Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR165616
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR165616/1
Regeling vervallen per 01-01-2015
Beleidsregels categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten gemeente Nunspeet 2009
Geldend van 15-07-2009 t/m 31-12-2014
Intitulé
Beleidsregels categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten gemeente Nunspeet 2009Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk
Hoofdstuk 2 Inleiding
Bij de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) in 2004 zijn de mogelijkheden van de gemeente
om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken beperkt. In artikel 35, lid 4 van de WWB
is echter de mogelijkheid geboden aan het college om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken
aan chronisch zieken en gehandicapten
Hoofdstuk 3 Artikel 35, lid 4 WWB
“In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon, behorend tot een
categorie chronisch zieken of gehandicapten, of met een hem ten laste komend kind dat tot die
categorie behoort, worden verleend met betrekking tot kosten in verband met chronische ziekte of
handicap, zonder dat wordt nagegaan of ten behoeve van die persoon of dat kind die kosten ook
daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn, indien ten aanzien van de categorie waartoe hij of
dat kind behoort aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot
dergelijke noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de
aanwezige draagkracht te boven gaan.”
Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen 2008 en 2009
In 2004 heeft het college de ‘Beleidsnota categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en
gehandicapten’ vastgesteld. Op basis van het aantal minima in Nunspeet dat in de doelgroep
chronisch zieken en gehandicapten valt, was en is de verwachting dat er jaarlijks 100 aanvragen
voor chronisch zieken en gehandicapten ingediend zouden worden. In 2007 waren er echter maar
28 aanvragen en in 2008 maar 22. In 2008 is de Startconferentie Armoedebeleid gehouden.
Maatschappelijke instellingen merken in de praktijk dat veel belanghebbenden geen aanvaag
indienen, omdat de regels te lastig en de formulieren te moeilijk gevonden worden terwijl er wel
een armoedeproblematiek gesignaleerd wordt.
De doelstelling in het Collegeprogramma 2006-2010 is als volgt omschreven:
“De burgers zo veel mogelijk stimuleren volwaardig mee te doen in de samenleving en er voor
elkaar te zijn. Burgers en hun omgeving zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het oplossen
van problemen. Diegenen die onvoldoende zelfredzaam zijn, biedt de gemeente een helpende
hand, met name gehandicapten, ouderen, kinderen, minima en minderheden.
Programmabegroting 2009-2012
In de begroting is prioriteit gelegd bij de toename van de participatiegraad door verruiming van het
gemeentelijk minimabeleid en een groter bereik van de doelgroep door een gerichte aanpak en
voorlichting. De inkomensnorm van de minimaregelingen wordt verhoogd van circa 105% van de
bijstandsnorm naar 110%.
Hoofdstuk 5 Wijzigingen in de nota 2009
De langdurigheidstoeslag, de Beleidsregels categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en
gehandicapten gemeente nunspeet 2009 en de Bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet zijn
verschillende minimaregelingen die elk een eigen wettelijk kader hebben. Tot op heden werden er
drie verschillende inkomensgrenzen gehanteerd. Om de aanvraagprocedures te vergemakkelijken
en de regels te vereenvoudigen en de armoedeval te beperken, worden alledrie de regelingen
zo veel mogelijk, zover dit binnen de regel- en wetgeving kan en doel treft, op elkaar afgestemd.
De belangrijkste afstemming is dat de inkomensgrenzen gelijk worden getrokken en dat er
één aanvraagformulier komt voor de categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten
en voor de Bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet. Deze twee regelingen hebben
behalve de specifieke doelgroepvereisten voor chronisch zieken en gehandicapten, dezelfde regels.
De inkomensgrens is verhoogd naar 110% van de bijstandsnorm met een staffel op 105%.
Belanghebbenden met een inkomen tussen de 105% en 110% van de bijstandsnorm ontvangen
met deze wijziging hierdoor maar 50% van de bijstand, maar zullen er per saldo toch op vooruit
gaan, omdat zij nu in tegenstelling tot voorheen wel in aanmerking komen voor de Bijdrageregeling
minima gemeente Nunspeet. De verwachting is dat door de afstemming van de regelingen en
het gecombineerde aanvraagformulier het aantal aanvragen minimaal kan verdubbelen.
Artikel 1 Definities
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
a. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader omschreven staan
hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB).
b. wet:
de Wet werk en bijstand (WWB);
c. college:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet;
d. aanvrager:
de rechtmatig in Nederland verblijvende alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden
van 18 jaar of ouder die op het moment van aanvraag woonplaats heeft in de gemeente Nunspeet
en als zodanig ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie en die ten
behoeve van zichzelf een aanvraag heeft ingediend voor een bijdrage op grond van deze
verordening;
e. inkomen:
het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de WWB exclusief de vakantietoeslag over dit inkomen;
f. sociaal minimum:
de normen die gelden op grond van de artikelen 20, 21 en 22 van de wet exclusief vakantietoeslag
en die van toepassing zijn op de aanvrager, verhoogd met de toeslag exclusief vakantietoeslag
als genoemd in de Verordening toeslagen Wet werk en bijstand dan wel verlaagd
met de korting als genoemd in de Verordening toeslagen Wet werk en bijstand.
Artikel 2 Bepaling van de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten
Er bestaat recht op de bijdragen zoals genoemd in regel 5 als de aanvrager:
a. op het moment van aanvraag 75 jaar of ouder is, of
b. langdurig in aanmerking komt voor een individuele WMO voorziening, of
c. een chronische aandoening heeft en van het Centraal Administratiekantoor (CAK) een compensatie
ontvangt voor het verplichte eigen risico, of
d. een arbeidsongeschiktheidsuitkering (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(WIA)/Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)/ Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten (WAJONG)/Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
(WAZ)/particuliere verzekering) heeft met een arbeidsongeschiktheidspercentage
van 80 tot 100%, of
e. een Wet werk en bijstand (WWB)/Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen (IOAZ)/Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) uitkering ontvangt en door een medisch
adviseur volledig arbeidsongeschikt is verklaard en de duur van de arbeidsongeschiktheid
minimaal twaalf maanden is.
Artikel 3 Algemene voorwaarden voor het recht op de bijdrageregeling
a. De aanvrager kan op het moment van aanvraag en in de twaalf daaraan voorafgaande
maanden niet beschikken over een inkomen dat hoger is dan 110% van het sociaal minimum.
b. De aanvrager heeft op het moment van aanvraag en in de twaalf daaraan voorafgaande
maanden geen in aanmerking te nemen vermogen.
c. De aanvrager heeft naar verwachting binnen drie maanden na indiening van de aanvraag
geen uitzicht op inkomensverbetering van meer dan 20%.
d. De aanvrager voert een zelfstandige huishouding.
Artikel 4 Vrijlating vermogen
Niet tot het vermogen wordt gerekend:
a. het bij aanvraag aanwezige vermogen, voor zover dit minder bedraagt dan de van toepassing
zijnde vermogensgrens, genoemd in artikel 34, derde lid van de wet;
b. het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf, bedoeld in artikel 50, eerste lid
van de wet;
c. een auto als deze op het moment van aanvraag een inkoopwaarde heeft van € 5.000,-- of
minder;
d. een auto met een waarde van meer dan € 5.000,--, als jegens het college aannemelijk kan
worden gemaakt dat die auto absoluut onmisbaar is voor de uitoefening van een beroep dan
wel absoluut onmisbaar is in verband met medische beperkingen.
Artikel 5 Hoogte van de bijstand
a. De hoogte van de bijstand is voor aanvragers met een inkomen tot 105% van het sociaal
minimum € 250,-- voor een echtpaar, € 225,-- voor een alleenstaande ouder en € 175,-- voor
een alleenstaande.
b. De hoogte van de bijstand is voor aanvragers met een inkomen tussen de 105% en 110%
van het sociaal minimum € 125,-- voor een echtpaar, € 112,50 voor een alleenstaande ouder
en € 87,50 voor een alleenstaande.
Artikel 6 Periode van toekenning
a. De bijstand wordt eenmaal per jaar op aanvraag, voor hetzelfde kalenderjaar waarin de aanvraagdatum
valt, toegekend.
b. De bijstand wordt eenmaal per drie kalenderjaren op aanvraag toegekend aan personen van
65 jaar of ouder met een vast inkomen die geen WWB-uitkering ontvangen. De hoogte van de
bijstand bedraagt in dat geval driemaal de jaarbijdragen en wordt per periode van één jaar
uitbetaald. Bij wijziging van omstandigheden kan de bijstand voor de nog niet betaalde bijdragen
worden gewijzigd.
c. De bijstand wordt voor onbepaalde tijd toegekend aan personen die een periodieke uitkering
op grond van de WWB ontvangen. Bij beëindiging van de algemene bijstand wordt ook de categoriale
bijstand beëindigd
Artikel 7 Aanvraag
a. De aanvraag is gericht aan het college en wordt schriftelijk ingediend op een daarvoor bestemd
formulier. Het college bepaalt welke gegevens voor de aanvraag in ieder geval worden
verstrekt en welke bewijsstukken worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop
de verstrekking van gegevens plaatsvindt.
b. De bijstand wordt door gehuwden gezamenlijk aangevraagd, dan wel door een van hen met
schriftelijke toestemming van de ander.
c. De aanvrager kan een derde schriftelijk machtigen om een aanvraag in te dienen.
Artikel 8 Bijzondere bepalingen
1. Als onverkorte toepassing van het bepaalde in deze nota leidt tot een klaarblijkelijke hardheid,
kan het college in individuele gevallen afwijkingen toestaan.
2. Als de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan het college het besluit
tot toekenning herzien en de ten onrechte verleende bijstand van de aanvrager terugvorderen.
Artikel 9 Inwerkingtreding
1. Deze beleidsregels treden gelijk in werking met de Verordening Bijdrageregeling gemeente
Nunspeet 2009. Met ingang van deze datum vervalt de Beleidsnota categoriale bijzondere bijstand
voor chronisch zieken en gehandicapten 2004.
Toelichting 1 Toelichting
Regel 2
De directe kosten die een belanghebbende moet maken in verband met de chronische ziekte of
handicap vallen niet onder deze regeling, omdat de directe kosten via andere voorzieningen worden
vergoed, zoals AWBZ, Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), Belastingdienst, bijzondere
bijstand en dergelijke. De categoriale bijzondere bijstand is juist bedoeld voor de verborgen
kosten die niet vergoed worden. Voor deze kosten hoeft daarom ook geen bewijsstuk te worden
ingediend. Het bepalen van de doelgroep is lastig, omdat er geen eenduidige definitie van het
begrip ‘chronisch zieke of gehandicapte’ is. In het verleden is uit onderzoek van het zorgkantoor
gebleken dat er vanaf de 75-jarige leeftijd een zorgomslag is. Mensen hebben vanaf deze leeftijd
verhoudingsgewijs veel meer zorg nodig en daarom wordt de 75-jarige tot de doelgroep gerekend.
Bij belanghebbenden die langdurig recht hebben op een WMO-voorziening in de vorm van
een woonvoorziening, vervoersvoorziening of rolstoel is vastgesteld dat er langdurige beperkingen
zijn. Chronisch zieken die veel medicijnen gebruiken voor bepaalde ziektes krijgen van het
CAK een compensatie voor de eigen bijdrage. Deze compensatie is een bewijs dat er sprake is
van een chronische ziekte. Ook mensen die minimaal twaalf maanden volledig arbeidsongeschikt
zijn verklaard door een medisch adviseur worden tot de doelgroep gerekend. Belanghebbenden
die een WWB-uitkering hebben en ontheven zijn van de arbeidsverplichtingen om een andere
reden dan dat zij volledig arbeidsongeschikt zijn verklaard, vallen buiten de doelgroep.
Regel 3
Tot 105% van de bijstandsnorm ontvangt men de volledige normbedragen. Tussen de 105% en
110% van de bijstandsnorm ontvangt men 50%. Hierdoor wordt er een duidelijke inkomengrens
gehanteerd en blijft er toch een staffel om armoedeval tegen te gaan.
Door de staffel wordt een te grote armoedeval voorkomen. Voor chronisch zieken die een inkomensgrens
tussen de 105% en 100% hebben, lijkt de nieuwe inkomensgrens een vermindering,
omdat zij nog maar de helft krijgen, maar in het totaalconcept van alle minimaregelingen gaan ook
zij erop vooruit. In het nieuwe concept hebben zij immers nu ook recht op 50% van de Bijdrageregeling
minima, waar zij in de oude situatie geen recht op hadden.
Regel 4
Bij de beoordeling van het aanwezige vermogen worden de vermogensbepalingen van de WWB
gehanteerd. Voor WWB-uitkerinsgerechtigden wordt het vastgestelde vermogen gehanteerd. Het
eigen vermogen gebonden in de woning wordt niet tot het vermogen gerekend, omdat ook huiseigenaren
met een minimuminkomen voor een bijdrage in aanmerking kunnen komen. De auto
wordt als algemeen gebruikelijk aangemerkt voor zover de waarde niet meer bedraagt dan
€ 5.000,--. Bij een hogere waarde wordt deze buiten aanmerking gelaten als sprake is van noodzaak
voor beroep of vanwege medische beperkingen.
Regel 5
Om armoedeval te voorkomen, wordt een staffel toegepast. Tot een inkomen van 105% van de
bijstandsnorm ontvangt men de volledige bijstand, bij een inkomen tussen de 105% en 110%
ontvangt met de helft van de bijstand.
Regel 6
De bijstand wordt eenmaal per jaar op aanvraag, voor hetzelfde kalenderjaar waarin de aanvraagdatum
valt, toegekend. Het is niet mogelijk om in een kalenderjaar nog een bijdrage van een
vorig jaar aan te vragen. Voor twee groepen wordt, gezien wat bepaald is in het Collegeprogramma
2006-2010, de periode van toekenning gesteld op meerdere jaren. De bijstand wordt eenmaal
per drie kalenderjaren op aanvraag toegekend aan personen van 65 jaar of ouder met een vast
inkomen. Na deze periode moet er opnieuw een aanvraag ingediend worden. Belanghebbenden
met een WWB-uitkering krijgen de bijstand voor onbepaalde tijd toegekend. Zolang zij de uitkering
hebben, bestaat immers ook recht op bijstand. Zodra de WWB-uitkering wordt beëindigd,
wordt ook de categoriale bijstand stopgezet. De bijstand die tot de beëindigingsdatum terecht is
ontvangen voor hetzelfde kalenderjaar, wordt niet teruggevorderd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl