Landsverordening houdende het juridische kader voor de regeling van een gemeenschappelijke centrale bank van Curaçao en Sint Maarten en van het bijbehorende gemeenschappelijke geldstelsel, de gemeenschappelijke regels voor het deviezenverkeer en de gemeenschappelijke regels voor de wisselkoers van de Caribische gulden

Geldend van 10-10-2010 t/m 31-03-2014

Intitulé

Landsverordening houdende het juridische kader voor de regeling van een gemeenschappelijke centrale bank van Curaçao en Sint Maarten en van het bijbehorende gemeenschappelijke geldstelsel, de gemeenschappelijke regels voor het deviezenverkeer en de gemeenschappelijke regels voor de wisselkoers van de Caribische gulden

Artikel 1

  • 1. De centrale bank, bedoeld in artikel 88/103 van de Staatsregeling, wordt opgezet als een gemeenschappelijke centrale bank van Curaçao en Sint Maarten met rechtspersoonlijkheid en wordt geregeld bij een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde onderlinge regeling en de wijzigingen daarvan komen niet tot stand dan nadat het ontwerp daarvan bij landsverordening is goedgekeurd.

  • 3. De onderlinge regeling, bedoeld in het eerste lid, en de wijzigingen daarvan, hebben kracht van wet nadat deze zijn bekendgemaakt in het officiële publicatieblad. Het tijdstip van inwerkingtreding van die onderlinge regeling en van de wijzigingen daarvan is in de landen Curaçao en Sint Maarten gelijk.

  • 4. De toepassing van wettelijke voorschriften die niet verenigbaar zijn met de onderlinge regeling, bedoeld in het tweede lid, blijft achterwege.

  • 5. De gemeenschappelijke centrale bank, bedoeld in het eerste lid, is een zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 98 van de Staatsregeling.

Artikel 1a

De voor de inwerkingtreding van de Staatsregeling door de Bank van de Nederlandse Antillen gegeven voorschriften ter uitvoering van de aan hem opgedragen taken, verkrijgen de status van verordening als bedoeld in artikel 98 van de Staatsregeling, gegeven door de bank, bedoeld in artikel 1, eerste lid.

Artikel 2

Naast het toezicht op het geldstelsel oefent de gemeenschappelijke centrale bank, bedoeld in artikel 1, het toezicht uit op:

  • a.

    het deviezenverkeer;

  • b.

    het bank- en kredietwezen;

  • c.

    ondernemingspensioenfondsen;

  • d.

    het verzekeringswezen;

  • e.

    de effectenbeurzen;

  • f.

    beleggingsinstellingen en administrateurs;

  • g.

    de verleners van beheersdiensten;

  • h.

    de assurantiebemiddelaars

  • i.

    de geldtransactiekantoren.

Artikel 3

  • 1. Het geldstelsel wordt ingericht als een gemeenschappelijk valutagebied van Curaçao en Sint Maarten met een gemeenschappelijke munt en wordt geregeld bij een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 2. Met inachtneming van het gemeenschappelijke valutagebied, bedoeld in het eerste lid, worden voor Curaçao en Sint Maarten gemeenschappelijke regels betreffende het deviezenverkeer vastgesteld in een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 3. De waarde van de gemeenschappelijke munt van Curaçao en Sint Maarten, bedoeld in het eerste lid, die moet worden gehanteerd bij het bepalen van de officiële koersen voor de buitenlandse geldsoorten wordt vastgesteld bij een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 4. Ten aanzien van elk van de onderlinge regelingen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, is artikel 1, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

  • 1. De onderlinge regeling inzake een gemeenschappelijke centrale bank van Curaçao en Sint Maarten, van welke regeling het ontwerp is opgenomen in de bij deze landsverordening behorende bijlage 1, wordt goedgekeurd.

  • 2. De onderlinge regeling houdende een gemeenschappelijk geldstelsel van Curaçao en Sint Maarten, van welke regeling het ontwerp is opgenomen in de bij deze landsverordening behorende bijlage 2, wordt goedgekeurd.

  • 3. De onderlinge regeling houdende gemeenschappelijke regels betreffende het deviezenverkeer voor Curaçao en Sint Maarten, van welke regeling het ontwerp is opgenomen in de bij deze landsverordening behorende bijlage 3, wordt goedgekeurd.

  • 4. De onderlinge regeling inzake de vaststelling van de verhouding van de Caribische gulden ten opzichte van de dollar van de Verenigde Staten van Amerika, van welke regeling het ontwerp is opgenomen in de bij deze landsverordening behorende bijlage 4, wordt goedgekeurd.

Artikel 5

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die van uitgifte van het Publicatieblad waarin deze wordt geplaatst.

Artikel 6

Deze verordening kan worden aangehaald als “Kader-vaststellingslandsverordening centrale bank, geldstelsel, deviezenverkeer en wisselkoers”.

i151153.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

Memorie van toelichting Kader-vaststellingslandsverordening centrale bank, geldstelsel, deviezenverkeer en wisselkoers

i242145.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

Translation of the Framework National Ordinance Central Bank, Monetary System, Foreign Currency Transactions and Exchange Rate

i242146.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

Translation of the Explanatory Memorandum of the Framework National Ordinance Central Bank, Monetary System, Foreign Currency Transactions and Exchange Rate

i242147.pdf [Klik hier om het document te downloaden]