MINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van 25 juli 1995, houdende regels inzake de werk- en rusttijden van personeel, dienstdoende in luchtvaartuigen(Beschikking werk- en rusttijden luchtvaartpersoneel)

Geldend van 21-10-1995 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-08-1995

Intitulé

MINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van 25 juli 1995, houdende regels inzake de werk- en rusttijden van personeel, dienstdoende in luchtvaartuigen (Beschikking werk- en rusttijden luchtvaartpersoneel)

§ 1 Begripsbepaling

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

  • a.

    Minister: de Minister van Verkeer en Vervoer;

  • b.

    directeur: de Directeur van het Departement van Luchtvaart;

  • c.

    luchtvaartmaatschappij: een onderneming die geheel of gedeeltelijk haar bedrijf maakt van het vervoer met luchtvaartuigen;

  • d.

    lid van het stuurhutpersoneel: ieder die aan boord van een luchtvaartuig handelingen heeft te verrichten die van direkt belang zijn voor de bediening van het luchtvaartuig tijdens de vlucht;

  • e.

    lid van het kajuitpersoneel: ieder die zich aan boord van een luchtvaartuig bevindt in verband met het verrichten van werkzaamheden voor de inzittenden;

  • f.

    verkeersvlucht: een vervoersvlucht uit commerciële doeleinden, uitgevoerd door een luchtvaartmaatschappij;

  • g.

    LT.NA: Nederlands-Antilliaanse tijd (Local Time Netherlands Antilles);

  • h.

    UTC: de tijd volgens de Universal Time Coördinated-standaard;

  • i.

    dag: een periode van 24 uur van 6.00 uur tot 6.00 uur LT.NA;

  • j.

    vlucht: de verplaatsing van een luchtvaartuig gedurende de vliegtijd;

  • k.

    vliegtijd:

    • 1.

      voor een vliegtuig: het tijdsverloop vanaf het ogenblik dat het toestel zich op eigen kracht voortbeweegt met het doel om op te stijgen tot het ogenblik waarop het tot stilstand komt na de eerstvolgende landing met het doel om de vlucht te beëindigen;

    • 2.

      voor een zweefvliegtuig: het tijdsverloop vanaf het ogenblik dat het toestel in beweging komt om op te stijgen tot het ogenblik waarop het tot stilstand komt na de eerstvolgende landing;

  • l.

    vliegwerktijd: de periode van het ogenblik af, waarop een lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel zich dient te melden voor de uitoefening van zijn functie, tot ten minste 20 minuten na het beëindigen van de laatste vlucht, waarin hij als lid van het stuurhut- dan wel kajuitpersoneel optreedt;

  • m.

    gecorrigeerde vliegwerktijd: de vliegwerktijd, gecorrigeerd met inachtneming van in deze beschikking aangegeven correcties voor bepaalde omstandigheden;

  • n.

    grondtijd: elke periode van de vliegwerktijd die geen deel uitmaakt van een vlucht;

  • o.

    mogelijkheid tot aflossen: de mogelijkheid dat een lid van het stuurhutpersoneel tijdens de vlucht geruime tijd de voor hem bestemde post verlaat en wordt vervangen door een ander lid van het stuurhutpersoneel dat daartoe is ingedeeld;

  • p.

    reservetijd: een periode waarin een lid van het personeel niet voor een vlucht is ingedeeld en niet verplicht is op de luchthaven aanwezig te zijn, doch beschikbaar dient te zijn voor het ontvangen van een opdracht tot:

    • 1.

      het uitvoeren van enige verkeersvlucht, indien het een lid van het stuurhutpersoneel betreft;

    • 2.

      het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het uitvoeren van een verkeersvlucht, indien het een lid van het kajuitpersoneel betreft;

  • q.

    rusttijd: elke periode buiten de vliegwerktijd gedurende welke een lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel is ontheven van alle taken en opdrachten en de gelegenheid heeft om rust te genieten in een passende accommodatie;

  • r.

    rustgelegenheid: de accommodatie aan boord die het mogelijk maakt voor een lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel horizontale rust te genieten in een van de passagiers en hinderlijke vracht afgescheiden ruimte, die daartoe door of vanwege de directeur is goedgekeurd.

§ 2 Algemene verplichtingen

Artikel 2

  • 1. De luchtvaartmaatschappij is verplicht al datgene te doen wat in haar vermogen ligt om ernstige lichamelijke of geestelijke vermoeidheid van leden van het stuurhutpersoneel bij de bediening van luchtvaartuigen en van leden van het kajuitpersoneel bij de uitoefening van hun werkzaamheden te voorkomen en al datgene na te laten wat te dien aanzien een ongunstige invloed zou kunnen hebben.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde verplichting rust eveneens op de leden van het stuurhutpersoneel onderscheidenlijk de leden van het kajuitpersoneel.

Artikel 3

  • 1. De luchtvaartmaatschappij die een lid van het stuurhutpersoneel onverwacht opdracht geeft een verkeersvlucht uit te voeren, of een lid van het kajuitpersoneel onverwacht opdracht geeft tot het verrichten van werkzaamheden met betrekking tot het uitvoeren van een verkeersvlucht, houdt bij het vaststellen van de aard en de tijdsduur van die opdracht, rekening met het onverwachte karakter van die opdracht.

  • 2. Onder onverwacht in de zin van het eerste lid wordt verstaan, de omstandigheid dat het lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel geen opdracht behoeft te verwachten terwijl de uitvoering van die opdracht of een andere daaraan onmiddellijk voorafgaande opdracht binnen tien uren nadat hem dit is meegedeeld, dient aan te vangen.

Artikel 4

  • 1. De luchtvaartmaatschappij voert geen vlucht uit in strijd met in de in deze beschikking vastgestelde bepalingen.

  • 2. Een lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel neemt niet deel aan een vlucht in strijd met de in deze beschikking vastgestelde bepalingen.

§ 3 Registratie

Artikel 5

  • 1. De luchtvaartmaatschappij houdt voor elk lid van het stuurhut- en het kajuitpersoneel op een door de directeur goedgekeurde wijze aantekening van:

    • a.

      de data, de tijdstippen en de plaatsen van aanmelding en afmelding behorend bij een vliegwerktijd of een daarmee volgens deze beschikking gelijk te stellen opdracht van de luchtvaartmaatschappij, uitgedrukt in LT.NA;

    • b.

      de op de vliegwerktijden toegepaste correcties;

    • c.

      de gecorrigeerde vliegwerktijden;

    • d.

      de op de vliegwerktijden van toepassing zijnde maximum gecorrigeerde vliegwerktijden;

    • e.

      de rusttijden en het totaal van een serie opeenvolgende rusttijden, voor zover dit totaal kleiner is dan de hiervoor geldende norm;

    • f.

      de vlieguren en het totaal van de vlieguren per kalendermaand;

    • g.

      de planning van de tewerkstelling van het lid.

  • 2. Elk lid van het stuurhutpersoneel is verplicht op overzichtelijke wijze aantekening te houden of te doen houden van:

    • a.

      de data, de tijdstippen en de plaatsen van aanmelding en afmelding, behorend bij een vliegwerktijd, of een daarmee volgens deze beschikking gelijk te stellen opdracht van de luchtvaartmaatschappij, uitgedrukt in UTC;

    • b.

      voor zover de volgende gegevens een correctie op een vliegwerktijd nodig of gewenst maken:

  • 1. het aantal landingen tijdens een vliegwerktijd,

  • 2. de grondtijd tijdens welke geen werkzaamheden voor de luchtvaartmaatschappij zijn verricht,

  • 3. de verzwarende omstandigheden;

    • c.

      voor zover de volgende condities zijn opgetreden:

  • 1. de bemanningssamenstelling anders dan de minimum-bemanningssamenstelling,

  • 2. het tijdstip van de oproep tot aanmelding in een reservetijd, uitgedrukt in UTC.

Artikel 6

  • 1. De luchtvaartmaatschappij bewaart de in artikel 5, eerste lid, bedoelde aantekeningen ten minste twaalf maanden.

  • 2. De leden van het stuurhutpersoneel zijn verplicht ten minste gedurende twaalf maanden inzage te kunnen geven in de in artikel 5, tweede lid, bedoelde aantekeningen, ook indien van meer dan één luchtvaartmaatschappij opdrachten zijn aanvaard.

  • 3. De luchtvaartmaatschappij en de leden van het stuurhutpersoneel verlenen de personen, bedoeld in artikel 11 van het Curaçaosch Luchtvaartbesluit 1935, desgevraagd inzage in de in artikel 5, eerste lid onderscheidenlijk tweede lid, bedoelde aantekeningen.

§ 4 Maximum werktijden

Artikel 7

  • 1.

    De maximum vliegwerktijd wordt, voor zover het vijfde, zesde en negende lid en artikel 9, derde lid, niet van toepassing zijn, vastgesteld volgens de bij deze beschikking behorende bijlage A, waarvan van toepassing is:

    • a.

      voor leden van het stuurhutpersoneel:

      • 1.

        kolom I, indien de mogelijkheid tot aflossen niet aanwezig is;

      • 2.

        kolom II, indien de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is, doch niet over een rustgelegenheid kan worden beschikt, maar slechts over een daartoe geschikte, buiten de stuurhut gelegen zitplaats;

      • 3.

        kolom III, indien de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is door de beschikbaarheid van een dubbele bemanning, over een rustgelegenheid wordt beschikt en een werk- en aflossingsschema de betrokkenen de mogelijkheid biedt zich in redelijke mate te ontspannen;

    • b.

      voor leden van het kajuitpersoneel:

      • 1.

        kolom I, indien de mogelijkheid om drie uren onafgebroken uit te rusten niet aanwezig is;

      • 2.

        kolom II, indien de mogelijkheid aanwezig is om drie uren onafgebroken uit te rusten op een daartoe geschikte zitplaats;

      • 3.

        kolom III, indien de mogelijkheid aanwezig is om acht uren onafgebroken uit te rusten, over een rustgelegenheid voor de bemanning wordt beschikt en een werk- en aflossingsschema de betrokkenen de mogelijkheid biedt zich in redelijke mate te ontspannen.

  • 2.

    De maximum gecorrigeerde vliegwerktijd wordt berekend vanaf het tijdstip van het begin van de vliegwerktijd, uitgedrukt in de lokale tijd van de luchthaven waar de vliegwerktijd aanvangt.

  • 3.

    Indien het stuurhutpersoneel en het kajuitpersoneel een vliegwerktijd aanvangen op dezelfde luchthaven en de vliegwerktijd gezamenlijk uitvoeren, geldt voor het bepalen van de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd het aanmeldingstijdstip van de stuurhutbemanning als aanmeldingstijdstip voor de leden van zowel het stuurhutpersoneel als het kajuitpersoneel.

  • 4.

    Bij verschillen in aanmeldings- en afmeldingstijdstippen van leden van het kajuit- en van het stuurhutpersoneel geldt de som der verschillen in het aanmeldings- en afmeldingstijdstip niet als

vliegwerktijd tot een maximum van één uur.

  • 5.

    In het geval dat een oproep tot aanmelding voor een vliegwerktijd valt binnen een reservetijd en wel na de eerste vijf uren daarvan, waarbij de aanmelding moet plaatsvinden binnen acht uren na die oproep, wordt de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd vastgesteld volgens de bij deze beschikking behorende bijlage B, waarvan van toepassing is:

    • a.

      voor leden van het stuurhutpersoneel:

      • 1.

        kolom I, indien de mogelijkheid tot aflossen niet aanwezig is;

      • 2.

        kolom II, indien de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is, doch niet over een rustgelegenheid kan worden beschikt, maar slechts over een daartoe geschikte buiten de stuurhut gelegen zitplaats;

      • 3.

        kolom III, indien de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is door de beschikbaarheid van een dubbele bemanning, over een rustgelegenheid wordt beschikt en een werk- en aflossingsschema de betrokkenen de mogelijkheid biedt zich in redelijke mate te ontspannen;

    • b.

      voor leden van het kajuitpersoneel:

      • 1.

        kolom I, indien de mogelijkheid om drie uren onafgebroken uit te rusten niet aanwezig is;

      • 2.

        kolom II, indien de mogelijkheid aanwezig is om drie uren onafgebroken uit te rusten op een daartoe geschikte zitplaats;

      • 3.

        kolom III, indien de mogelijkheid aanwezig is om acht uren onafgebroken uit te rusten, over een rustgelegenheid voor de bemanning wordt beschikt en een werk- en aflossingsschema de betrokkenen de mogelijkheid biedt zich in redelijke mate te ontspannen.

  • 6.

    In afwijking van het vijfde lid wordt, indien de in dat lid bedoelde oproep geschiedt na een bekorte rust als bedoeld in artikel 12, de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd bepaald zoals aangegeven in de bij deze beschikking behorende bijlage C, met dien verstande dat bij een aanmeldingstijdstip binnen de reservetijd, bedoeld in het vijfde lid:

    • a.

      van 04.01 uur tot en met 08.00 uur of 13.01 tot en met 19.00 uur, de tabelwaarden met één uur worden verminderd;

    • b.

      van 19.01 uur tot en met 04.00 uur, de tabelwaarden met twee uren worden verminderd.

  • 7.

    Indien tijdens de uitvoering van een vlucht blijkt dat de vliegwerktijd de geplande maximum vliegwerktijd van de leden van het kajuitpersoneel volgens het eerste lid, onderdeel b, onder 1, of vijfde lid, onderdeel b, onder 1, zal overschrijden en door de aanwezigheid van een verzwaarde stuurhutbemanning de mogelijkheid bestaat de vlucht tot boven dit maximum voort te zetten, is zulks toegestaan, mits aan de leden van het kajuitpersoneel een onafgebroken rust wordt gegeven die ten minste gelijk is aan de verwachte overschrijding van bedoeld maximum, en deze rust wordt genoten op een wijze die identiek is aan die van het stuurhutpersoneel.

  • 8.

    De in het zevende lid bedoelde overschrijding zal echter de 1½ uur niet te boven mogen gaan. Indien alsnog aan de leden van het kajuitpersoneel een onafgebroken rust van drie uur kan worden gegeven, mag de vlucht worden voortgezet tot een maximum vliegwerktijd als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 2, dan wel vijfde lid, onderdeel b, onder 2.

  • 9.

    In geval van een bekorte rust als bedoeld in artikel 12, wordt de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd vastgesteld zoals aangegeven in bijlage C, met dien verstande dat de tabelwaarden met drie uren worden verhoogd:

    • a.

      voor leden van het stuurhutpersoneel indien zowel vóór als na de bekorte rust de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is en beschikt kan worden over een daartoe geschikte buiten de stuurhut gelegen zitplaats, dan wel een rustgelegenheid;

    • b.

      voor leden van het kajuitpersoneel indien zowel vóór als na de bekorte rust de mogelijkheid aanwezig is om drie uren onafgebroken uit te rusten op een daartoe geschikte zitplaats.

Artikel 8

  • 1. Bij de planning van een vliegwerktijd worden de volgende marges in acht genomen ten opzichte van de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd, bedoeld in artikel 7:

    • a.

      in geval de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd 14 tot en met 16 uur bedraagt, een marge van ten minste 1½ uur;

    • b.

      in geval de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd meer dan 16 uur bedraagt, een marge van ten minste twee uren.

  • 2. Indien van de oorspronkelijke planning wordt afgeweken, mogen bij het opzetten van de nieuwe planning kleinere marges worden aangenomen dan de in het eerste lid bedoelde, uitsluitend indien zulks na afweging van alle belangen verantwoord wordt geacht.

  • 3. Indien kleinere planningmarges in acht worden genomen, meldt de betrokken luchtvaartmaatschappij dit binnen drie maanden aan de directeur.

  • 4. De planning eindigt bij de aanvang van de vliegwerktijd.

Artikel 9

  • 1. Een reservetijd bedraagt ten hoogste veertien uren.

  • 2. Tussen opeenvolgende reservetijden ligt een periode van ten minste acht uren.

  • 3. Indien vóór de aanvang van een reservetijd een opdracht wordt gegeven tot het uitvoeren van een vliegwerktijd, waarvan de aanmelding ligt binnen acht uren na afloop van die reservetijd, wordt de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd bepaald overeenkomstig artikel 7, vijfde dan wel zesde lid.

  • 4. Indien het aanvangstijdstip van een vliegwerktijd wordt opgeschort, wordt de tijd tussen het oorspronkelijke en het nieuwe meldingstijdstip als reservetijd aangemerkt en zijn de desbetreffende bepalingen van toepassing.

Artikel 10

Het maximum aantal vlieguren voor een lid van het stuurhutpersoneel bedraagt:

  • a.

    120 vlieguren als werkend lid van het stuurhutpersoneel per 30 aaneengesloten dagen, welke uren zoveel mogelijk gelijkmatig verdeeld worden;

  • b.

    320 vlieguren als werkend lid van het stuurhutpersoneel per kalenderkwartaal;

  • c.

    1000 vlieguren als werkend lid van het stuurhutpersoneel per kalenderjaar.

§ 5 Minimum rusttijden

Artikel 11

De normale minimum rusttijd die voorafgaat aan een vliegwerktijd, wordt bepaald door de lengte van de voorafgaande gecorrigeerde vliegwerktijd als volgt:

voorafgaande gecorrigeerde vliegwerktijd

normale minimum rust

minder dan 10½ uren

10 uren

van 10½ uren tot 11½ uren

11 uren

van 11½ uren tot 12½ uren12 uren

12 uren

van 12½ uren tot 13½ uren

13 uren

van 13½ uren tot 14½ uren

14 uren

van 14½ uren tot 15½ uren

15 uren

15½ of meer uren

16 uren

Artikel 12

  • 1. De normale minimum rusttijd kan worden bekort tot een bekorte rust.

  • 2. Een bekorte rust bedraagt ten minste 7½ uren; een rusttijd van minder dan 7½ uren wordt beschouwd als grondtijd.

  • 3. De maximum toegestane vliegwerktijd, volgend op een bekorte rust, is afhankelijk van de duur van de bekorte rust en de daaraan voorafgaande gecorrigeerde vliegwerktijd, en wordt vastgesteld zoals aangegeven in bijlage C.

Artikel 13

In geval van een bekorte rust als bedoeld in artikel 12, is na de vliegwerktijd volgend op de bekorte rust, de rusttijd ten minste gelijk aan de normale minimum rusttijd volgens artikel 11, vermeerderd met de bekorting van de voorafgaande rust ten opzichte van de normale minimum rust.

Artikel 14

  • 1. De totale tijdsduur van drie opeenvolgende rusten bedraagt ten minste 36 uur.

  • 2. Een aaneengesloten rust wordt genoten van ten minste:

    • a.

      36 uur in enige aaneengesloten periode van zeven dagen, of

    • b.

      48 uur in enige aaneengesloten periode van tien dagen.

  • 3. Van het tweede lid kan worden afgeweken indien het lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel in een aaneengesloten periode van acht dagen ten minste 128 uren rust heeft genoten, en hij binnen de daaropvolgende periode van zeven dagen ten minste 72 uren aaneengesloten rust geniet.

  • 4. Van de in het derde lid gegeven mogelijkheid mag niet direct achter elkaar gebruik worden gemaakt.

  • 5. Een nieuwe periode vangt aan, zodra een van bovengenoemde rusten is genoten.

  • 6. Bovengenoemde rusten mogen opschuiven ten behoeve van een reis als niet-werkend bemanningslid in opdracht van een luchtvaartmaatschappij, tot het einde van die reis.

Artikel 15

  • 1.

    De luchtvaartmaatschappij gaat er bij het indelen van een lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel van uit dat de rusttijd per week ten minste 126 uur zal bedragen.

  • 2.

    Indien niet aan de in het eerste lid gegeven norm wordt voldaan, is onverminderd artikel 7 het volgende bij de indeling van toepassing:

    • a.

      op de eerste dag dat de rusttijd minder dan 18 uur bedraagt, vangt een periode van ten hoogste 15 dagen aan, waarin het totaal aantal uren genoten rusttijd na een aantal dagen, gerekend vanaf het begin van de periode, ten minste dient te voldoen aan de in de kolom "minima" van de tabel aangegeven waarden;

    • b.

      de in onderdeel a bedoelde periode eindigt wanneer, gerekend vanaf het begin van de periode, de gemiddelde rusttijd per dag ten minste 18 uur bedraagt, in welk geval het totaal aantal uren rusttijd ten minste zal voldoen aan de in de kolom "norm" van de tabel aangegeven waarden;

    • c.

      een volgende periode als bedoeld in onderdeel a, kan niet eerder aanvangen dan nadat aan het in onderdeel b gestelde is voldaan.

Binnen.......

dag(en)

minimanorm

1 - 18

2 16 36

3 36 54

4 48 72

5 70 90

6 84108

7103126

8122144

9141162

10160180

11179198

12198216

13222234

14246252

15270270

  • 3.

    Indien tijdens de uitvoering van een reeks vluchten op een bepaald moment de minima van de tabel niet worden gehaald, wordt aan het lid van het stuurhut- dan wel kajuitpersoneel op diens verzoek zoveel rust gegeven dat weer aan bedoelde minima wordt voldaan.

§ 6 Correcties op de vliegwerktijd en de rusttijd

Artikel 16

  • 1. Voor de berekening van de gecorrigeerde vliegwerktijd wordt de vliegwerktijd vanaf de vijfde landing verlengd met 30 minuten per landing.

  • 2. Voor de berekening van de gecorrigeerde vliegwerktijd, volgende op een bekorte rust, wordt de vliegwerktijd vanaf de derde landing verlengd met 30 minuten per landing.

  • 3. Voor stuurhutpersoneel dat ten minste een eerste en een tweede bestuurder omvat, van een vleugelvliegtuig met een maximale startmassa van 5700 kilogram geldt, voor zover de landingen plaats vinden onder zichtweersomstandigheden, in afwijking van het eerste en tweede lid, een correctie van 15 minuten per landing, toe te passen vanaf de derde landing in de desbetreffende vliegwerktijd tot een maximum van vier uren.

Artikel 17

  • 1. Voor de berekening van de gecorrigeerde vliegwerktijd van een lid van het stuurhutpersoneel in verband met de toetsing aan het daarvoor geldende maximum volgens artikel 7, kunnen van een grondtijd, langer dan 2½ uren, ten hoogste 2½ uren buiten beschouwing worden gelaten, voor zover bedoeld lid gedurende deze tijd geen werkzaamheden voor zijn maatschappij heeft verricht, en worden ten minste 2½ uren als vliegwerktijd aangemerkt.

  • 2. Voor de berekening van de gecorrigeerde vliegwerktijd van een lid van het kajuitpersoneel in verband met de toetsing aan het daarvoor geldende maximum volgens artikel 7, eerste lid, onderdeel b, onder 1, vijfde lid, onderdeel b, onder 1, dan wel negende lid, kunnen, zowel bij de planning als bij de uitvoering, van een grondtijd, langer dan 2½ uren, ten hoogste 2½ uren buiten beschouwing worden gelaten, voor zover bedoeld lid gedurende deze tijd geen werkzaamheden voor zijn maatschappij heeft verricht, en worden ten minste 2½ uren als vliegwerktijd aangemerkt.

  • 3. Het tweede lid is, uitsluitend tijdens de vluchtuitvoering, tevens van toepassing indien het maximum bepaald wordt volgens artikel 7, eerste lid, onderdeel b, onder 2, of vijfde lid, onderdeel b, onder 2, met dien verstande dat de genoemde uren grondtijd niet mogen samenvallen met de in artikel 7 bedoelde periode van onafgebroken rust.

  • 4. De in het eerste en tweede lid bedoelde uren grondtijd worden bij toepassing van de overige in deze beschikking opgenomen bepalingen volledig als vliegwerktijd in aanmerking genomen.

  • 5. De in het eerste en tweede lid bedoelde berekeningen wordt per vliegwerktijd slechts op één grondtijd toegepast.

Artikel 18

  • 1.

    Indien bij een rusttijd van elf uren of minder de tijd, benodigd om na het officiële afmeldingstijdstip de passende accommodatie te bereiken of om van de passende accommodatie het luchtvaartterrein van vertrek te bereiken, meer dan 30 minuten bedraagt, kan dit als verzwarende omstandigheid worden aangemerkt en kan een verantwoorde correctie op de rusttijd

of de volgende vliegwerktijd worden toegepast.

  • 2.

    Indien zich andere dan de in paragraaf 4 en in deze paragraaf genoemde verzwarende omstandigheden bij de vluchtuitvoering voordoen, wordt een verantwoorde correctie op de vliegwerktijd toegepast.

  • 3.

    De correctie geschiedt door de luchtvaartmaatschappij of de gezagvoerder, na overleg met de betrokken leden van het stuurhut- en kajuitpersoneel.

§ 7 Niet-verkeersvluchten

Artikel 19

Vliegwerktijd, gemaakt in opdracht van een luchtvaartmaatschappij als lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel bij een vlucht, niet een verkeersvlucht zijnde, wordt aangemerkt als vliegwerktijd in de zin van deze beschikking.

Artikel 20

  • 1. De duur van een door de luchtvaartmaatschappij gegeven opdracht, anders dan tot het maken van verkeersvluchten, wordt aangemerkt als vliegwerktijd indien het tweede lid van toepassing is.

  • 2. De maxima, bedoeld in artikel 7, zijn op de in het eerste lid bedoelde duur van de opdracht slechts dan van toepassing, indien deze vliegwerktijd wordt gevolgd door een vliegwerktijd, uitgevoerd als lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel, zonder dat opdracht en vliegwerktijd zijn gescheiden door ten minste één voorgeschreven minimum rusttijd. In dat geval wordt de vliegwerktijd geacht in te gaan bij de aanvang van de opdracht, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de opdracht het maken van een of meer opeenvolgende vluchten als passagier of als niet-werkend bemanningslid inhoudt, geldt als tijdsduur van deze opdracht de tijd vanaf de aanmelding voor de eerste vlucht tot 20 minuten na het beëindigen van de laatste vlucht.

  • 4. In gevallen als bedoeld in het derde lid, wordt de duur van de opdracht niet overeenkomstig artikel 16 gecorrigeerd voor landingen.

  • 5. In gevallen als bedoeld in het derde lid, is het toegestaan de normale minimum rust meerdere malen achtereen te bekorten als bedoeld in artikel 12. Na afloop wordt een rusttijd in acht genomen, gelijk aan de normale minimum rusttijd volgens artikel 13, vermeerderd met het totaal der bekortingen van de voorafgaande rusten ten opzichte van de normale minimum rust.

§ 8 Opdrachten door meer dan één luchtvaartmaatschappij

Artikel 21

Ten aanzien van opdrachten als in deze beschikking bedoeld, door meer dan één luchtvaartmaatschappij gegeven aan hetzelfde lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel, gelden dezelfde maximum werktijden en minimum rusttijden als wanneer deze opdrachten door één maatschappij zouden zijn gegeven.

§ 9 Slotbepalingen

Artikel 22

  • 1. In bijzondere gevallen kan de Minister afwijking van deze beschikking toestaan, voor zover de veiligheid en de beschikbare tijd zulks toelaten.

  • 2. De gezagvoerder is bevoegd van deze beschikking af te wijken, wanneer en voor zolang er sprake is van bijzondere omstandigheden met betrekking tot de vluchtuitvoering, waarbij naar zijn oordeel de veiligheid van de passagiers of de bemanning ernstig wordt bedreigd, dan wel naar het oordeel van een bevoegd geneeskundige levensgevaar aanwezig is.

  • 3. De gezagvoerder meldt de afwijkingen onverwijld aan de betrokken luchtvaartmaatschappij, die de afwijkingen onverwijld schriftelijk rapporteert aan de directeur. Voor zover van toepassing gaat deze rapportage vergezeld van een verklaring van de betrokken geneeskundige.

Artikel 23

Deze beschikking wordt in het Publicatieblad geplaatst.

Artikel 24

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 augustus 1995.

Artikel 25

Deze beschikking kan worden aangehaald als: Beschikking werk- en rusttijden luchtvaartpersoneel.