LANDSVERORDENING ter uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud.

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING ter uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud

Artikel 1

In deze landsverordening wordt onder "het Verdrag" verstaan het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud.

Artikel 2

Als verzendende instelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Verdrag, treedt op de Voogdijraad.

Artikel 3

Als ontvangende instelling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Verdrag, treedt op de Voogdijraad.

Artikel 4

[vervallen]

Artikel 5

  • 1. De minister die het betreft en ambtenaren van de burgerlijke stand verschaffen de Voogdijraad kosteloos alle inlichtingen, en verstrekken hem kosteloos alle afschriften en uittreksels uit hun registers, die deze raad ter uitvoering van de hun bij of krachtens deze landsverordening opgedragen taak van hen vraagt; de te

    verstrekken afschriften en uittreksels zijn vrij van zegel.

  • 2. De in het buitenland verblijvende schuldeiser, die op grond van de bepalingen van het Verdrag wenst te procederen in Sint Maarten, wordt geacht toelating te hebben verkregen tot kosteloos procederen als bedoeld in de tiende afdeling van de zesde titel van het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 6

De Voogdijraad is bevoegd om ook zonder uitdrukkelijke volmacht als bedoeld in artikel 3, derde lid, van het Verdrag namens de verzoeker op te treden.

Artikel 7

Indien van een beslissing inzake onderhoud, gegeven in een land, dat partij is bij het Verdrag, het exequatur in Sint Maarten wordt verzocht op grond van een andere internationale overeenkomst, kan dit exequatur door de Voogdijraad worden gevraagd.

Artikel 8

  • 1. De Voogdijraad wordt, in rechte optredend ter uitvoering van de hem bij of krachtens deze landsverordening opgedragen taak, vertegenwoordigd door zijn secretaris. Het bepaalde in artikel 22, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing op de secretaris bij de uitvoering van diens in de vorige zin bedoelde taak.

  • 2. De verzoeker wordt geacht woonplaats te hebben gekozen ten kantore van de Voogdijraad. Alle stukken voor hem bestemd en zijn onderhoudsaanspraak betreffend, kunnen aldaar worden betekend.

Artikel 9

  • 1. Rogatoire commissies in zaken van onderhoud kunnen door een rechterlijke autoriteit van een Staat, voor welke het Verdrag van kracht is, worden opgedragen aan de Sint Maartense rechter. Op zodanige rogatoire commissies zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 7, 8, 9, 10, tweede lid, 11, 12 en 13, met uitzondering van het bepaalde onder a en b van artikel 13, van de Landsverordening ter uitvoering van het op 1 maart 1954 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering.

  • 2. Rogatoire commissies in zaken van onderhoud kunnen door de Sint Maartense rechter worden opgedragen aan een autoriteit van een Staat, voor welke het Verdrag van kracht is, voor zover het recht van die Staat de uitvoering van de rogatoire commissie toelaat. Op zodanige rogatoire commissies zijn van toepassing de artikelen 14, tweede lid, 16 en 17 van de in het eerste lid bedoelde landsverordening.

Artikel 10

Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop de Voogdijraad de in deze landsverordening bedoelde taak zal uitvoeren.

Artikel 11

[regelt de inwerkingtreding]