Regeling vervallen per 19-07-2018

Categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht is vereist voor het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Geldend van 30-12-2010 t/m 18-07-2018

Intitulé

Categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht is vereist voor het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht is vereist voor het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht is vereist voor het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

  • 1.

    Categorieën voor het stedelijk gebied

    • a.

      (bouw)projecten voor maximaal 4 woningen;

    • b.

      (bouw)projecten voor zakelijke, maatschappelijke en recreatieve doeleinden, mits niet op een bedrijventerrein;

    • c.

      (bouw)projecten voor bedrijfsfuncties in milieucategorie 1 en 2;

    • d.

      (bouw)projecten voor aanpassing van bestaande en aanleg van nieuwe weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen van lokale aard;

    • e.

      (bouw)projecten voor openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor openbaar vervoer, wegverkeer en waterverkeer;

    • f.

      (bouw)projecten voor bouwwerken, geen gebouw zijnde;

    • g.

      projecten voor het wijzigen van de functie van onbebouwde gronden, niet ten behoeve van bouwen.

    • h.

      de bouw van bijgebouwen en/of de uitbreiding van hoofdgebouwen buiten de bestemming ‘Wonen’, mits de omvang aan bijgebouwen niet groter wordt dan op grond van het bestemmingsplan toegestaan en het bijgebouw een duidelijke ruimtelijke relatie met de woning heeft.

  • 2.

    Categorieën voor het landelijke gebied

    • a.

      (bouw)projecten voor uitbreiding van grondgebonden landbouwbedrijven, niet zijnde glastuinbouw;

    • b.

      (bouw)projecten voor het behoud en ontwikkeling van natuur;

    • c.

      (bouw)projecten voor aanpassing van bestaande en aanleg van nieuwe weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen van lokale aard;

    • d.

      (bouw)projecten voor openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor openbaar vervoer, wegverkeer en waterverkeer;

    • e.

      (bouw)projecten voor bouwwerken, geen gebouw zijnde;

    • f.

      nieuw-/verbouw van agrarische bedrijfswoningen ten behoeve het gebruik als reguliere woning, mits het agrarische bedrijf is beëindigd.

  • 3.

    Startnotitie

In sommige gevallen wordt ten behoeve van een ontwikkeling een startnotitie ontwikkeld om na te gaan of en onder welke voorwaarden de raad bereid is om medewerking te verlenen aan een ontwikkeling. Indien een dergelijke startnotitie is vastgesteld is geen verklaring van geen bedenkingen vereist indien het plan conform de gegeven randvoorwaarden is ontwikkeld. Opgemerkt wordt dat in de meeste gevallen een planontwikkeling op basis van een startnotitie tot stand zal komen na herziening van het bestemmingsplan.