Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR158742
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR158742/1
Beleidsregel Mantelzorg & Afhankelijk Wonen
Geldend van 11-04-2012 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel Mantelzorg & Afhankelijk WonenHoofdstuk 1 Inleiding
1.1Aanleiding
Het voortgaande proces van vergrijzing heeft tot gevolg dat er een grotere behoefte komt aan thuis- en mantelzorg in de gemeente Cranendonck. Een zichtbare tendens op het gebied van mantelzorg is de wens van senioren om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen.
De gemeente Cranendonck acht het van groot belang dat hulpverlening door naasten daadwerkelijk plaats kan vinden in de eigen woonomgeving. Nut en noodzaak van mantelzorg worden erkend en in 2009 is daarom in een paraplubestemmingsplan een regeling opgenomen waarmee mantelzorg in de vorm van inwoning dan wel het wonen in een bijgebouw bij een (bedrijfs)woning mogelijk is gemaakt. Het betreft een afwijking van het bestemmingsplan, mantelzorg wordt niet rechtstreeks mogelijk gemaakt. De regels uit het parapluplan worden in nieuwe bestemmingsplannen verwerkt waarmee het parapluplan in de toekomst haar functie zal verliezen.
In deze beleidsregel wordt ingegaan op de uitleg en interpretatie van de regels waaraan een aanvraag om een “omgevingsvergunning afwijking van het bestemmingsplan” (ten behoeve van mantelzorg) moet voldoen.
1.2 Doel van de Beleidsregel Mantelzorg & Afhankelijk wonen
Zoals gezegd acht de gemeente Cranendonck het van groot belang dat hulpverlening door naasten daadwerkelijk plaats kan vinden in de eigen woonomgeving. Dit betekent dat de ruimtelijke mogelijkheden aanwezig moeten zijn om aan de wensen van de, veelal, oudere inwoners van de gemeente tegemoet te komen. Onderhavige beleidsregel zal ingaan op de wijze waarop de bestaande regelgeving geïnterpreteerd kan en mag worden. Het doel van de beleidsregel is om tot een adequate en heldere wijze van interpretatie te komen die door burgers goed kan worden begrepen en door ambtenaren op heldere wijze kan worden toegepast.
1.3 Definitie Mantelzorg
In het paraplubestemmingsplan, en de bestemmingsplannen die na de vaststelling van het paraplubestemmingsplan zijn vastgesteld, is mantelzorg als volgt gedefinieerd: “het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan één of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en /of sociaal vlak”.
1.4 Voorwaarden zoals opgenomen in bestemmingsplannen
In de huidige situatie moet om in aanmerking te komen voor een ontheffing afhankelijke woonruimte aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- 1.
Een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- 2.
Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- 3.
Het gebruik als afhankelijke woonruimte mag uitsluitend plaatsvinden in één of meer aaneen gebouwde bijgebouwen;
- 4.
De afhankelijke woonruimte moet worden ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximum oppervlak van 90 m²;
- 5.
Het bijgebouw moet op maximaal 30 meter van het hoofdgebouw zijn gesitueerd;
- 6.
De afwijking van het bestemmingsplan wordt ingetrokken, indien de bij het verlenen van de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
1.5 Overig beleid
Visie Cranendonck 2009-2024
Onderhavige beleidsregel sluit aan bij de toekomstvisie van de gemeente Cranendonck zoals die is verwoord in de ‘Visie Cranendonck 2009 – 2024’. De visie dient als toetssteen voor nieuw beleid. Bij het opstellen van de beleidsregel is gekeken naar de focuspunten zoals die zijn verwoord in de hoofdstukken Wonen + leven en Zorg uit de ‘Visie Cranendonck 2009 – 2024’.
De beleidsregel sluit aan bij focuspunt 2 zoals geformuleerd in het hoofdstuk Wonen + leven. Focuspunt 2 luidt: “het behouden en versterken van het ‘eigene’ van elke kern en het versterken van de sociale cohesie. Door het mogelijk maken van mantelzorg waarbij de zorg voor naasten voorop staat wordt mede invulling gegeven aan dit focuspunt.
De beleidsregel sluit naadloos aan bij de focuspunten 1 tot en met 3 uit het hoofdstuk Zorg van de ‘Visie Cranendonck 2009 – 2024’. De focuspunten zijn: (1) het stimuleren van de zelfredzaamheid van de inwoners, (2) het faciliteren van inwoners om zo lang mogelijk in de eigen woning te wonen en (3) het behouden en versterken van de sociale binding door hier in alle beleidsterreinen rekening mee te houden (zodat mensen eerder geneigd zijn om elkaar te helpen).
Wmo-Beleidsplan ‘In Cranendonck doen we het samen’
Het doel van het beleidsplan is de eigen kracht en onderlinge steun van de inwoners bevorderen. In de visie op maatschappelijke ondersteuning wordt als één van de speerpunten ‘zelfredzaamheid’ genoemd. Hiermee wordt bedoeld dat gezinnen in beginsel zelf verantwoordelijk zijn voor eigen welzijn en dat van hun naasten. Er wordt van de burgers verwacht dat ze eerst zelf initiatief nemen en eigen onderlinge problemen weten op te lossen. De gemeente moet hierin de condities scheppen waarbinnen iedereen zijn verantwoordelijkheid kan nemen.
Op het gebied van mantelzorg en afhankelijk wonen zijn hierbij de in hoofdstuk 5 van het beleidsplan genoemde thema’s van belang. Het gaat hierbij om ‘Meedoen en verantwoordelijkheid’. Binnen dit thema moet bewustwording komen over zelfredzaamheid en onderlinge ondersteuning en het bevorderen van tijdige aanpassingen aan het eigen woningbezit. Binnen het thema ‘Onderlinge ondersteuning’ gaat het dan met name om het oog hebben voor anderen. Hiermee wordt mantelzorg bedoeld, mantelzorg als zorg in eigen kring.
Met de onderhavige beleidsregel wordt een eerste aanzet gegeven om mantelzorg /afhankelijk wonen makkelijker te maken voor directe familieleden. Hierdoor kunnen gezinnen verantwoordelijkheid nemen voor het welzijn van naasten.
Hoofdstuk 2 Huidige werkwijze
2.1Toetsingscriteria
Een aanvraag ten behoeve van een “omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan” om mantelzorg mogelijk te maken wordt getoetst aan de punten 1 tot en met 5 (van 6) zoals opgesomd in paragraaf 1.4 van deze beleidsregel. Punt 6, het intrekken van de vergunning, komt pas aan de orde indien in een vergunde situatie geen sprake meer is van mantelzorg.
Direct objectief bepaalbaar
De punten 3 tot en met 5 kennen objectief bepaalbare toetsingselementen die niet ter discussie staan. Deze elementen zijn:
- 3.
mantelzorg kan plaatsvinden in één bijgebouw of meerdere mits ze aaneengebouwd zijn (punt 3);
- 4.
de afhankelijke woonruimte moet ingepast worden in bijgebouwen die met een vergunning dan wel vergunningsvrij gerealiseerd zijn met een maximum oppervlak van 90 m² (punt 4);
- 5.
het (de) bijgebouw(en) waar de afhankelijke woonruimte in gerealiseerd wordt mag (mogen) maximaal 30 m¹ van het hoofdgebouw gesitueerd zijn (punt 5).
Indirect objectief bepaalbaar
Bij punt 2 moet worden getoetst of er sprake is van een onevenredige aantasting van belangen van omwonenden dan wel bedrijven in de nabijheid van de afhankelijke woning. De objectief bepaalbare toetsingselementen staan niet als zodanig in het bestemmingsplan genoemd maar er wordt aansluiting gezocht bij bestaande wet- en regelgeving.
Voor de bedrijven gelden milieuregels waaraan getoetst kan worden. Indien de toevoeging van een woning geen beperking voor bedrijven dan wel hinder van bedrijven ten opzichte van de nieuwe woning oplevert, kan voor wat betreft dat facet medewerking worden verleend.
Voor belangen van omwonenden wordt gekeken naar parkeer- en geluidoverlast. Er wordt getoetst of er op het perceel waar de mantelzorgwoning /afhankelijke woonruimte komt voldoende parkeergelegenheid aanwezig is. Verder wordt er goed gekeken of de woonruimte geen geluidhinder veroorzaakt voor omwonenden. Indien er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is en er geen geluidoverlast wordt veroorzaakt door de nieuwe woning kan voor wat betreft het facet omwonenden medewerking worden verleend.
Objectief bepaalbaar?
Om echter aan een toetsing van de punten 2 tot en met 5 toe te komen moet eerst punt 1 positief worden beantwoord, is bewoning noodzakelijk vanuit het oogpunt van mantelzorg? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet duidelijk zijn wat met mantelzorg wordt bedoeld. Met mantelzorg in het kader van de toetsing aan het bestemmingsplan wordt bedoeld: “het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan één of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en /of sociaal vlak”.
Op dit punt loopt een toetser vaak tegen de vraag op wat precies met “hulpbehoevend” bedoeld wordt, dit is zowel voor fysieke als psychische dan wel sociale hulpbehoevendheid moeilijk te toetsen. Op dit moment wordt er gekeken of er een Wmo-indicatie is afgegeven dan wel of er een doktersverklaring kan worden overlegd waaruit de hulpbehoevendheid blijkt. Indien een aanvrager over minimaal één van de twee genoemde documenten beschikt en voldoet aan de overige toetsingscriteria (de hiervoor genoemde punten 2 tot en met 5) kan in afwijking van het bestemmingsplan meegewerkt worden aan een omgevingsvergunning die mantelzorg /afhankelijk wonen mogelijk maakt.
2.2 Probleemgevallen
Het college krijgt regelmatig verzoeken om af te wijken van het bestemmingsplan ten behoeve van mantelzorg /afhankelijk wonen waarbij zij tegen de vraag oploopt of een strikte toetsing van punt 1 door het eisen van een doktersverklaring dan wel Wmo-indicatie niet indruist tegen het beoogde doel van de regeling.
Voorbeeld 1
De grootouders van twee kleinkinderen waarvan de beide ouders fulltime werken vragen om in het kader van mantelzorg een afhankelijke woonruimte op het perceel te mogen realiseren. Zij zullen zorgdragen voor de kinderopvang zodat de ouders kunnen gaan werken. De grootouders, ouders en (klein)kinderen zijn in goede gezondheid en komen niet in aanmerking voor een doktersverklaring. Ook is er geen sprake van een Wmo-indicatie.
Toch zou gesteld kunnen worden dat het verzoek voldoet aan de definitie van mantelzorg. En dan met name om het bieden van zorg op het sociale vlak. In casu is immers sprake van een grootouder – kleinkind relatie. Afhankelijk van de leeftijd van de kleinkinderen kan er ook sprake zijn van zorg op het fysieke vlak. Een baby is fysiek niet in staat voor zichzelf te zorgen.
Door de interne afspraak dat een doktersverklaring dan wel Wmo-indicatie verplicht is, komt dit verzoek niet in aanmerking voor afwijking van het bestemmingsplan.
Voorbeeld 2
Een 75-jarige dame woont sinds jaar en dag op hetzelfde adres. Haar dochter die getrouwd is en kinderen heeft wil graag groter gaan wonen. Ze zou hiervoor graag haar ouderlijk huis gebruiken dat voor haar moeder, die er alleen woont, te groot is geworden. Haar moeder wil hieraan graag meewerken maar wil ook graag zo lang mogelijk op het perceel blijven wonen. Ook in deze situatie is een verzoek ingediend om af te wijken van het bestemmingsplan om afhankelijk wonen voor de moeder mogelijk te maken zodat de dochter en haar gezin nu het huis kunnen kopen. De 75-jarige vrouw is goed gezond en komt niet in aanmerking voor een doktersverklaring. Ook is er geen sprake van een Wmo-indicatie.
Ook in deze casus kan gesteld worden dat er wel voldaan wordt aan de definitie van mantelzorg. Door het kunnen laten wonen van de moeder op het perceel waar ze al haar hele leven woont en het feit dat haar eigen dochter, schoonzoon en kleinkinderen in de woning komen wonen, kan gesteld worden dat er sprake is van zorg op het sociale vlak. Gezien de leeftijd van de moeder is het niet ondenkbaar dat er in de (nabije) toekomst sprake zal zijn van zorg op het fysieke vlak. Vanwege het ontbreken van een doktersverklaring / Wmo-indicatie kan niet worden meegewerkt. Indien zij in de toekomst onverhoopt fysieke zorg nodig heeft zou een nieuw verzoek om afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van mantelzorg naar alle waarschijnlijkheid wel slagen. Indien de dochter met haar gezin in de woning wil gaan wonen zal de moeder moeten verhuizen of gaan inwonen bij de dochter.
Door de interne afspraak dat een doktersverklaring dan wel een Wmo-indicatie verplicht is, komt dit verzoek niet in aanmerking voor afwijking van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Werkwijze
3.1Mantelzorg voor iemand van buiten de familie
Indien een verzoek om mantelzorg /afhankelijke wonen betrekking heeft op iemand die geen familie is van de bewoners van de woning waarbij / ten behoeve waarvan de mantelzorg /afhankelijk wonen gaat plaatsvinden, blijft de werkwijze zoals omschreven in hoofdstuk van 2 van deze beleidsregel onverkort van kracht.
Dit betekent dat het dus mogelijk is om degene die mantelzorg nodig heeft dan wel de persoon die mantelzorg geeft, in een bijgebouw bij dan wel een gedeelte van de woning te laten wonen indien degene die de mantelzorg nodig heeft over een doktersverklaring dan wel Wmo-indicatie beschikt.
3.2Mantelzorg voor een familielid in de 1e en 2e graad in rechte lijn
Indien iemand een verzoek indient voor een afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van mantelzorg /afhankelijk wonen voor ouder(s) (1e graad rechte lijn) of grootouder(s) (2e graad rechte lijn) wordt de zorgcomponent aangenomen. Dit betekent dat er in een dergelijk geval niet gevraagd wordt om een doktersverklaring dan wel Wmo-indicatie. De overige eisen (nummer 2 tot en met 5 zoals genoemd in paragraaf 1.4 van deze beleidsregel) blijven ook in deze gevallen onverkort van kracht.
Concreet betekent dit dat de (groot)ouders mogen komen inwonen in de woning of gaan wonen in een bijgebouw bij een woning, van de (klein)kinderen. Het omgekeerde wordt uitdrukkelijk niet rechtstreeks mogelijk gemaakt maar blijft met een doktersverklaring dan wel Wmo-indicatie wel mogelijk, zie volgende alinea.
Indien de (klein)kinderen in een bijgebouw bij de woning van de (groot)ouders of in een afhankelijke woning in de woning van de (groot)ouders willen komen wonen dient er een doktersverklaring dan wel Wmo-indicatie afgegeven te worden. Deze eis wordt gesteld om het realiseren van starterwoningen in achtertuinen tegen te gaan. Zonder deze aanvullende eis zou het immers mogelijk zijn om in de achtertuin een bijgebouw tot starterwoning te verbouwen zonder dat er van enige zorg sprake is. Dit laatste zou op de lange duur een verstoring van de woningmarkt kunnen veroorzaken.
3.3Mantelzorg voor overige familieleden
Indien een verzoek om mantelzorg betrekking heeft op een familielid anders dan in de 1e of 2e graad in de rechte lijn, blijft de werkwijze zoals omschreven in hoofdstuk 2 van deze beleidsregel onverkort van kracht.
Dit betekent dat het dus mogelijk is om degene die mantelzorg nodig heeft dan wel de persoon die mantelzorg geeft, in een bijgebouw bij dan wel een gedeelte van de woning te laten wonen indien degene die de mantelzorg nodig heeft over een doktersverklaring dan wel Wmo-indicatie beschikt.
3.4 Betekenis voor de voorbeelden uit hoofdstuk 2
In beide gevallen zou criterium 1 niet meer in de weg staan aan het verlenen van een afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van mantelzorg /afhankelijk wonen. In voorbeeld 1 willen de ouders in een bijgebouw bij de woning van het gezin van één van hun kinderen gaan wonen. Het betreft dus een familieband in de 1e graad rechte lijn waarbij de ouders bij hun kind komen wonen. Mits aan alle overige voorwaarden uit paragraaf 1.4 van deze beleidsregel wordt voldaan kan in deze casus na vaststelling van de beleidsregel wel worden meegewerkt.
In voorbeeld 2 betreft het een dochter die het huis van haar moeder wil kopen en de moeder wil een bijgebouw op het perceel verbouwen tot afhankelijke woonruimte. Ook hier betreft het een familieband in de 1e graad in de rechte lijn. Omdat de dochter eigenaar wordt van het hoofdgebouw en de moeder daarna in de afhankelijke woonruimte gaat wonen kan er op dat moment, mits aan de overige voorwaarden uit paragraaf 1.4 van deze beleidsregel wordt voldaan, worden meegewerkt aan een afwijking van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Procedure en leges
Een verzoek om mantelzorg / afhankelijk wonen wordt getoetst aan de voorwaarden uit het ter plaatse van het perceel waar het verzoek betrekking op heeft, geldende bestemmingsplan en deze beleidsregel. Indien medewerking wordt verleend kan dit door middel van een ‘omgevingsvergunning binnenplans afwijken van het bestemmingplan’ conform artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De leges voor genoemde omgevingsvergunning zijn € 800,05 (prijspeil 2012). De tarieven worden jaarlijks aangepast. De meest actuele tarieventabel kunt u vinden op www.cranendonck.nl.
Indien voor het (ver)bouwen van een (gedeelte van een) pand ten behoeve van mantelzorg dan wel afhankelijk wonen een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunning) vereist is wordt het hiervoor genoemde bedrag verhoogd met de leges voor de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. De leges bedragen € 306,- (prijspeil 2012) indien de bouwkosten minder bedragen dan € 10.000,00.
Indien de bouwkosten tussen de € 10.000,- en € 100.000,- bedragen wordt het bedrag van
€ 306,- verhoogd met 3,06% van de bouwkosten boven de € 10.000,-.
In gevallen waarin de bouwkosten hoger zijn dan € 100.000,- verwijzen wij u naar de tarieventabel van de gemeente Cranendonck. De tarieven worden jaarlijks aangepast. De meest actuele tarieventabel kunt u vinden op www.cranendonck.nl.
Hoofdstuk 5 Slotbepaling
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: “Beleidsregel Mantelzorg & Afhankelijk Wonen”.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl