Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 gemeente Vlissingen

Geldend van 18-04-2012 t/m 11-01-2022

Intitulé

Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 gemeente Vlissingen

Gedeputeerde staten van Zeeland overwegende,

  • -

    dat het gewenst is een beleidsregel vast te stellen aangaande het gebruik en de uitgifte van de beschikbare geluidsruimte, die de invulling van het gehele Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven regelt zonder overschrijding van de geluidszone;

  • -

    dat ingevolge de Wet geluidhinder het beheer van geluidszones rond industrieterreinen van regionaal belang tot de bevoegdheid van het college van gedeputeerde staten van Zeeland behoort;

  • -

    dat het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven in het Omgevingsplan Zeeland zoals dat is vastgesteld op 30 juni 2006 als ook in de Provinciale Milieuverordening Zeeland, tranche 7A, is aangemerkt als een industrieterrein van regionaal belang respectievelijk Zeehaventerrein;

  • -

    dat het college van gedeputeerde staten van zeeland het bevoegd gezag is ten aanzien van inrichtingen die behoren tot een in bijlage I, onderdeel C van besluit omgevingsrecht genoemde categorie, voor zover zij hiertoe zijn aangewezen;

  • -

    dat op grond van bijlage II van de regels voor het berekenen en meten van de geluidbelasting ingevolge de Wet geluidhinder (Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006) de redelijke sommatie voor De Schelde/Buitenhaven 2 dB(A) bedraagt;

  • -

    gelet op artikel 158 van de provinciewet

  • -

    gelet op artikel 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO);

  • -

    gelet op hoofdstuk 3 en op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    gelet op artikel 163, juncto artikel 164, van de Wet geluidhinder;

besluiten vast te stellen de navolgende Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011, gemeente Vlissingen.

Artikelen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegde gezag ingevolge de WABO: het college van gedeputeerde staten van Zeeland ;

  • b.

    beheerder geluidszone: het college van gedeputeerde staten van Zeeland;.

  • c.

    industrieterrein De Schelde/Buitenhaven: het industrieterrein zoals weergegeven op bijlage I;

  • d.

    geluidszone: de geluidszone zoals deze is vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 14 september 1990 en is gewijzigd middels het bestemmingsplan "Parapluherziening geluidzone De Schelde/Buitenhaven";

  • e.

    beschikbare geluidsruimte binnen de geluidszone: het door middel van berekening vastgestelde kleinste verschil tussen de ten gevolge van alle op grond van de WABO aan inrichtingen vergunde geluidsniveaus (inclusief meldingen) en:

    • -

      de toelaatbare waarde op de geluidszone, of;

    • -

      de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen ter plaatse van de betrokken woningen en/of andere geluidgevoelige bestemmingen, of;

    • -

      de hogere grenswaarden ter plaatse van de betrokken woningen en/of andere geluidgevoelige bestemmingen

  • f.

    zonebewakingsmodel: het model dat de beheerder van de geluidszone gebruikt voor de individuele toets van de bedrijven;

  • g.

    akoestisch inrichtingsplan: het bij deze beleidsregel horende document – gebaseerd op het zonebewakingsmodel – waarin de geluidsruimte is verdeeld in gebieden en zoals dat is opgesteld voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven. Het akoestisch inrichtingsplan maakt onderdeel uit van deze beleidsregel;

  • h.

    vergunning: een vergunning ingevolge de WABO;

  • i.

    melding: melding op grond van het besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (activiteitenbesluit)

  • j.

    gebied: een op kaart in het akoestisch inrichtingsplan aangegeven stuk van het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven;

Artikel 2 Toepassingsgebied

De beleidsregel is van toepassing op besluiten op aanvragen om vergunningen en op meldingen voor inrichtingen gelegen binnen het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven.

Artikel 3 Toetsingscriteria

Bij een beslissing op een aanvraag om een vergunning of bij ontvangst van een melding en/of bij acceptatie van een bij de melding bijgeleverd akoestisch onderzoek neemt het bevoegd gezag ingevolge de WABO in ieder geval in acht:

  • 1.

    de geluidsruimte die in het akoestisch inrichtingsplan voor het betreffende gebied per vierkante meter beschikbaar is;

  • 2.

    de vastgestelde hogere grenswaarde op de gevels van de in de geluidszone gelegen woningen en/of andere geluidgevoelige bestemmingen en indien deze niet verhoogd is de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG);

  • 3.

    de geluidszone.

Artikel 4 Voortoets

Op verzoek van het bevoegd gezag ingevolge de WABO kan door de beheerder van de geluidszone een voortoets worden uitgevoerd. De voortoets vindt plaats op basis van een akoestisch onderzoek en maakt geen onderdeel uit van een formele aanvraag om een vergunning of van een melding.

Artikel 5 Het voorleggen van een aanvraag of melding

Het bevoegd gezag ingevolge de WABO legt direct na ontvangst een aanvraag om een vergunning of een melding ter toetsing voor aan de beheerder van de geluidszone.

Artikel 6 Toetsing

  • a.

    De beheerder van de geluidszone toetst uiterlijk binnen vier weken na ontvangst bij het bevoegd gezag de vergunningaanvraag of melding aan de in artikel 3 opgenomen criteria.

  • b.

    De beheerder van de geluidszone stelt het bevoegd gezag ingevolge de WABO schriftelijk van de resultaten van de toets op de hoogte.

Artikel 7 Zonebewakingsmodel

In de maand februari van elk kalenderjaar wordt door de beheerder van de geluidszone aan het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen een overzicht toegezonden van de in het voorgaande kalenderjaar verwerkte gegevens.

Artikel 8 Evaluatie akoestisch inrichtingsplan

  • a.

    Om de vijf jaar wordt het akoestisch inrichtingsplan door de beheerder van de geluidszone geëvalueerd.

  • b.

    De evaluatie wordt toegezonden aan het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen.

Artikel 9 Wijziging en/of aanpassing akoestisch inrichtingsplan (grote herziening)

  • a.

    Met (mede) instemming van het college van burgemeester en wethouders kan het college van gedeputeerde staten van Zeeland besluiten het akoestisch inrichtingsplan te wijzigen of aan te passen. Op een wijziging of aanpassing van het akoestisch inrichtingsplan middels dit artikel is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • b.

    Wijziging of aanpassing van het akoestisch inrichtingsplan mag geen negatieve gevolgen hebben voor de vastgestelde geluidszone en/of de vastgestelde hogere grenswaarden en/of de maximaal toelaatbare geluids­belastingen.

Artikel 10 Afwijkingsmogelijkheid van het akoestisch inrichtingsplan (kleine afwijking)

Indien het college van gedeputeerde staten van Zeeland voornemens is van het bij deze beleidsregel horende akoestisch inrichtingsplan en/of van deze beleidsregel af te wijken:

  • -

    zorgt het voor de schriftelijke instemming van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen;

  • -

    informeert het Zeeland Seaports en de bedrijven waarvoor de afwijking gevolgen heeft.

Een afwijking op grond van artikel 10 is alleen mogelijk indien de afwijking geen gevolgen heeft voor andere gebieden van het akoestisch inrichtingsplan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt daags na de bekendmaking in het Provinciaal blad van Zeeland in werking.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • a.

    Bij een aanvraag voor een vergunning ingevolge de WABO welke ontvangen is voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel geldt deze beleidsregel.

  • b.

    Bij een in procedure zijnde ontwerpvergunning ingevolge de WABO welke ter inzage ligt respectievelijk ter inzage heeft gelegen, blijft het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van deze beleidsregel van toepassing.

Artikel 13 Citeertitel

De beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 gemeente Vlissingen.

Algemene toelichting

1. Algemeen

Rond het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven is op 14 september 1990 bij Koninklijk besluit een geluidszone vastgesteld. Bij de vaststelling van de geluidszone is gebleken dat er sprake was van een saneringsituatie. Teneinde deze saneringssituatie op te lossen is in november 1997 door het college van gedeputeerde staten van Zeeland een programma van maatregelen vastgesteld. Dit programma van maatregelen is aan het ministerie van I&M gezonden teneinde op de saneringswoningen een maximale toelaatbare geluidsbelasting (MTG) vast te stellen. Ingevolge artikel 72, tweede lid, van de Wet geluidhinder heeft de minister op 13 oktober 1998 voor de gevels van de woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, waarop het programma van maatregelen betrekking heeft, maximaal toelaatbare geluidsbelastingen vastgesteld. De saneringsdoelstellingen bleken alleen te halen door verplaatsing van een groot deel van de Koninklijke Schelde Groep en de Wasserij Edelweiss. Nadat deze verplaatsingen gerealiseerd waren is op 13 mei 2002 door gedeputeerde staten een nieuw saneringsprogramma vastgesteld, waarmee het saneringsprogramma van 1997 is komen te vervallen. Op 19 december 2002 is door het ministerie van I&M het besluit van 13 oktober 1998 ingetrokken en zijn opnieuw de hoogste toelaatbare waarden vastgesteld voor de betrokken woningen en scholen.

Gemeente Vlissingen heeft het vrijgekomen terrein van KSG in eigendom verworven en wil hier een nieuw stadsdeel (Scheldekwartier) realiseren. Hiervoor is een masterplan opgesteld. Voor het naastgelegen Edisongebied is een structuurplan vastgesteld, waarin de herstructurering van het gebied is beschreven. Om de bouw van woningen en andere geluidsgevoelige functies in beide plannen mogelijk te maken is het noodzakelijk dat de geluidszone wordt ingekrompen. Dit is ook mogelijk omdat de plangebieden onttrokken worden aan het in 1990 gezoneerde industrieterrein. Hierdoor is het niet meer mogelijk om zoneplichtige bedrijven aldaar te vestigen, waardoor een afname van de geluidsproductie plaatsvindt. Wel wordt rekening gehouden met het reeds aanwezige zoneplichtige bedrijf VTO aan de Binnenhaven. Hiervoor wordt een apart gebied als gezoneerd industrieterrein opgenomen.

In het kader van de beschreven planontwikkelingen was het noodzakelijk om een milieu-effect rapportage op te stellen. Hiertoe is akoestisch onderzoek (2 januari 2008) uitgevoerd door de provincie in overleg met de gemeente Vlissingen. Zeeland Seaports is bij het onderzoek betrokken geweest als vertegenwoordiger van de bedrijven aan de Buitenhaven. Met enkele akoestisch relevante bedrijven aan de Buitenhaven zijn gesprekken gevoerd over de toekomstsituatie. Ook met KSG is overleg gevoerd vanwege de verplaatsing van een deel van de bedrijfsactiviteiten en de dominante rol die het bedrijf akoestisch gezien vervult. Daarbij is er vanuit gegaan dat zowel de bedrijven aan de Buitenhaven als KSG hun bedrijfsactiviteiten kunnen voortzetten en waar mogelijk nog enigszins kunnen uitbreiden.

Door het onttrekken van de genoemde ontwikkelingsgebieden aan het gezoneerde industrieterrein kan de geluidszone worden ingekrompen en ontstaat er ruimte om geluidsgevoelige functies in deze gebieden te realiseren. Door de provincie Zeeland is samen met gemeente Vlissingen, Zeeland Seaports en de betrokken bedrijven een project opgestart om te onderzoeken hoe geluidsruimte op het resterende industrieterrein optimaal kan worden benut. Uit het akoestisch onderzoek is gebleken, dat op het Scheldekwartier en het westelijk deel van het Edisongebied de realisatie van geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk is waarbij voldaan wordt aan de hiervoor genoemde uitgangspunten voor de bedrijven. Voor een deel van deze geluidsgevoelige functie zal een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder moeten worden vastgesteld. De procedure hiervoor zal worden gevoerd ten tijde van de planologische procedures voor de genoemde ontwikkelingsgebieden.

Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Eén van de gewijzigde onderdelen is de invoering van het begrip redelijke sommatie. Redelijke sommatie is bedoeld om de werkelijke geluidsbelasting beter in overeenstemming te brengen met de vergunde geluidsbelasting die gehanteerd wordt voor de toets aan de geluidszone. Het komt in de praktijk niet voor dat alle bedrijven gelijktijdig volgens de vergunde situatie in bedrijf zijn. Om die reden blijkt de geluidsbelasting op de grens van de zone in werkelijkheid lager te zijn dan de optelling van alle vergunde geluidsbelastingen. Voor het bepalen van de aftrek is in het op 1 januari 2007 gewijzigde Meet- en rekenvoorschrift (hoofdstuk 5, Wet geluidhinder) een tabel opgenomen. Indien deze tabel wordt gehanteerd voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven, komt de aftrek op basis van de redelijke sommatie uit op 2 dB(A).

In de Wet geluidhinder is niet aangegeven hoe de extra te vergunnen geluidsruimte op basis van de redelijke sommatie toegepast moet worden. Zij kan worden gebruikt ten gunste van de bedrijven, ten gunste van woningbouw, een mix of er kan worden gekozen voor het in het geheel niet toepassen van de redelijke sommatie. Het toepassen van de redelijke sommatie is een beleidskeuze van de betrokken overheden. In dit geval zijn dat de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland. Door de betrokken overheden is in principe gekozen voor het toekennen van de extra geluidsruimte aan de bedrijven. Elders in het land is het reeds een bestaande praktijk dat voor industrieterreinen gebruik wordt gemaakt van een akoestisch inrichtingsplan, waarin de totaal beschikbare geluidsruimte wordt verdeeld.

Voor het bepalen van de nieuwe geluidzone is rekening gehouden met het voorstaande. De nieuwe zone is vastgelegd in het bestemmingsplan "Parapluherziening geluidzone De Schelde/Buitenhaven" dat op 19 november 2009 in werking is getreden.

Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. In deze wijziging wordt de zonebeheerder ingevolge artikel 164 Wgh de mogelijkheid geboden een beheersplan/beleidsregel op te stellen. In dat plan kan hij aangeven hoe hij voornemens is de beschikbare geluidsruimte te verdelen. Het voordeel voor bedrijven van zo'n plan is vooral dat zij meer duidelijkheid krijgen over de beschikbare geluidsruimte. Met artikel 164 Wgh wordt aangesloten op een ontwikkeling die in de praktijk al zichtbaar is.

2. Doelstelling

In de onderhavige beleidsregel worden het gebruik en de uitgifte van geluidsruimte op het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven geregeld. De doelstelling van de beleidsregel is het reguleren van de invulling van het gehele Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven zonder overschrijding van de geluidszone.

Deze doelstelling wordt gehaald door:

  • 1.

    De toets op de geluidszone en op de vastgestelde hogere waarde voor de in de geluidszone gelegen woningen en indien deze niet verhoogd is op de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG);

  • 2.

    De toets op de per gebied vastgestelde geluidsruimte.

Deze toets vindt plaats bij het afgeven van een omgevingsvergunning respectievelijk bij de acceptatie van een akoestisch rapport behorende bij een melding in het kader van een algemene maatregel van bestuur (activiteitenbesluit) en is opgenomen in het akoestisch inrichtingsplan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Zonebewakingsmodel: Een zonebewakingsmodel is een model waar de verschillende bedrijven zijn ingevoerd. In het model zijn ingevoerd: de bronnen, gebouwen en vergunningpunten van de individuele bedrijven, de geluidszone en de punten waarop een hogere grenswaarde of een maximale toelaatbare geluidsbelasting is vastgesteld, de omgevingsfactoren zoals dijklichamen, waterpartijen en dergelijke. Voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven wordt sinds 1988 gebruik gemaakt van een zonebewakingsmodel. De basis hiervoor is een computerprogramma genaamd Geonoise van DGMR. Het model is opgesteld volgens de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (uitgave 1999).

Akoestisch inrichtingsplan: Gelijktijdig met de vaststelling van deze beleidsregel is een akoestisch inrichtingsplan vastgesteld. In dit plan is de beschikbare geluidsruimte verdeeld per gebied. Hiertoe is het industrieterrein opgedeeld in 28 gebieden. Voor elk gebied is een aantal dB(A)‘s per vierkante meter beschikbaar. De 28 gebieden zijn deels geheel ingevulde gebieden, deels gedeeltelijk ingevulde gebieden en deels nog braakliggende gebieden. In de geluidsruimte per gebied is naast de reeds in gebruik zijnde geluidsruimte ook de gereserveerde geluidsruimte inbegrepen. Het akoestisch inrichtingsplan Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven is opgesteld op basis van de nieuwe geluidszone inclusief de extra geluidsruimte die beschikbaar komt als gevolg van de toepassing van de redelijke sommatie en op basis van de eindresultaten van het akoestisch onderzoek. Het plan houdt rekening met de opgegeven wensen van zowel Zeeland Seaports als van de bestaande bedrijven. Om te voorkomen dat de geluidszone voortijdig wordt ingevuld vindt vergunningverlening plaats op basis van de vastgestelde geluidsruimte per gebied. Het bestemmingsplan waarin de nieuwe geluidzone planologisch wordt geregeld is vastgesteld en in werking getreden op 19 november 2009. Tegen het bestemmingsplan was in eerste instantie beroep aangetekend, dat later is ingetrokken. Daarmee is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden.

Artikel 2 Toepassingsgebied

De beleidsregel is zowel van toepassing op bedrijven die vallen onder een vergunningplicht ingevolge de WABO als ook op bedrijven die vallen onder de meldingsplicht van het Activiteitenbesluit, waarbij nadere eisen of maatwerkvoorschriften ten aanzien van geluid kunnen worden gesteld. Bedrijven waarvoor in het kader van een algemene maatregel van bestuur geen nadere eisen of maatwerkvoorschriften kunnen worden gesteld, zijn buiten het toepassingsbereik van deze beleidsregel gelaten. Deze bedrijven produceren in de regel niet veel geluid, bijvoorbeeld een douane- of waterklerkkantoor of een zeemanshuis.

Artikel 3 Toetsingscriteria

Niet extra opgenomen is de toets aan best beschikbare technieken. Dit volgt immers al uit de WABO. In artikel 2.14, van de WABO is vastgelegd, dat het bevoegd gezag bij het verlenen van een vergunning de geldende grenswaarden in acht moet nemen. Indien blijkt dat de uitoefening van een bedrijf binnen de vastgestelde geluidszone c.q. grenswaarde op de gevels van woningen niet mogelijk is, moet op basis van artikel 2.14 van de WABO de vergunning (gedeeltelijk) worden geweigerd.

Het doel van deze beleidsregel is de invulling van het gehele industrieterrein De Schelde/Buitenhaven te regelen door een extra toets toe te voegen aan artikel 8.8. derde lid, van de WABO. Voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven moet daarom ook worden getoetst aan het akoestisch inrichtingsplan.

Eerste lid: Zie hiervoor de toelichting bij het bijbehorende Akoestisch inrichtingsplan.

Tweede lid: Bij besluit van 19 december 2002 heeft het ministerie van I&M (MBG 2002058306/729) een ten hoogste toelaatbare waarde vastgesteld voor in totaal 1025 woningen. Verder zijn voor een aantal individuele bouwplannen hogere waarden vastgesteld. Ook zijn er ten tijde van de eerste vaststelling van de geluidzone een aantal hogere grenswaarden vastgesteld.

Derde lid 3: Het bestemmingsplan “Parapluherziening geluidszone De Schelde/Buitenhaven” van de gemeente Vlissingen. Het bestemmingsplan is in werking getreden op 19 november 2009.

Artikel 4 Voortoets, Artikel 5 Het voorleggen van een aanvraag of melding en Artikel 6 Toetsing

In deze artikelen is de tussen de gemeente Vlissingen en de beheerder afgesproken procedure opgenomen. In artikel 4 is de mogelijkheid van een voortoets opgenomen. De voortoets vindt plaats voordat het bevoegd gezag de officiële vergunningprocedure start en geeft een indicatie van de mogelijkheden. Het betreft een informele toets.

Artikel 7 Zonebewakingsmodel

In dit artikel wordt gegarandeerd dat alle betrokken partijen jaarlijks op de hoogte worden gesteld van de wijzigingen die op het industrieterrein hebben plaatsgevonden.

Artikel 8 Evaluatie en Artikel 9 Grote herziening

In ieder geval wordt elke vijf jaar bezien of het akoestisch inrichtingsplan nog past binnen de wensen van de verschillende partijen en moet worden nodig herzien. Naar behoefte kan het akoestisch inrichtingsplan ook eerder tussentijds herzien worden. Randvoorwaarde daarbij is dat de geluidszone en/of de hogere grenswaarden en/of de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen in acht genomen moeten worden. Een wijziging van het akoestisch inrichtingsplan kan dus niet betekenen dat de geluidszone weer moet worden aangepast. Op een grote herziening van het akoestisch inrichtingsplan wordt afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard.

Artikel 10 Afwijkingsmogelijkheid (kleine afwijking)

De hier genoemde afwijkingsmogelijkheid is opgenomen om de beleidsregel niet te star te maken en enige mate van flexibiliteit in te bouwen. Zo wordt voorkomen dat bij kleine wijzigingen de gehele beleidsregel en het akoestisch inrichtingsplan opnieuw vastgesteld moeten worden. In principe zal weinig gebruik gemaakt worden van de afwijkingsmogelijkheid. Het zal in het algemeen gaan om kleine afwijkingen met geringe gevolgen voor andere bedrijven. Het schuiven van de geluidsruimte tussen de verschillende gebieden is niet mogelijk. Het schuiven van geluidsruimte tussen de verschillende bedrijfspercelen binnen één gebied is wel mogelijk, maar alleen indien de geluidszone en/of de in de zone vastgestelde hogere waarden en/of de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen niet worden overschreden. Verder geldt hiervoor de randvoorwaarde dat het schuiven tussen de verschillende bedrijfspercelen alleen kan na schriftelijke instemming van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen en van gedeputeerde staten van Zeeland. Voordat geschoven mag worden met de beschikbare geluidsruimte moet inzicht worden verschaft in de gevolgen voor de bestaande bedrijven c.q. nog braakliggende percelen. Zeeland Seaports en de bedrijven waarvoor de afwijking gevolgen heeft worden vooraf hierover geïnformeerd.

Een dergelijke afwijking door de betreffende bestuursorganen is niet vatbaar voor zienswijzen en beroep ingevolge de Algemene wet bestuursrecht. Dit is pas het geval, indien aan dat besluit rechtsgevolg wordt ontleend. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij verlening van de vergunning ingevolge de WABO, waarbij de (nieuwe) geluidsruimte in de vergunning van het betreffende bedrijf is opgenomen of wanneer door het opleggen van een maatwerkvoorschrift de geluidsruimte van een meldingsplichtig bedrijf wordt beperkt dan wel verruimd.

Artikel 12 Overgangsrecht

Bij een aanvraag voor een vergunning ingevolge de WABO, die ontvangen is voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel, geldt deze beleidsregel. Met het opstellen van de ontwerpbeschikking kan in dat geval nog rekening gehouden worden met de beleidsregel. Dit is niet het geval indien de ontwerpbeschikking bij het inwerking treden van deze beleidsregel reeds is gepubliceerd.

Bijlage 1 Akoestisch inrichtingsplan Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011

Akoestisch inrichtingsplan

Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011

Behorend bij de Beleidsregel zonebeheersysteem industrieterrein

De Schelde/Buitenhaven 2011

(gemeente Vlissingen, provincie Zeeland)

Status: Definitief

Colleges van burgemeester en wethouders van Vlissingen en van gedeputeerde

staten van Zeeland

Vastgesteld in hun respectievelijke vergaderingen van 28 februari 2012 en 6 maart 2012

1. Inleiding

Rond het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven is op 14 september 1990 bij Koninklijk besluit een geluidszone vastgesteld. Bij de vaststelling van de geluidszone is gebleken dat er sprake was van een saneringsituatie. Teneinde deze saneringssituatie op te lossen is in november 1997 door het college van gedeputeerde staten van Zeeland een programma van maatregelen vastgesteld. Dit programma van maatregelen is aan het ministerie van I&M gezonden teneinde op de saneringswoningen een maximale toelaatbare geluidsbelasting (MTG) vast te stellen. Ingevolge artikel 72 van de Wet geluidhinder heeft de minister op 13 oktober 1998 voor de gevels van de woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, waarop het programma van maatregelen betrekking heeft, maximaal toelaatbare geluidsbelastingen vastgesteld. De saneringsdoelstellingen bleken alleen te halen door verplaatsing van een groot deel van de Koninklijke Schelde Groep en de Wasserij Edelweiss. Nadat deze verplaatsingen gerealiseerd waren is op 13 mei 2002 door gedeputeerde staten een nieuw saneringsprogramma vastgesteld, waarmee het saneringsprogramma van 1997 is komen te vervallen. Op 19 december 2002 is door het ministerie van I&M het besluit van 13 oktober 1998 ingetrokken en zijn opnieuw de hoogste toelaatbare waarden vastgesteld voor de betrokken woningen en scholen.

Gemeente Vlissingen heeft het vrijgekomen terrein van KSG in eigendom verworven en wil hier een nieuw stadsdeel (Scheldekwartier) realiseren. Hiervoor is een masterplan opgesteld. Voor het naastgelegen Edisongebied is een structuurplan vastgesteld, waarin de herstructurering van het gebied is beschreven. Om de bouw van woningen en andere geluidsgevoelige functies in beide plannen mogelijk te maken is het noodzakelijk dat de geluidszone wordt ingekrompen. Dit is ook mogelijk omdat de plangebieden onttrokken worden aan het in 1990 gezoneerde industrieterrein. Hierdoor is het niet meer mogelijk om zoneplichtige bedrijven daar te vestigen, waardoor een afname van de geluidsproductie plaatsvindt. Wel wordt rekening gehouden met het al aanwezige zoneplichtige bedrijf VTO aan de Binnenhaven. Hiervoor wordt een apart gebied als gezoneerd industrieterrein opgenomen.

In het kader van de beschreven planontwikkelingen was het noodzakelijk om een milieueffect rapportage op te stellen. Hiertoe is akoestisch onderzoek (2 januari 2008) uitgevoerd door de provincie in overleg met de gemeente Vlissingen. Zeeland Seaports is bij het onderzoek betrokken als vertegenwoordiger van de bedrijven aan de Buitenhaven. Met enkele akoestisch relevante bedrijven aan de Buitenhaven zijn gesprekken gevoerd over de toekomstsituatie. Ook met KSG is overleg gevoerd vanwege de verplaatsing van een deel van de bedrijfsactiviteiten en de dominante rol die het bedrijf akoestisch gezien vervult. Daarbij is er vanuit gegaan dat zowel de bedrijven aan de Buitenhaven als KSG hun bedrijfsactiviteiten kunnen voortzetten en waar mogelijk nog enigszins kunnen uitbreiden.

Door het onttrekken van de genoemde ontwikkelingsgebieden aan het gezoneerde industrieterrein kan de geluidszone worden ingekrompen en ontstaat er ruimte om geluidsgevoelige functies in deze gebieden te realiseren. Door de provincie Zeeland is samen met gemeente Vlissingen, Zeeland Seaports en de betrokken bedrijven een project opgestart om te onderzoeken hoe geluidsruimte op het resterende industrieterrein optimaal kan worden benut. Uit het akoestisch onderzoek is gebleken, dat op het Scheldekwartier en het westelijk deel van het Edisongebied de realisatie van geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk is waarbij voldaan wordt aan de hiervoor genoemde uitgangspunten voor de bedrijven. Voor een deel van deze geluidsgevoelige functies zal een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder moeten worden vastgesteld. De procedure hiervoor zal worden gevoerd ten tijde van de planologische procedures voor de genoemde ontwikkelingsgebieden.

Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Eén van de gewijzigde onderdelen is de invoering van het begrip redelijke sommatie. Redelijke sommatie is bedoeld om de werkelijke geluidsbelasting beter in overeenstemming te brengen met de vergunde geluidsbelasting die gehanteerd wordt voor de toets aan de geluidszone. Het komt in de praktijk niet voor dat alle bedrijven gelijktijdig volgens de vergunde situatie in bedrijf zijn. Om die reden blijkt de geluidsbelasting op de grens van de zone in werkelijkheid lager te zijn dan de optelling van alle vergunde geluidsbelastingen. Voor het bepalen van de aftrek is in het op 1 januari 2007 gewijzigde Meet- en rekenvoorschrift (hoofdstuk 5, Wet geluidhinder) een tabel opgenomen. Indien deze tabel wordt gehanteerd voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven, komt de aftrek op basis van de redelijke sommatie uit op 2 dB(A).

In de Wet geluidhinder is niet aangegeven hoe de extra te vergunnen geluidsruimte op basis van de redelijke sommatie toegepast moet worden. Zij kan worden gebruikt ten gunste van de bedrijven, ten gunste van woningbouw, een mix of er kan worden gekozen voor het in het geheel niet toepassen van de redelijke sommatie. Het toepassen van de redelijke sommatie is een beleidskeuze van de betrokken overheden. In dit geval zijn dat de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland. Door de betrokken overheden is in principe gekozen voor het toekennen van de extra geluidsruimte aan de bedrijven. Elders in het land is het al een bestaande praktijk dat voor industrieterreinen gebruik wordt gemaakt van een akoestisch inrichtingsplan, waarin de totaal beschikbare geluidsruimte wordt verdeeld.

Voor het bepalen van de nieuwe geluidzone is rekening gehouden met het vorenstaande. De nieuwe zone is vastgelegd in het bestemmingsplan “Parapluherziening geluidzone De Schelde/Buitenhaven” dat op 19 november 2009 in werking is getreden.

Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. In deze wijziging wordt de zonebeheerder ingevolge artikel 164 van de Wet geluidhinder de mogelijkheid geboden een beheersplan/beleidsregel op te stellen. In dat plan kan hij aangeven hoe hij voornemens is de beschikbare geluidsruimte te verdelen. Het voordeel voor bedrijven van een dergelijk plan is vooral dat zij meer duidelijkheid krijgen over de beschikbare geluidsruimte. Met artikel 164(Wgh) wordt aangesloten op een ontwikkeling die in de praktijk al zichtbaar is.

2. Akoestische uitgangspunten

In het akoestisch inrichtingsplan is een aantal uitgangspunten gehanteerd. Hieronder worden deze puntsgewijs besproken.

2.1. Gebied

Het industrieterrein is ingedeeld in een 28 gebieden. In de tabel onder hoofdstuk 5 en de figuren 1,2, 3 en 4 zijn de gebieden weergegeven. Per gebied is een maximale geluidsbelasting per vierkante meter vastgesteld. De grootte van een gebied ligt vast. Voor een tweetal gebieden is niet de maximale geluidsbelasting per vierkante meter vastgesteld maar is de vigerende of toekomstige omgevingsvergunning uitgangspunt voor de reservering van de geluidsruimte. Dit betreft de gebieden 1 en 7 waar resp. de KSG en SBV gevestigd zijn.

2.2. Geluidsbelasting per bedrijf

De geluidsbelasting is vastgesteld per vierkante meter. De geluidsbelasting per bedrijf wordt bepaald door de vergunde grootte van het bij het bedrijf in gebruik zijnde perceel. Het aantal vierkante meters van een betreffend perceel wordt berekend aan de hand van het voor het bedrijf beschikbare bronvermogen per vierkante meter. Mocht een bedrijf nieuwe percelen in gebruik nemen dan komt daardoor ook nieuwe geluidsruimte beschikbaar. Ook voor percelen die nog niet zijn ingevuld wordt op deze manier geluidsruimte gereserveerd,

2.3. Rekenparameters

De gebiedswaarde is berekend volgens de handleiding “Meten en rekenen industrielawaai” uit 1999. Uitgangspunt voor het bepalen van de dB(A)’s per vierkante meter van een bedrijf zijn de bij dat betreffende bedrijf aanwezige voor bedrijfsduur gecorrigeerde bronnen. Voor het bepalen van de dB(A)’s per vierkante meter wordt geen rekening gehouden met interne afscherming op het bedrijfsterrein. Bij de twee percelen waar niet is uitgegaan van dB(A)/m2 is wel rekening gehouden met de afscherming van de bedrijfsgebouwen. Ook is bij deze bedrijven rekening gehouden met de daadwerkelijk aanwezige geluidsbronnen.

2.4. Bronhoogte, maaiveldhoogte

Voor het bepalen van het bronvermogen per (deel)gebied is gerekend met een bronhoogte van 5 meter. De gemiddelde maaiveldhoogte van het industrieterrein is 5 meter. Bij de twee bedrijven waar niet is uitgegaan van bronvermogen per vierkante meter zijn de daadwerkelijk bij dit bedrijf aanwezige geluidsbronnen in het model opgenomen. Voor deze bronnen is de werkelijke hoogte ingevoerd.

3. Gebiedsindeling

Er zijn 28 gebieden. Een bedrijf gebruikt een deel van een gebied of in sommige gevallen kan een bedrijf een geheel gebied gebruiken. In figuur 1 zijn de gebieden weergegeven. In figuur 2 is het gebied kantoor KSG (gebied 28) weergegeven. Gebied 1 betreft het terrein van KSG, grenzend aan de binnenstad en op de Piet Heinkade (zie figuur 3).

Zie: Figuur 1. Gebiedsindeling industrieterrein De Schelde/Buitenhaven

Zie: Figuur 2. Gebiedsindeling kantoor KSG

4. Voorbeelden

Hieronder volgen een aantal voorbeelden hoe omgegaan wordt met de verdeling van de beschikbare geluidsruimte per vierkante meter. Het zijn willekeurig gekozen voorbeelden.

Gebied 16Een bedrijf wil zich vestigen in gebied 16. De grootte van het gebied van dit bedrijf wordt 6.000 m2, dit bedrijf gaat dus een deel van het totale gebied in gebruik nemen. De beschikbare geluidsruimte voor gebied 16 is 69 dB(A) in de dagperiode, 56 dB(A) in de avondperiode en 54 dB(A) in de nachtperiode.

Het bronvermogen van dit zich nieuw te vestigen bedrijf kan op basis van de gebiedswaarde maximaal 107 dB(A) in de dagperiode, 94 dB(A) in de avondperiode en 92 dB(A) in de nachtperiode bedragen.

Gebied 25Dit bedrijf heeft een beschikbaar oppervlak van 10.000 m2. Het bedrijf wil binnen zijn bestaande grenzen uitbreiden. Het bedrijf gebruikt niet alle aan dit gebied toegewezen geluidsruimte. Op basis van het beschikbare oppervlak van 10.000 m2 heeft het bedrijf een geluidsruimte van 105 dB(A) in de dag, en avondperiode en 104 dB(A) in de nachtperiode. Het bedrijf gebruikt op dit moment 103 dB(A) en wil 95 dB(A) bijplaatsen. Het totaal bronvermogen komt dan op 104 dB(A) en dit past binnen de geluidsruimte zoals die op basis van de beleidsregel beschikbaar is.

5. Gebiedsplan

Per gebied zijn dB(A)’s per vierkante meter vastgesteld. In de onderstaande tabel zijn de per gebied gereserveerde waarden opgenomen.

gebiednummer

Oppervlak m2

Kental dag

kental avond

kental nacht

1

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opmerkingen

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opmerkingen

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opmerkingen

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opmerkingen

2

3200

73

55

55

3

10750

74

68

64

4

9500

75

74

65

5

14900

74

61

61

6

9900

74

61

61

7

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opmerkingen

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opmerkingen

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opmerkingen

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opmerkingen

8

43250

61

64

55

9

8700

74

61

59

10

31200

74

61

59

11

37400

73

63

63

12

25700

74

61

59

13

124400

69

56

54

14

15500

57

52

47

15

41900

69

56

54

16

89200

69

56

54

17

37200

69

56

54

18

1400

69

56

54

19

850

65

60

55

20

10250

65

60

55

21

17900

65

65

61

22

3850

65

60

55

23

3100

65

60

55

24

15800

69

56

54

25

30500

65

65

64

26

9550

69

56

54

27

11250

62

60

44

Kantoor KSG

22.000

45

40

35

Opmerkingen.

Voor de gebieden 1 en 7 is uitgegaan van de werkelijke situatie en de werkelijk aanwezige geluidsbronnen, zoals deze in de vergunningen van de bedrijven zijn opgenomen. Een gebiedindeling in dB(A)’s per m2 zou in deze gevallen een vertekend beeld kunnen geven voor de geluidszone en/of de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen (MTG’s) die voor geluidsgevoelige bestemmingen zijn vastgesteld. Voor deze bedrijven is wel uitgegaan van de eisen uit de omgevingsvergunning zoals deze is opgenomen in de volgende beschikkingen:

  • -

    de vergunning van 25 mei 2010 (kenmerk 10019594) van de KSG en

  • -

    de vergunning van 29 augustus 2008 (kenmerk 08025252) van SBV.

In deze vergunning is tevens opgenomen wat de terreingrenzen zijn van de betreffende inrichting. De toegekende geluidsbelasting behoren bij de gehele inrichting.

Gebied 1Het betreft hier de KSG. Voor dit bedrijf wordt de geluidsruimte zoals die op grond van de aangevraagde omgevingsvergunning beschikbaar is als uitgangspunt gehanteerd. Er is geen extra geluidsruimte beschikbaar voor toekomstige uitbreidingen. Deze zullen gerealiseerd moeten worden binnen de op grond van de toekomstige vergunning beschikbare geluidsruimte. In de toekomstige vergunning zullen 10 controlepunten worden opgenomen. In de onderstaande tabel staan de grenswaarden uit deze vergunning.

Vergunningspunt

Rijksdriehoeks coördinaten

Dagperiode

Avondperiode

Nachtperiode

1

29589,38606

40 dB(A)

36 dB(A)

28 dB(A)

2

29322,38585

41 dB(A)

32 dB(A)

24 dB(A)

3

29188,38573

41 dB(A)

33 dB(A)

25 dB(A)

4

29051,38573

39 dB(A)

31 dB(A)

23 dB(A)

5

28973,38565

39 dB(A)

31 dB(A)

23 dB(A)

6

29059,38545

34 dB(A)

27 dB(A)

20 dB(A)

7

29195,38543

34 dB(A)

26 dB(A)

20 dB(A)

8

29419,3854

52 dB(A)

36 dB(A)

28 dB(A)

9

29504,38519

53 dB(A)

47 dB(A)

40 dB(A)

10

30090,38526

55 dB(A)

48 dB(A)

38 dB(A)

11

30196,38524

58 dB(A)

51 dB(A)

39 dB(A)

Zie: Figuur 3. Controlepunten vergunning KSG

Gebied 7Het betreft hier de SBV. Ook voor dit bedrijf wordt de beschikbare geluidsruimte gehanteerd, zoals die op basis van de vigerende vergunning, vastgesteld op 27 augustus 2008(kenmerk 08025252wm08000), is berekend. De vergunning voorziet al in een aanzienlijke uitbreiding van het bedrijf. Er wordt geen extra geluidsruimte voor dit bedrijf in de beleidsregel opgenomen. Verdere toekomstige uitbreidingen zullen moeten passen binnen de nu beschikbare geluidsruimte. In de onderstaande tabel staan voor dit bedrijf de vergunde waarden en controlepunten.

Vergunningspunt

Rijksdriehoeks coördinaten

Dagperiode

Avondperiode

Nachtperiode

1

30586,3865

59 dB(A)

61 dB(A)

58 dB(A)

2

30448,38636

60 dB(A)

59 dB(A)

54 dB(A)

Zie: Figuur 4. Controlepunten vergunning SBV

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 6 maart 2012.
Middelburg, 6 maart 2012
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. K.M.H. PEIJS, voorzitter,
mr. Drs. L.J.M. VERDULT, provinciesecretaris
Uitgegeven, 17 april 2012
De provinciesecretaris
Mr. drs. L.J.M. VERDULT

Figuur 1. Gebiedsindeling industrieterrein De Schelde/Buitenhaven

kaart-1.pdf

Figuur 2. Gebiedsindeling kantoor KSG

kaart-2.pdf

Figuur 3. Controlepunten vergunning KSG

kaart-3.pdf

Figuur 4. Controlepunten vergunning SBV

kaart-4.pdf