Aanschrijving ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de heffing van belasting op bedrijfsomzetten ter zake van de levering van water, elektriciteit en gas

Geldend van 18-09-2003 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1997

Intitulé

Aanschrijving ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de heffing van belasting op bedrijfsomzetten ter zake van de levering van water, elektriciteit en gas

In artikel 1, lid 1, onderdeel e, van de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997 (P.B. 1996, no. 210) is opgenomen wat voor de toepassing van de belasting op bedrijfsomzetten onder goederen moet worden verstaan. Goederen zijn alle lichamelijke zaken, met uitzondering van water, elektriciteit en gas. In de Memorie van Toelichting is opgenomen "dat de regering het onverantwoord acht om belasting te heffen ter zake van de levering van brandstoffen aan de utiliteitsbedrijven ten behoeve van de productie van gas, water en elektriciteit. Dit vanwege aanmerkelijke prijsverhoging voor deze goederen in het recente verleden. Om dezelfde reden is op leveringen van water, elektriciteit en gas de landsverordening niet van toepassing." De regering heeft met het opnemen van deze bepaling beoogd de levering van de drie genoemde producten vrij te stellen.

Door te bepalen dat voor de toepassing van de belasting op bedrijfsomzetten, water, elektriciteit en gas geen goederen zijn, is dientengevolge geen sprake van een levering van een goed. Als gevolg van artikel I, eerste lid, onderdeel f, van de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997 dient de levering van water, elektriciteit en gas aldus als dienst te worden aangemerkt. Diensten zijn volgens deze bepaling "alle prestaties niet zijnde leveringen van goederen die tegen vergoeding worden verricht."

Gelet op het bovenstaande, heb ik het volgende besloten.

Gezien de oorspronkelijke bedoeling van de regering alsmede de ongewijzigde maatschappelijke onwenselijkheid om de levering van water, elektriciteit en gas in de heffing van de belasting op bedrijfsomzetten te betrekken, keur ik goed dat eerdergenoemde producten welke worden geleverd door utiliteitsbedrijven buiten de heffing van de belasting op bedrijfsomzetten blijven. Gezien het feit dat water als eerste levensbehoefte wordt aangemerkt keur ik tevens goed dat de levering van verpakt water, ongeacht het soort leverancier, niet in de heffing van de belasting op bedrijfsomzetten wordt betrokken.

Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat bovengenoemde goedkeuring niet van toepassing is op andere producten waarvan de genoemde producten een (hoofd)bestanddeel vormen, zoals waterijsjes, ijsblokjes, sodawater, enz.

Deze aanschrijving treedt met ingang van haar dagtekening in werking en werkt terug tot en met 1 januari 1997.