MINISTERIËLE REGELING houdende regels betreffende de status, taken en bevoegdheden van het Bureau Intellectueel Eigendom

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING houdende regels betreffende de status, taken en bevoegdheden van het Bureau Intellectueel Eigendom

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende regelingen wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie;

  • b.

    Bureau: Bureau Intellectueel Eigendom.

HOOFDSTUK II Organisatiestructuur, taken en bevoegdheden

Artikel 2

  • 1. Het Bureau is een openbare rechtspersoon.

  • 2. Het Bureau is zelfstandig wat betreft zijn organisatie, het beheer van zijn middelen en het behartigen van zijn belangen. Het Bureau is verantwoordelijk voor zijn eigen boekhouding.

  • 3. Het Bureau is gevestigd in Sint Maarten.

  • 4. [vervallen]

  • 5. Het Bureau wordt bestuurd volgens economische principes.

Artikel 3

  • 1. Het Bureau heeft de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden van landsverordeningen en andere regelingen betreffende het merkenrecht, het octrooirecht, het auteursrecht en hieraan verwante naburige rechten, het domeinnamenrecht, het recht betreffende topografieën van halfgeleiderprodukten, het kwekersrecht, alsmede andere landsverordeningen en regelingen betreffende de intellectuele eigendom, voor zover deze niet aan andere overheidsinstanties zijn toebedeeld;

    • b.

      het in overeenstemming met het Sint Maartense recht uitvoering geven aan de landsverordeningen en andere regelingen genoemd onder a, alsmede aan internationale verdragen betreffende de intellectuele eigendom;

    • c.

      het adviseren van de regering en andere overheidinstanties inzake aangelegenheden betreffende de intellectuele eigendom, die het algemeen belang betreffen;

    • d.

      het voorzien in technische dienstverlening op het gebied van de intellectuele eigendom;

    • e.

      het verlenen van diensten naar burgerlijk recht en, binnen het kader van zijn verantwoordelijkheden, het geven van informatie inzake de bescherming van onaantastbare eigendom;

    • f.

      het vertegenwoordigen van Sint Maarten, waar nodig in samenwerking met andere overheidsinstanties, bij internationale organisaties van de intellectuele eigendom in zaken aangaande de intellectuele eigendom;

    • g.

      het deelnemen in de vertegenwoordiging van Sint Maarten bij internationale organisaties en als deel van andere internationale organisaties, voor zover deze de intellectuele eigendom raken of erdoor beïnvloed worden.

  • 2. De minister kan het Bureau andere overheidstaken toedelen.

  • 3. Het Bureau is bevoegd diensten van andere overheidsinstanties te gebruiken tegen betaling van de daarmee gepaard gaande kosten.

Artikel 4

  • 1. De directeur voert het beleid en het bestuur van het Bureau.

  • 2. De directeur is belast met het beheer van de eigendommen van het Bureau en is bevoegd tot alle daden van beschikking over die eigendommen.

  • 3. De directeur vertegenwoordigt het Bureau in en buiten rechte.

Artikel 5

  • 1. De directeur en de plaatsvervangend directeur worden bij landsbesluit in dienst genomen, geschorst en ontslagen.

  • 2. De directeur is bevoegd personeel in dienst te nemen, te schorsen en te ontslaan.

  • 3. De arbeidsverhouding van de directeur, de plaatsvervangend directeur en het overige personeel met het Bureau wordt beheerst door het Sint Maartense burgerlijk recht.

  • 4. De financiële en andere arbeidsvoorwaarden van de directeur, de plaatsvervangend directeur en het overige personeel worden door de directeur geregeld bij arbeidsvoorwaardenreglement ten behoeve van het personeel van het Bureau, dat goedkeuring bij landsbesluit behoeft.

Artikel 6

De minister geeft goedkeuring aan de balans, de jaarrekening, de begroting en het beleidsplan van het Bureau.

Artikel 7

De Stichting Overheidsaccountantsbureau of een ander door de directeur aangewezen erkend accountantsbureau controleert de balans en jaarrekening en brengt ter zake rapport uit aan de minister.

HOOFDSTUK III Beheer en middelen

Artikel 8

  • 1. Jaarlijks wordt vóór 1 september door de directeur een begroting van de inkomsten en uitgaven alsmede een beleidsplan van het Bureau voor het volgende jaar aan de minister voorgelegd. Tevens voegt de directeur daarbij de beleids- en financiële prognoses betreffende de werkzaamheden van het Bureau voor de eerstvolgende vijf jaar.

  • 2. Jaarlijks wordt vóór 1 april de balans en de verlies- en winstrekening van het afgelopen boekjaar door de directeur samengesteld en, na controle door de Stichting Overheidsaccountantsbureau of een ander door de directeur aangewezen erkend accountantsbureau, aan de minister voorgelegd.

  • 3. Het boekjaar van het Bureau loopt van 1 januari tot en met 31 december daaropvolgend.

  • 4. Jaarlijks wordt vóór 1 april door de directeur aan de minister schriftelijk verslag uitgebracht van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de werkzaamheden en werkwijze van het Bureau in het bijzonder, gedurende het afgelopen jaar.

  • 5. De door de directeur opgestelde documenten genoemd in dit artikel, zijn openbaar tenzij bij landsbesluit, geheel of gedeeltelijk, anders wordt bepaald.

Artikel 9

  • 1. De middelen van het Bureau bestaan uit de inventaris van het Bureau, met inbegrip van het gebouw waarin het Bureau is gehuisvest. De overdracht van de inventaris geschiedt om niet.

  • 2. De middelen van het Bureau worden verder verkregen uit bij landsbesluit vast te stellen vergoedingen voor het verlenen van diensten verband houdende met zijn taken.

Artikel 10

  • 1. Het Bureau gebruikt zijn middelen uitsluitend om de kosten betreffende zijn infrastructuur en operaties te bekostigen.

  • 2. Het Bureau is bevoegd, met goedkeuring van de minister, een reservefonds te vormen, bestemd ter dekking van eventuele verliezen van het Bureau.

  • 3. Het Bureau is bevoegd, met goedkeuring van de minister, bestemmingsreserves te vormen.

Artikel 11

De door het Bureau over een boekjaar gemaakte winst wordt, na aftrek van de bedragen die bestemd zijn voor het reservefonds of een bestemmingsreserve bedoeld in artikel 10, in de Landskas gestort.

Artikel 12

Sint Maarten staat garant voor de solventie van het Bureau.

HOOFDSTUK IV Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13

  • [vervallen]

Artikel 14

  • 1. [vervallen]

  • 2. [vervallen]

  • 3. Het bepaalde in de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren is van overeenkomstige toepassing op de directeur, de plaatsvervangend directeur en het overige personeel van het Bureau.

Artikel 15

[vervallen]

Artikel 16

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling BIE.