VERORDENING van den 29sten Augustus 1930, houdende uitbreiding van de mogelijkheid van toepassing van de straf van geldboete

Geldend van 17-01-1931 t/m heden

Intitulé

VERORDENING van den 29sten Augustus 1930, houdende uitbreiding van de mogelijkheid van toepassing van de straf van geldboete

Artikel 1

In Titel II van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht voor de kolonie Curaçao wordt v??r artikel 28 ingelascht een nieuw artikel luidende als volgt:

Artikel 27bis.

In geval van schuldigverklaring aan een strafbaar feit, ter zake waarvan de rechter, bij toepassing van vrijheidsstraf, als hoofdstraf gevangenisstraf van niet meer dan drie maanden of hechtenis zou hebben opgelegd, kan hij:

1°. indien op het feit niet tevens geldboete is gesteld, niettemin geldboete opleggen;

2°. indien op het feit tevens geldboete is gesteld, doch oplegging ook van het maximum der geldboete niet voldoende zou zijn, eene hoogere geldboete opleggen.

De ingevolge het eerste lid op te leggen geldboete bedraagt ten hoogste drie duizend gulden bij feiten, waarop gevangenisstraf van niet meer dan drie maanden of hechtenis is gesteld en ten hoogste vijfduizend gulden bij feiten, waarop gevangenisstraf van meer dan drie maanden is gesteld.

Het bepaalde in het eerste en tweede lid blijft buiten toepassing, indien op het feit gevangenisstraf van meer dan zes jaren is gesteld.”

Artikel 2

Het vijfde lid van artikel 27 van gemeld Wetboek van Strafrecht wordt gelezen als volgt:

„De hechtenis kan voor ten hoogste acht maanden worden opgelegd bij toepassing van artikel 27bis, alsmede in de gevallen, waarin wegens samenloop van misdrijven, herhaling van misdrijf of het bepaalde bij artikel 46 het maximum der geldboete wordt verhoogd.”

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging.