Verordening regelende het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen, grof huisvuil en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet gescheiden inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu

Geldend van 05-08-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening regelende het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen, grof huisvuil en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet gescheiden inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006 nummer 20061692096

gelet op het bepaalde in artikel 10.23 van de Wet milieubeheer, alsmede op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen, grof huisvuil en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet gescheiden inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu:

AFVALSTOFFENVERORDENING.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf l Begripsomschrijvingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet milieubeheer (Staatsblad 1992, 551 zoals sindsdien gewijzigd);

  • b.

    afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere producten, waarvan de houder zich -met het oog op de verwijdering daarvan -ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

  • c.

    huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

  • d.

    grof huisafval: huishoudelijke afvalstoffen, die te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden;

  • e.

    inzameldienst: de dienst of instelling als bedoeld in artikel 2 van deze verordening;

  • f.

    wegen:

    • 1.

      alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers alsmede daaraan gelegen steigers en tot die wegen of paden behorende bermen of zijkanten, alsmede de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

    • 2.

      de -al dan niet met enige beperking -voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegsteigers voor vaartuigen;

    • 3.

      de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimten toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

    • 4.

      andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen: de afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen echter alleen gedurende de tijd dat zij door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

  • g.

    motorrijtuigen: alle rij- of voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig dan wel voor elektrische tractie met stroomtoevoer van elders.

  • h.

    doelmatige verwijdering: zodanige verwijdering van afvalstoffen dat in ieder geval:

  • a.

    de continuïteit van de verwijdering wordt gewaarborgd;

  • b.

    de afvalstoffen (met inachtneming van artikel 10.1 Wm) op effectieve en efficiënte wijze worden verwijderd;

  • c.

    de capaciteit aan afvalverwijderingsinrichtingen is afgestemd op het aanbod aan te verwijderen afvalstoffen;

  • d.

    een onevenwichtige spreiding van afvalverwijderingsinrichtingen wordt voorkomen;

  • e.

    een effectief toezicht op de verwijdering mogelijk is, en

  • f.

    gewaarborgd is dat een inrichting voor het op of in de bodem brengen van afvalstoffen, nadat zij buiten gebruik is gesteld, geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt;

  • i.

    brengparkje: locatie, waar meerdere containers geplaatst zijn, bestemd voor de inzameling van herbruikbare huishoudelijke afvalstoffen, zoals papier, karton en glas en waar omwonenden zelf herbruikbare huishoudelijke afvalstoffen, zoals ter plaatse aangegeven of bij openbare kennisgeving medegedeeld, ter inzameling kunnen overdragen;

  • j.

    autowrak: hetgeen daaronder wordt verstaan in de wet en als zodanig wordt omschreven in het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken.

Artikel 2: Inzameling afvalstoffen

Als inzameldienst, belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening inzamelen van afvalstoffen wordt aangewezen: De Meerlanden Afvalinzameling en Reiniging B.V.

Paragraaf 2: Vergunningverlening c.a.

Artikel 3: Beslissingstermijn

  • 1. Burgemeester en Wethouders beslissen omtrent een aanvraag om vergunning of ontheffing als bedoeld in deze verordening, binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 4: Te laat ingediende aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag om vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kunnen Burgemeester en Wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien zij van mening zijn dat de aard van de gevraagde vergunning of ontheffing zodanig is dat voor een verantwoorde beoordeling van de aanvraag onvoldoende tijd aanwezig is.

  • 2. Voor bepaalde, door Burgemeester en Wethouders bij openbare kennisgeving aan te wijzen vergunningen of ontheffingen, kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 5: Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen.

Artikel 6: Persoonlijk of zakelijk karakter van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 7: Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens blijken te zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijnstelling, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder of rechtverkrijgende daarom verzoekt.

Artikel 8: Inzage vergunning of ontheffing

De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van een ambtenaar belast met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening ter inzage af te geven aan deze ambtenaar.

Artikel 9 Termijnen

Met betrekking tot de in deze verordening genoemde termijnen is het bepaalde in de Algemene Termijnenwet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2: Het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen

Paragraaf 1: Het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 10: Uitsluiting grof huisafval

Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op grof huisafval, behoudens voor zover bij artikel 30 bepaald.

Artikel 11: Overdragen of aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. a. Huishoudelijke afvalstoffen worden een maal per week door de inzameldienst ingezameld, met dien verstande dat de ene week inzameling van restafval plaatsvindt en de andere week inzameling van groente-, fruit- en tuinafval plaatsvindt.

    • b.

      Het in sub a gestelde geldt niet voor het inzamelen van groente-, fruit- en tuinafval gedurende de periode 1 april tot 1 november. In die periode wordt het groente-, fruit- en tuinafval iedere week door de inzameldienst ingezameld.

    • c.

      Het in sub a. gestelde geldt niet voor groente-, fruit- en tuinafval en restafval waarbij de inzameling door middel van verzamelcontainers plaatsvindt. Bij deze verzamelcontainers vindt de inzameling door de inzameldienst een maal per week plaats.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen over te dragen of ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst.

  • 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor zover Burgemeester en Wethouders krachtens hoofdstuk 4 van deze verordening aan anderen dan de inzameldienst vergunning hebben verleend en voor zover ingevolge het Besluit verwijdering wit- en bruingoed personen of instanties een inzamelplicht hebben gekregen in het kader van hun productverantwoordelijkheid.

  • 4. Het is anderen dan gebruikers van binnen Haarlemmermeer gelegen percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst.

Artikel 12: De dagen, tijden en wijzen voor het overdragen of het aanbieden

  • 1. Burgemeester en Wethouders stellen dagen, tijden en wijzen vast voor het overdragen of het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden de in het eerste lid bedoelde afvalstoffen op andere dan de krachtens dat lid vastgestelde dagen, tijden en wijzen over te dragen of ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen regels stellen omtrent het beheer, de aansprakelijkheid en het aantal van de door de inzameldienst verstrekte middelen ten behoeve van het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op door derden - die krachtens hoofdstuk 4 van deze verordening een vergunning hebben verkregen - verstrekte middelen ten behoeve van het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 13: Wijze van overdracht of aanbieding van huishoudelijk afval in rolemmers

  • 1. De rolemmers moeten goed gesloten zijn.

  • 2. Bij het overleggen of ter inzameling aanbieden moet de inhoud van de rolemmers zonder uitsteeksels in de emmers zijn gepakt, zodanig, dat zulks geen aanleiding tot verwondingen kan geven.

  • 3. Bij het overdragen of ter inzameling aanbieden mag de inhoud van de rolemmer niet zwaarder zijn dan 80 kilogram.

Artikel 14: Ordelijke overdracht of aanbieding van huishoudelijk afval

Het overdragen of het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in rolemmers moet ordelijk geschieden door plaatsing daarvan, op een krachtens artikel 12, eerste lid, vastgestelde inzameldag, op daartoe krachtens artikel 15 aangewezen opstelplaatsen op het voetpad, zo dicht mogelijk bij de rijweg, of, bij het ontbreken van een voetpad, aan de kant van de rijweg, met dien verstande, dat de grijze rolemmers met bruine deksel, met de speciale opnamerand naar de rijweg gericht ter inzameling aangeboden dienen te worden.

Artikel 15: Aangewezen plaatsen

In het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kunnen Burgemeester en Wethouders bepalen dat de rolemmers overgedragen dienen te worden op een door hen nader te bepalen plaats nabij de percelen.

Artikel 16: Verwijdering van rolemmers

De houder van een rolemmer moet ervoor zorgen dat de rolemmer zo spoedig mogelijk, na lediging door de inzameldienst, doch uiterlijk op een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen tijdstip, van de weg verwijderd is.

Artikel 17: Het overdragen of het aanbieden in containers

  • 1. In die gevallen waar de toepassing van rolemmers niet mogelijk is, kunnen Burgemeester en Wethouders bepalen dat door de inzameldienst op of nabij de percelen verzamelcontainer(s) worden geplaatst ten behoeve van het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Deze overdracht moet geschieden op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen wijze, en zodanig dat geen afvalstoffen buiten de verzamelcontainer(s) achterblijven.

  • 3. De verzamelcontainers moeten na het deponeren van de afvalstoffen goed gesloten worden.

  • 4. De verzamelcontainers mogen uitsluitend worden gebruikt door bewoners van de percelen waarvoor deze containers zijn bestemd.

  • 5. De afstand tussen het perceel waar huishoudelijke afvalstoffen ontstaan en de containers waarmee wordt ingezameld kan door de raad worden vastgesteld op ten hoogste 125 meter.

Artikel 18: Het in bijzondere gevallen overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Burgemeester en Wethouders kunnen regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen op afroep overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst.

Paragraaf 2: Het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats

Artikel 19: Omschrijving "achterlaten"

Waar in deze paragraaf gesproken wordt over het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen, wordt gedoeld op situaties waarin men het afval niet aan de inzamel- dienst overdraagt of ter inzameling aanbiedt, maar ergens naartoe brengt of deponeert op de plaats waar hij zich op dat moment al dan niet toevallig bevindt, en zich zonder bedoelde afvalstoffen van deze plaats verwijderd.

Artikel 20: Verbod achterlaten huishoudelijke afvalstoffen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen, tijden, wijzen en plaatsen achter te laten dan bij of krachtens deze paragraaf is bepaald.

Artikel 21: Achterlaten in daartoe bestemde bakken

Het is verboden andere huishoudelijke afvalstoffen dan van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen papier, plastic bekertjes en blikjes, niet bevattende vloeistoffen, achter te laten in van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven daartoe bestemde bakken.

Artikel 22: Inzameling in brengparkjes

  • 1. Burgemeester en Wethouders stellen, met inachtneming van het bepaalde in de Participatieverordening, locaties vast, waar meerdere containers bij elkaar worden geplaatst ten behoeve van gescheiden inzameling van glas, papier en karton en -indien geplaatst -textiel.

  • 2. Het is verboden flessenglas op andere plaatsen achter te laten dan in daartoe van gemeentewege geplaatste glascontainers.

  • 3. Het is verboden papier en karton op andere plaatsen achter te laten dan in daartoe van gemeentewege geplaatste papier/kartoncontainers, behoudens het bepaalde hieromtrent in artikel 31 van deze verordening.

  • 4. Ten behoeve van de gescheiden textielinzameling zullen bij door Burgemeester en Wethouders nader te bepalen locaties, containers, geschikt voor de inzameling van textiel, worden geplaatst.

  • 5. Burgemeester en Wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden en wijzen van aanbieden in containers in brengparkjes.

Artikel 23: Aangewezen plaatsen

Indien krachtens artikel 10.22, eerste lid van de wet een plaats binnen de gemeente is aangewezen, waar in voldoende mate gelegenheid geboden wordt huishoudelijke afvalstoffen achter te laten, stellen Burgemeester en Wethouders de dagen, tijden en wijzen vast waarop dit kan geschieden, voor zover Burgemeester en Wethouders bevoegd bestuursorgaan zijn.

Artikel 24: Incidenteel achterlaten huishoudelijke afvalstoffen

Burgemeester en Wethouders kunnen regels stellen omtrent het incidenteel achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 3: Het zich afzonderlijk ontdoen van bijzondere categorieën van huishoudelijke afvalstoffen (gescheiden inzameling)

Artikel 25: Aanwijzing afzonderlijk ontdoen van bijzondere categorieën huishoudelijke afvalstoffen

Het is, in afwijking van het in de vorige paragrafen van dit hoofdstuk bepaalde, verboden de volgende categorieën van huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk over te dragen of aan te bieden aan de inzameldienst, bij het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur aangewezen personen of instanties of achter te laten op een daartoe ter beschikking gestelde plaats:

  • a.

    klein chemisch afval, mits voorzien van een KCA logo;

  • b.

    (afgedankte) elektrische en elektronische apparatuur (voorheen wit en bruingoed);

  • c.

    grof huisafval.

Artikel 26: Groente-, fruit- en tuinafval

  • 1. Het is, in afwijking van het in de vorige paragrafen van dit hoofdstuk bepaalde, verboden groente-, fruit- en tuinafval anders dan afzonderlijk over te dragen of aan te bieden aan de inzameldienst of achter te laten op een daartoe ter beschikking gestelde plaats.

  • 2. Ten behoeve van het overdragen van groente-, fruit- en tuinafval aan de inzameldienst mag de inhoud van de daarvoor bestemde rolemmer niet meer dan een verontreiniging van 5% bevatten. De verontreiniging mag in geen geval bestaan uit (onderdelen van) klein chemisch afval.

Artikel 27: Nadere regels bijzondere categorieën huishoudelijke afvalstoffen

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop het groente-, fruit- en tuinafval en/of de in artikel 25 bedoelde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden overgedragen, aangeboden of achtergelaten.

  • 2. Het is verboden het groente-, fruit- en tuinafval en/of de in artikel 25 bedoelde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen over te dragen, aan te bieden of achter te laten in strijd met het krachtens het eerste lid bepaalde.

Hoofdstuk 3: Het zich ontdoen van grof huisafval

Artikel 28: Verbod ontdoen grof huisafval

Het is verboden grof huisafval op een andere wijze of plaats aan de inzameldienst of ter overslag aan te bieden dan bij of krachtens dit hoofdstuk is bepaald.

Artikel 29: Aanbieden en overdragen grof huisafval

Burgemeester en Wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop het grof huisafval ter inzameling kan worden aangeboden en overdragen aan de inzameldienst.

Artikel 30: Aanbieding grof huisafval aan inzameldienst en anderen

Het in artikel 11 tweede en derde lid, 18, 20, 23, 24 en 25 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op het overdragen, het ter inzameling aanbieden en het achterlaten van grof huisafval.

Hoofdstuk 4: Het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisafval door anderen dan de inzameldienst

Artikel 31: Inzamelverbod behoudens vergunning

  • 1. Het is aan een ander dan de inzameldienst verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders van derden afkomstige huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. De houder van een vergunning als bedoeld in het eerste lid, dient deze tijdens het inzamelen steeds bij zich te dragen en op verzoek van degenen bij wie hij inzamelt, te tonen.

  • 3. De vergunning wordt geweigerd indien vaststaat of met redenen valt te vrezen dat het verlenen van een vergunning niet in het belang is van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 32: Aanbieden aan degene die inzamelt met vergunning

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden aan degene die op grond van artikel 31 bevoegd is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in strijd met het krachtens het eerste lid bepaalde over te dragen of ter inzameling aan te bieden aan degene die op grond van artikel 3 1 bevoegd is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

Hoofdstuk 5: Het zich ontdoen van andere categorieën van afvalstoffen

Artikel 33: Aanwijzing andere categorieën van afvalstoffen

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen van derden afkomstige andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen, die aan de inzameldienst kunnen worden aangeboden dan wel kunnen worden achtergelaten op de daartoe aangewezen plekken.

  • 2. Andere motorrijtuigen op meer dan twee wielen dan autowrakken en voertuigen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren, kunnen ter verwijdering worden afgegeven.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de in het eerste lid bedoelde afvalstoffen aan de inzameldienst kunnen worden overgedragen, aangeboden of achtergelaten.

  • 4. Het is verboden afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid en tweede lid over te dragen, aan te bieden of achter te laten in strijd met het krachtens het vorige lid bepaalde.

  • 5. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Destructiewet, dan wel de provinciale milieuverordening van toepassing is.

Artikel 34: Inzameling door derden

  • 1. Het is aan anderen dan de inzameldienst verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders de krachtens artikel 33, eerste lid, aangewezen afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de in het vorige lid bedoelde vergunning voorschriften verbinden ter bescherming van het milieu.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt in ieder geval geweigerd indien vaststaat of met redenen valt te vrezen dat het verlenen van een vergunning niet in het belang is van een doelmatige verwijdering van de aangewezen afvalstoffen.

Artikel 35: Meldingsplicht

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen afvalstoffen aanwijzen waarvoor geldt dat het verboden is deze aan anderen dan de inzameldienst af te geven zonder dit bij Burgemeester en Wethouders te melden op de in het tweede lid aangegeven wijze.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde melding bevat de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres van de meldingsplichtige;

    • b.

      de aard, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid en plaats van her- komst van de afvalstoffen;

    • c.

      naam en adres van degene, die de afvalstoffen vervoert, indien dit een ander is dan degene van wie zij afkomstig zijn;

    • d.

      naam en adres van degene, die de afvalstoffen verwerkt, indien dit een ander is dan degene die de afvalstoffen vervoert.

Hoofdstuk 6: Bepalingen ter bescherming van het milieu

Artikel 36: "Morgenster-vergunning"

  • 1. Zonder daartoe strekkende vergunning van Burgemeester en Wethouders is het verboden huishoudelijke afvalstoffen, die ter inzameling gereed staan, te doorzoeken, te verspreiden en/of te verwijderen.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet voor personen die voor een juiste uitoefening van hun functie de aangeboden afvalstoffen dienen te doorzoeken.

Artikel 37: Voorkomen diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of enig andere dergelijke stof of voorwerp, die/dat aanleiding kan geven tot verontreiniging danwel aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu, op of in de bodem te plaatsen of te houden, te storten, te verbranden, te bewaren, over te laden of anderszins te bewerken, te verwerken of te vernietigen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of aan degene die op grond van een vergunning bevoegd is tot inzameling, en evenmin voor door Burgemeester en Wethouders aangewezen plaatsen voor door hen aangewezen (afval)stoffen.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven verbod ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 4. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing voor zover de Wet milieubeheer, de Wet Bodembescherming, de Meststoffenwet, de Destructiewet of de provinciale milieuverordening voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 38: Opslagverbod

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een zodanige plaats op te slaan of opgeslagen te hebben dat deze vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar zijn.

  • 1. a Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor inzamelmiddelen die door de inzameldienst ter beschikking zijn gesteld.

  • 2. Het is verboden inzamelmiddelen als genoemd in artikel 3 Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening opgeslagen te hebben op de openbare weg.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid omschreven verbod geldt niet voor het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst.

  • 4. Het in het eerste en tweede lid omschreven verbod geldt evenmin voor door Burgemeester en Wethouders aangewezen plaatsen.

  • 5. Burgemeester en Wethouders kunnen van het in eerste lid en tweede omschreven verbod ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 6. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing voor zover de Wet milieubeheer of een provinciale verordening van toepassing is.

Artikel 39: Vervoersverbod

Het is verboden de in artikel 37 bedoelde afvalstoffen, niet zijnde gevaarlijke stoffen in de zin van de Wet gevaarlijke stoffen, zodanig te vervoeren dat de weg kan worden verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

Hoofdstuk 6a Zwerfafval:

Artikel 39a: Achterlaten straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 39b: Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen of deze omver te werpen.

Artikel 39c: Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Hoofdstuk 7: Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 40: Strafbepaling

Overtreding van de artikelen 11, 12, 13, 20, 21, 22, 25, 26, 27, 28, 33, 34, 36, 37, 38, 39, 39a, 39b en 39c. en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 41: Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in artikel 40 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die krachtens artikel 18.4a Wm zijn aangewezen als toezichthoudend ambtenaar en tevens zijn belast met de opsporing van overtredingen van voorschriften gegeven krachtens art. 10.23 van die wet.

Artikel 42: Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen en ontheffingen -hoe ook genaamd- verleend krachtens de Afvalstoffenverordening gemeente Haarlemmermeer, vastgesteld bij eerdere raadsbesluiten, blijven -indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening -van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Vergunningen en ontheffingen, bedoeld in het eerste lid, worden geacht vergunningen en ontheffingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 43, derde lid, is ingediend en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop niettemin de verordening bedoeld in artikel 43, derde lid, toegepast, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat daarop de bepalingen van deze verordening worden toegepast.

  • 4. Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 43, tweede lid, is ingekomen binnen de voordien geldende bezwaar- en beroeps- termijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 43, derde lid.

  • 5. De vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid blijft, ongeacht het gestelde in het eerste lid, van kracht totdat onherroepelijk is beslist op een bezwaar- of beroepschrift, bedoeld in het vierde lid.

Artikel 43: Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Afvalstoffenverordening gemeente Haarlemmermeer 2006".

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die waarop zij is bekendgemaakt.