MINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING, van de 23ste oktober 2009 tot uitvoering van artikel 3, zesde lid, en artikel 4, tweede lid, van de Landsverordening funderend onderwijs

Geldend van 06-02-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING, van de 23ste oktober 2009 tot uitvoering van artikel 3, zesde lid, en artikel 4, tweede lid, van de Landsverordening funderend onderwijs

Artikel 1

Aangewezen als opleidingsinstituut in de zin artikel 4, tweede lid, eerste volzin, van de Landsverordening funderend onderwijs, wordt de Algemene Faculteit van de Universiteit van de Nederlandse Antillen, met dien verstande dat dit opleidingsinstituut aan kandidaten die met goed gevolg de opleidingen, dan wel applicatiecursussen, leerkracht funderend onderwijs afronden, diploma’s als genoemd in artikel 4, eerste lid, van voornoemde landsverordening, verstrekt.

Artikel 2

  • 1. Aangewezen als bekwaamheidsbewijzen in de zin van artikel 4, tweede lid, laatste volzin, van de Landsverordening funderend onderwijs, worden de diploma’s leerkracht funderend onderwijs als afgegeven in het jaar 2008, of daarna, door de Akademia Pedagógiko Kórsou, dan wel de University of St. Martin.

  • 2. Tevens aangewezen als bekwaamheidsbewijs in de zin van artikel 4, tweede lid, laatste volzin, van de bovengenoemde landsverordening, voor zover betrekking hebbend op de diploma’s applicatiecursus leerkracht funderend onderwijs, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, cijfer 1, en onder b, cijfer 1, van die landsverordening, worden de diploma’s van het Bureau for Educational Research, Planning, Policy and Innovations te Sint Maarten, alsmede de diploma’s van de Stichting Nascholing Onderwijsgevenden en Onderwijsondersteunenden Curaçao(S.N.O.O.C.).

Artikel 3

  • 1. Ten aanzien van de bewijzen bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, cijfer 1, en onder b, cijfer 1, van de Landsverordening funderend onderwijs, geldt dat examenkandidaten van de betreffende applicatiecursus, op daartoe strekkend verzoek door zijn bevoegd gezag aan de Onderwijsinspectie door deze worden beoordeeld op het reeds feitelijk bezitten van bekwaamheid als onderwerp van de betreffende applicatiecursus.

  • 2. In het in het eerste lid genoemde verzoek maakt het betreffende schoolbestuur inzichtelijk aan welke nascholingsactiviteiten de kandidaat in de periode van 2002 tot en met 1 oktober 2009 heeft geparticipeerd dan wel welke ervaring de kandidaat heeft opgedaan door les te geven in de eerste of tweede cyclus van het funderend onderwijs

  • 3. Een in dit verband door de Onderwijsinspectie af te geven bekwaamheidsverklaring, verleent de kandidaat vrijstelling ten aanzien van het te volgen nascholingsprogramma van de applicatiecursus.

Artikel 4

Deze ministeriële beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin het geplaatst is.