Regeling vervallen per 01-11-2011

Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2002 (Subsidie diversen, hoofdstuk 7)

Geldend van 01-01-2003 t/m 31-10-2011

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE GRONINGEN 2002

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(bijlage raadsverslag nr.168);

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2002;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

de Algemene Subsidie Verordening gemeente Groningen 2002 (hoofdstuk 3, Subsidies Sociale Zaken en Werk) vast te stellen.

Hoofdstuk 7 Subsidies diversen

Artikel 1 Te subsidiëren activiteit

  • 1. Het college kan subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van:

    • a.

      organisaties die de volgende activiteiten organiseren in de gemeente Groningen: bloemenjaarmarkt en kerstsfeer;

    • b.

      organisaties die zich bezighouden met het ontwikkelen van preventie-activiteiten ten aanzien van veel voorkomende criminaliteit, waaronder het ontwikkelen en uitvoeren van projecten in basis- en voortgezet onderwijs;

    • c.

      het introductieprogramma dat jaarlijks wordt georganiseerd voor de opvang en begeleiding van eerstejaars studenten in de gemeente Groningen;

    • d.

      de uitvoering van het convenant Bestuurlijke Vernieuwing dat het college is aangegaan met de Vereniging Wijkopbouw Hoogkerk;

  • 2. Het college kan een waarderingssubsidie verlenen als bijdrage in de kosten van het instandhouden van een bijzondere leerstoel Studie van de Economie van de Lagere Overheden aan de Rijksuniversiteit Groningen ten behoeve van onderwijs en het entameren, organiseren en coördineren van wetenschappelijk onderzoek naar de ontvangsten en uitgaven van lagere overheden en de besluitvorming daarover.

Artikel 2 Grondslag van de subsidie

  • 1. Ten aanzien van de in artikel 1 lid 1 sub c genoemde activiteiten wordt het subsidiebedrag gerelateerd aan het aantal eerstejaars studenten dat zich in het betreffende jaar in de gemeente Groningen inschrijft aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Hogescholen, alsmede aan de bijdragen die door de RUG en door de Hanzehogeschool worden verstrekt.

  • 2. Voor de in artikel 1 lid 1 sub a, b en d genoemde activiteiten bedraagt de subsidie een door het college vast te stellen bedrag per jaar.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1. a. Per kalenderjaar is voor het subsidiëren van de activiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1 sub a een bedrag beschikbaar van maximaal € 22.690,00.

    • b.

      Per kalenderjaar is voor het subsidiëren van de activiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1 sub b een bedrag beschikbaar van maximaal € 58.992,00.

    • c.

      Voor de activiteiten genoemd in artikel 1, lid 1 sub c wordt elk kalenderjaar de hoogte van het subsidiebedrag door het college vastgesteld.

    • d.

      Per kalenderjaar is voor het subsidiëren van de activiteit als genoemd in artikel 1, lid 1 sub d een bedrag beschikbaar van maximaal € 13.613,41.

    • e.

      Per kalenderjaar is voor het subsidiëren van de activiteiten als genoemd in artikel 1 lid 2 een bedrag beschikbaar van maximaal € 7.261,00.

  • 2. Wanneer voor enig kalenderjaar het totaalbedrag van de aanvragen het bedrag als bedoeld in

    lid 1 van dit artikel overschrijdt, wordt dit bedrag op de onderstaande wijze verdeeld:

    • a.

      als eerste wordt toegekend de aanvraag van een subsidie-ontvanger aan wie in het voorafgaande kalenderjaar voor dezelfde activiteit(en) subsidie is verleend en die aantoont de activiteit(en) in het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, te kunnen verzorgen;

    • b.

      voor zover de toepassing van het hiervoor onder a. bepaalde zou leiden tot een overschrijding van het onder lid 1 bedoelde bedrag, wordt het beschikbare naar evenredigheid over de onder a. bedoelde aanvragers verdeeld;

    • c.

      voor zover na de toepassing van het bepaalde onder a. en b. nog een deel van het bedrag als bedoeld in lid 1 resteert, worden ten laste van dit bedrag de aanvragen toegekend op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvraag bij de gemeente.

Artikel 4 Subsidie-aanvraag

De aanvragen voor subsidiëring van activiteiten als bedoeld in:

  • 1.

    artikel 1, lid 1 sub a dienen uiterlijk op 1 juni van het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden, in het bezit te zijn van het college;

  • 2.

    artikel 1, lid 1 sub b en d dienen uiterlijk op 1 november voorafgaande aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt, dan wel wordt verricht, in het bezit te zijn van het college;

  • 3.

    artikel 1, lid 1 sub c dienen uiterlijk op 1 mei van het jaar waarin de activiteit plaatsvindt in het bezit te zijn van het college;

  • 4.

    artikel 1, lid 2 dienen uiterlijk op 1 maart van het jaar waarin de activiteit plaatsvindt, dan wel wordt verricht, in het bezit te zijn van het college.

Artikel 5 Bevoorschotting

  • 1. Ten aanzien van de in artikel 1, lid 1 sub a en c genoemde activiteiten kan het college op verzoek van de subsidie-aanvrager(s) bij de start van de activiteiten een voorschot verlenen van 80% van de verleende subsidie.

  • 2. Ten aanzien van de in artikel 1, lid 1 sub b genoemde activiteiten kan het college op verzoek van de subsidie-aanvrager(s) jaarlijks op 1 april en op 1 oktober een voorschot verlenen van 50% van de verleende subsidie.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 18 december 2002.
 
 
De loco-secretaris,                                                De voorzitter,                                                                                                                                                    
 
 
 
 
D.H. Vrieling.                                                         J. Wallage.