Aanschrijving fiscale behandeling inkomen in natura van de gouverneur en de gezaghebbers

Geldend van 01-12-1997 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1997

Intitulé

Aanschrijving fiscale behandeling inkomen in natura van de gouverneur en de gezaghebbers

Terzake van bovenstaande problematiek is tussen alle partijen reeds uitgebreid van gedachte gewisseld.

Na ampele bestudering van de stukken heb ik onderstaande beslissing genomen; U gelieve deze brief voorzoveel nodig als een aanschrijving te beschouwen en te behandelen.

Naar ik begrijp bestaat er onzekerheid over de fiscale behandeling van onderstaande punten:

  • 1.

    het gebruik van de ambtswoning;

  • 2.

    het gebruik van de dienstauto, vrij gebruik water, electra en telefoon;

  • 3.

    representatiekosten.

Het is mij gebleken dat het betrekken van de ambtswoning voor de gezaghebbers verplicht is gesteld en dat alle gezaghebbers, indien de keuze gelaten, bij voorkeur de ambtswoning niet zouden betrekken.

Naast het feit dat het gebruik van de ambtswoning in zeer hoge mate een representatief karakter heeft, kan gezien het vorenstaande nauwelijks van woongenot gesproken worden. Onder deze omstandigheden acht ik het gerechtvaardigd te concluderen dat het gebruik van de ambtswoning, fiscaal bezien, een volledig representatief karakter draagt en dus geen aanleiding geeft tot enige bij telling als inkomen in natura.

Wat de overige toelagen betreft valt de overeenkomst op met de verschillende voordelen die aan ex-patriates worden toegekend. Het ligt dan ook voor de hand om. zulks ook te betrekken bij het formuleren van de fiscale behandeling van voornoemde toelagen. I.e. een identieke behandeling is uiteraard gelet op het verschil in karakter tussen enerzijds de representatieve functies en anderzijds de ex-patriates niet mogelijk, doch het maximum van 35% leent zich in casu wel voor analoge toepassing.

Ik keur dan ook goed dat bijtelling voor huurwaarde van de ambtswoning en voor representatiekosten achterwege blijft en dat de, onder, sub 2 genoemde toelagen, slechts tot bijtelling aanleiding geven indien en voorzover zij de grens van 35% van het salaris overschrijden.

Bovenstaande geldt uiteraard, mutatis mutandis, voor de Gouverneur van de Nederlandse Antillen.