LANDSBESLUIT van de 2de Februari 1952, no. 1 tot vaststelling van een regeling ter verzekering tegen vliegrisico’s van personen, die in de uitoefening van hun ambt of betrekking beroepmatig of ter vervulling van een bijzondere opdracht dan wel om andere redenen ten laste van de Nederlandse Antillen van een vliegtuig gebruik maken (Landsbesluit Verzekering Vliegrisico's 1952)

Geldend van 01-01-1970 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT van de 2de Februari 1952, no. 1 tot vaststelling van een regeling ter verzekering tegen vliegrisico’s van personen, die in de uitoefening van hun ambt of betrekking beroepmatig of ter vervulling van een bijzondere opdracht dan wel om andere redenen ten laste van de Nederlandse Antillen van een vliegtuig gebruik maken (Landsbesluit Verzekering Vliegrisico's 1952)

I

Vast te stellen de navolgende regeling tot verzekering van vliegrisico’s:

Artikel 1

Dit landsbesluit is van toepassing op:

  • 1°.

    de Ministers;

  • 2°.

    de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen in Nederland;

  • 3°.

    de leden der Staten van de Nederlandse Antillen en de griffier der Staten;

  • 4°.

    de ondervoorzitter, de leden en de secretaris van de Raad van Advies;

  • 5°.

    de voorzitter en de leden van het Hof van Justitie;

  • 6°.

    de voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de Algemene Rekenkamer;

  • 7°.

    de gezaghebbers van de eilandgebieden, indien zij voor rekening van de Nederlandse Antillen van een vliegtuig gebruik maken;

  • 8°.

    de leden van examencommissies die zich ter uitoefening van hun functie naar een ander eiland moeten begeven;

  • 9°.

    de voorzitters, leden, plaatsvervangende leden en secretarissen van de raad van toezicht en van de raad van appèl als bedoeld in artikel 11 van de Advocatenlandsverordening 1959;

  • 10°.

    de landsdienaren, die door of vanwege de Gouverneur zijn benoemd om hier te lande in dienst van de Nederlandse Antillen werkzaam te zijn en het personeel van het beheerskantoor van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen;

  • 11°.

    de personen die op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst van de Nederlandse Antillen zijn;

  • 12°.

    de Gouvernements-arbeiders en de gourvernements-werklieden;

  • 13°

    personen die zich moeten verplaatsen ingevolge verplichtingen, middellijk dan wel onmiddellijk verband houdende met de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223).

  • 14°.

    de personen en groepen van personen, niet omschreven onder 1o. tot en met 13o, aangewezen door de Gouverneur.

Artikel 2

Personen op wie dit landsbesluit van toepassing is, worden, indien zij ten laste van de Nederlandse Antillen van een vliegtuig gebruik maken in de uitoefening van hun ambt of dienstbetrekking beroepmatig dan wel ter vervulling van een bijzondere opdracht, bij overplaatsing en bij detachering of in gevallen waarin vrije overtocht wordt genoten bij de aanvang of na beëindiging van hun dienstbetrekking, ten laste van de rechtspersoon de Nederlandse Antillen en op de voet van de volgende bepalingen, verzekerd tegen de in artikel 3 vermelde risico's, voortvloeiende uit de vliegreis.

Artikel 3

De verzekering betreft de risico's van overlijden, blijvende algehele of gedeeltelijk invaliditeit de kosten van noodzakelijke geneeskundige behandeling en verpleging.

Artikel 4

De verzekerde som beloopt:

  • A.

    ƒ 100.000,— voor de personen genoemd in artikel 1 onder 1o., 2o., 3o., 4o., 5o, 6o, 7o, 8o. en 9o, voor hen wier bezoldiging is geregeld in de schalen 10 tot en met 17 en D en E van het Bezoldigingslandsbesluit 1968 (P.B. 1968, no. 175) en in de schalen 1 tot en met 11 van het Bezoldigingslandsbesluit Korps Politie Nederlandse Antillen 1968 (P.B. 1968, no. 176), alsmede voor de leerkracht ten wier bezoldiging is geregeld in de artikelen 36 tot en met 41 en 44 van het Middelbaar Onderwijsbesluit 1952 (P.B. 1952, no.132).

  • B.

    ƒ 80.000, — voor hen wier bezoldiging is geregeld in de schalen 6 tot en met 9 en C van het Bezoldigingslandsbesluit 1968 (P.B. 1968, no. 175) en in de schalen 3 tot en met 7 van het Bezoldigingslandsbesluit Korps Politie Nederlandse Antillen 1968 (P.B. 1968, no. 176), alsmede voor de leerkrachten wier bezoldiging is geregeld in de artikelen 139, 141, 142, 142A, 142B, 142C en 142D van het Onderwijsbesluit 1935;

  • C.

    ƒ 60.000,--- voor hen, wier bezoldiging is geregeld in de schalen 1 tot en met 5 en A en B van het Bezoldigingslandsbesluit 1968 (P.B. 1968, no. 175) en in de schalen 1 en 2 van het Bezoldigingslandsbesluit Korps Politie Nederlandse Antillen 1968 (P.B. 1968, no. 176), voor de personen genoemd in artikel 1 onder 11o en 13o, alsmede voor degenen, met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten, tenzij daarin anders is overeengekomen, alsmede voor de leerkrachten wier bezoldiging is geregeld in de artikelen 134 d, 137 en 138 van het Onderwijsbesluit 1935;

  • D.

    een bij landsbesluit voor elk geval nader te bepalen bedrag tot een maximum van ƒ 100.000, — indien de belanghebbenden geen bezoldiging of loon genieten, alsmede voor hen die vallen onder het bepaalde in artikel 1 onder 14o.

Artikel 5

De verzekering wordt afgesloten op een wijze en bij een maatschappij bij landsbesluit te bepalen.

Artikel 6

  • 1. Als begunstigde wordt bij het afsluiten van het verzekeringscontract aangewezen de rechtspersoon de Nederlandse Antillen.

  • 2. Indien wegens overlijden tengevolge van een ongeval enige uitkering aan de rechtspersoon de Nederlandse Antillen plaatsvindt, wordt deze uitkering zonder enige korting uitsluitend overgedragen:

    • ingeval de overledene gehuwd was:

      • a.

        aan de weduwe of weduwnaar van de overledene;

      • b.

        aan de minderjarige wettige, gewettigde erkende natuurlijke kinderen en/of stiefkinderen, laatstgenoemden voor zover zij geheel ten laste van de overledene kwamen of zijn geweest;

      • c.

        aan de ongehuwde kinderen beneden de leeftijd van 21 jaren, die deel uitmaken van het gezin van de overledene, die hij geheel als eigen kinderen onderhield en opvoedde, geen eigen natuurlijke kinderen zijn en niet door eigen ouders of hun verzorgers kunnen worden onderhouden en opgevoed;

    • ingeval de overledene ongehuwd/kostwinner was:

      • a.

        aan de minderjarige erkende natuurlijke kinderen van de overledene;

      • b.

        aan de personen of persoon ten behoeve van wie aan de overledene een kostwinnerstoelage was toegekend;

    • ingeval de overledene ongehuwd-niet kostwinner was:

      • aan de minderjarige erkende natuurlijke kinderen van de overledene.

  • 3. Kostwinner in de zin van dit artikel is hij, die enig kostwinner, als bedoeld in artikel 7 van de „Regeling Kinder-, kostwinners- en detacheringstoelagen" (P.B. 1965, no. 204) is;

  • 4. Bij blijvende algehele of gedeeltelijke invaliditeit of te maken kosten van geneeskundige behandeling of verpleging tengevolge van een ongeval wordt de uitkering ter zake zonder enige korting overgedragen aan de verzekerde personen vermeld in artikel 1.

  • 5. Indien ter zake van het overlijden, algehele of gedeeltelijke blijvende invaliditeit of kosten van geneeskundige behandeling of verpleging, tengevolge van een ongeval overkomen aan meerdere verzekerden in een vliegtuig, door de verzekerende maatschappij niet meer wordt uitgekeerd dan een door haar te stellen bij polis overeen te komen maximum en dit maximum minder bedraagt dan het totaal der ingevolge dit landsbesluit te verzekeren sommen van de personen vermeld in artikel 1 die van het betreffende vliegtuig hebben gebruik gemaakt, wordt door de zorg van de rechtspersoon de Nederlandse Antillen het door hetzelve ontvangen bedrag overeenkomstig de bepalingen in het tweede en derde lid van dit artikel verdeeld over de haar vermelde personen in verhouding tot de verzekerde sommen behoeve van elk der verzekerde personen.

Artikel 7

  • 1. Personen vallende onder de in artikel 1 vermelde groepen, die na 1 Januari 1948 doch vóór de datum van inwerkingtreding van dit landsbesluit een verzekering tegen vliegrisico's hebben afgesloten, ontvangen, indien de verzekering voldoet aan de bepalingen gesteld in de artikelen 3 en 4 van dit landsbesluit, de deswege door hen betaalde premie terug.

  • 2. Voorzover de verzekering in lid 1 bedoeld niet voldoet aan de in de artikelen 3 en 4 gestelde bepalingen, wordt het bedrag der terug te betalen premies herberekend aan de hand van de bepalingen van dit landsbesluit.

Artikel 8

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als „Landsbesluit Verzekering Vliegrisico's 1952".

II

Te bepalen, dat dit landsbesluit, hetwelk in het Publicatieblad zal worden opgenomen, in werking treedt met ingang van de dag na die zijner afkondiging.

VERBETERBLAD

Op bladzijde 4 wordt in de 4de regel in plaats van „haar” gelezen: „daar".