LANDSBESLUIT van de 5de Mei 1952, no. 2, ter uitvoering van artikel 260 van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (P.B. 1949, no. 62)

Geldend van 13-09-1968 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT van de 5de Mei 1952, no. 2, ter uitvoering van artikel 260 van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (P.B. 1949, no. 62)

I. Te bepalen:

Artikel 1

  • 1. Voor elke achterhaling van goederen wegens invoer zonder de voorgeschreven aangiften, of wegens verboden nederlaag of vervoer zonder het vereiste document, wordt aan de ambtenaren of fungerende ambtenaren der belastingen en der politie, die de overtreding hebben achterhaald, een premie toegekend ten bedrage van 25 % van de invoerrechten en accijnzen, welke van de achterhaalde goederen bij invoer zouden zijn verschuldigd.

  • 2. Indien twee of meer ambtenaren bij de achterhaling betrokken zijn geweest, wordt het bedrag der premie onder de daarbij betrokkenen gelijkelijk verdeeld.

  • 3. Het bedrag van de premie gaat voor iedere ambtenaar en per kalendermaand de som van f 1.000,- niet te boven.

Artikel 2

De Minister van Financiën kan, ingeval dat een overtreding is achterhaald, boven de in artikel 1 bedoelde premies, waneer blijkt dat de ambtenaren buitengewone uitgaven hebben moeten doen om die overtreding te achterhalen, hen deze uitgaven vergoeden.

Artikel 3

Er bestaat generlei aanspraak op premiën wegens achterhaling vallende onder de toepassing van artikel 243, 1ste lid, artikel 245 slot en artikel 254 der Algemene Verordening I.U. en D. 1908, of wegens vervoer met documenten, die enkel wegens een gebrek in de vorm of een andere dergelijke reden niet als geldig zijn aan te merken, voor zover namelijk ook in deze laatste gevallen kennelijk aan geen poging tot fraude is te denken.

Artikel 4

De premie wordt verleend door de Minister van Financiën op voordracht van de bij de zaak betrokken ambtenaar van het Openbaar Ministerie.

II. Te bepalen, dat dit landsbesluit hetwelk in het Publicatieblad zal worden opgenomen, in werking treedt met ingang van de dag na die zijner afkondiging.

III. Te bepalen, dat de beschikking van de 26ste Februari 1909 no. 147 (P.B. 1909, no. 12), houdende voorschriften tot het toekennen van premiën voor het achterhalen van sluikerijen in zake de invoerrechten en accijnzen, met ingang van het sub II genoemde tijdstip vervalt.