Verordening Maatschappelijke Participatie Schoolgaande kinderen

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

VERORDENING MAATRSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN

De raad van de gemeente Ouder-Amstel;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 december 2011, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;

BESLUIT:

Vast te stellen:

De Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Ouder-Amstel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 3.

    De wet: de Wwb.

  • 4.

    Het college: het college van burgemeesters en wethouders van Ouder-Amstel

  • 5.

    De raad: de gemeenteraad van Ouder-Amstel

  • 6.

    Sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Artikel 2. Maatschappelijke participatie

Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstandsverlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.

Hoofdstuk 2 Recht op bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1.

    Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 Wwb, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 Wwb en een vermogen dat lager is dan de in artikel 34 lid 3 genoemde vermogensgrens, komt in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening, indien de leeftijd van het ten laste komende kind vijf jaar of ouder is.

  • 2.

    Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met “maatschappelijke participatie” zoals bedoeld in artikel 2 komen in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

Artikel 4. Vergoeding

De vergoeding bedraagt per kalenderjaar € 250 per kind voor een alleenstaande ouder of gezin ten behoeve waarvan bijstand wordt verstrekt op grond van deze verordening.

Artikel 5. Uitvoering

  • 1.

    Het college stelt beleidsregels vast met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

  • 2.

    De beleidsregels bevatten in ieder geval een richtsnoer van de te verstrekken kosten in verband met sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Ouder-Amstel

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 9 februari 2012
de griffier, de voorzitter,

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN OUDER-AMSTEL

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst.

Artikel 8 lid 1 onderdeel 9 Wwb bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip “maatschappelijke participatie” (artikel 8 lid 2 onderdeel d Wwb).

Deze vorm van categoriale bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 Wwb).

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN

Artikel 1. Begrippen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Wwb, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Artikel 2. Maatschappelijke participatie

In artikel 8 lid 2 onderdeel d Wwb is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip “maatschappelijke participatie”.

In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Dit volgt ook uit artikel 3 lid 2 van deze verordening. In artikel 2 van deze verordening is voorts aangegeven dat het oogmerk van maatschappelijke participatie het voorkomen of doorbreken van sociaal isolement is.

Bij de invulling van het begrip maatschappelijke participatie is rekening gehouden met het feit dat van categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 Wwb geen sprake is voor zover het hoofddoel van de vergoeding het subsidiëren van culturele, educatieve of sportieve activiteiten is. Er is slechts sprake van bijstandsverlening indien voor belanghebbende kosten worden weggenomen die zij anders wel zouden maken. Daarom is voor de toepassing van deze verordening slechts sprake van maatschappelijke participatie indien het oogmerk van bijstandsverlening het voorkomen of doorbreken van sociaal isolement is.

Artikel 3. Voorwaarden

In artikel 3 zijn de voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 Wwb. In artikel 3 lid 1 van deze verordening wordt voor de duidelijkheid verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet. Het betreft:

  • Het behoren tot de doelgroep zoals neergelegd in artikel 35 lid 5 Wwb: een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Conform gemeentelijk beleid dient het ten laste komende kind dat onderwijs volgt 5 jaar of ouder te zijn om in aanmerking te komen voor deze vorm van categoriale bijstand.

  • Het hebben van een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

In artikel 3 lid 2 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met “maatschappelijke participatie” zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen voor categoriale bijstand op grond van deze verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.

Artikel 4. Vergoeding

In artikel 3 lid 2 van deze verordening is bepaald dat voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met “maatschappelijke participatie” zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen. In artikel 4 wordt de hoogte van de vergoeding per kalenderjaar vastgelegd.

Artikel 5. Uitvoering

Omdat de uitvoering van het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand is opgedragen aan het college, worden ten behoeve van de uitvoering nadere beleidsregels gesteld. Deze beleidsregels dienen als handvat voor de uitvoering.

In artikel 5 lid 2 van deze verordening is bepaald dat de beleidsregels in ieder geval een richtsnoer van de te verstrekken kosten bevatten.

Het betreft hier:

  • De contributie van een sportvereniging;

  • De contributie van een zangvereniging;

  • Een bibliotheekabonnement;

  • Een internetabonnement;

  • Een krantenabonnement;

  • Een zwemabonnement;

  • Muziekonderwijs;

  • Schoolactiviteiten zoals schoolreisjes en excursies;

  • Sportattributen;

  • Sportkleding;

  • Vakantiekamp.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, aangezien de gemeenteraad per deze datum verplicht is een verordening vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.

Artikel 7. Citeertitel

In dit artikel is de citeertitel van deze verordening neergelegd.