MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onder 1°, onderdelen a en b, artikel 3, tweede en vierde lid, en artikel 9, eerste en tweede lid, van het Toelatingsbesluit

Geldend van 30-01-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2022

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onder 1°, onderdelen a en b, artikel 3, tweede en vierde lid, en artikel 9, eerste en tweede lid, van het Toelatingsbesluit

HOOFDSTUK 1 Uitwerking toelatingsvoorwaarden

Artikel 1

  • 1. Alleen geldige documenten voor grensoverschrijding worden toegelaten als reisdocument, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder 1°, onderdeel a, van het Toelatingsbesluit.

  • 2. Documenten voor grensoverschrijding zijn:

    • a.

      paspoorten;

    • b.

      door organen van de Verenigde Naties of aan de Verenigde Naties gelieerde specialistische organisaties afgegeven vrijgeleides;

    • c.

      reisdocumenten door de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen afgegeven krachtens het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951 (Trb. 1951, nr. 131);

    • d.

      reisdocumenten als bedoeld in artikel 28 van het Verdrag betreffende de status van staatlozen van 28 september 1954 (Trb. 1954, nr. 2);

    • e.

      door de Verenigde Staten van Amerika uitgegeven:

      • -

        geboorteakten of beëdigde verklaringen van geboorte (Affidavit of birth),

      • -

        bewijzen van naturalisatie tot Amerikaans staatsburger,

      • -

        bewijzen die recht geven op terugkeer naar de Verenigde Staten van Amerika,

      • -

        ‘non-quota’-visa, en

      • -

        Alien Registration Cards;

    • f.

      door Canada uitgegeven:

      • -

        geboorteakten,

      • -

        bewijzen van Canadees staatsburgerschap (Certificate of Proof of Canadian Citizenship),

      • -

        bewijzen van naturalisatie tot Canadees staatsburger (Certificate of Proof of Naturalization), en

      • -

        identiteitskaarten (Certificate of Identity);

    • g.

      aan bemanningsleden van vliegtuigen afgegeven ‘Crew Member Licencies’ of ‘Crew Member Certificates’ zoals bedoeld in bijlage 9 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart van 7 december 1944; en

    • h.

      het bijzonder reisdocument voor zeelieden of het identiteitsbewijs voor zeelieden afgegeven krachtens het Verdrag van Genève van 13 mei 1958.

    • i.

      identiteitskaarten (Sedula) van Nederlandse ingezetenen van Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten mits deze aan de kenmerken zoals voorgeschreven door de International Civil Aviation Organization voldoet;

Artikel 2

Van de voorwaarde genoemd in artikel 3, eerste lid, onder 1°, onderdeel b, van het Toelatingsbesluit wordt ontheffing verleend aan de voor Sint Maarten visumplichtige vreemdelingen die:

  • a.

    in Aruba hun vaste woonplaats hebben en in het bezit zijn van een door Aruba afgegeven verblijfsvergunning van langer dan zes maanden;

  • b.

    in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel voor de Verenigde Staten, Canada of één van de landen die partij zijn bij het Verdrag van Schengen;

  • c.

    [vervallen]

  • d.

    gezagvoerder, bemanningslid of transitpassagier zijn van een schip of luchtvaartuig dat gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 48 uur in Sint Maarten is aangemeerd respectievelijk daar is geland, mits zij geen gevaar opleveren voor de openbare orde of de veiligheid van Sint Maarten of de veiligheid van het Koninkrijk; of

  • e.

    passagier zijn op een cruiseschip dat op zijn reis door het Caraïbisch gebied Sint Maarten aandoet en daar gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 48 uur is aangemeerd, mits zij geen gevaar opleveren voor de openbare orde of veiligheid van Sint Maarten of de veiligheid van het Koninkrijk.

Artikel 3

Als landen, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van het Toelatingsbesluit worden aangewezen de landen die niet voorkomen op de bijlage bij artikel 1 van het Landsbesluit ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onder 1°, onderdeel b, van het Toelatingsbesluit.

HOOFDSTUK 2 Vaststelling waarborgsommen

Artikel 4

[vervallen]

Artikel 5

De waarborgsom, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Toelatingsbesluit bedraagt voor de toelating tot Sint Maarten:

Onderdanen van/ rechtspersonen gevestigd in:

Bedrag in Nederlands-Antilliaanse guldens

1.

Landen in Afrika, Azië en China

5.500,-

2.

Australië en Nieuw-Zeeland

7.500,-

3.

Arabie

4.250,-

NOORD-AMERIKA

4.

Canada en Mexico

2.000,-

5.

De Verenigde Staten van Amerika

1.000,-

EUROPA

6.

Nederland

1.500,-

7.

België, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk

3.000,-

8.

Azoren, Canarische Eilanden, Italië, Kaapverdische Eilanden, Madeira, Portugal, Spanje en Zwitserland

3.500,-

9.

Overige Europese landen

3.000,-

MIDDEN-AMERIKA/ CARAIBISCH GEBIED

10.

Amerikaanse eilanden, Britse eilanden en Frans-Westindische eilanden

500,-

11.

Brits Honduras

1.100,-

12.

Costa Rica en Cuba

1.000,-

13.

Dominicaanse Republiek

500,-

14.

Guatemala

1.100,-

15.

Haïti

500,-

16.

Honduras

1.100,-

17.

Jamaica

550,-

18.

Nicaragua

1.100,-

19.

Panama

750,-

20.

Puerto Rico

550,-

21.

San Salvador

1.100,-

22.

Trinidad

500,-

ZUID-AMERIKA

23.

Argentinië

1.750,-

24.

Bolivia

1.500,-

25.

Brazilië

3.500,-

26.

Chili

1.750,-

27.

Colombia

550,-

28.

Ecuador

800,-

29.

Frans-Guyana

1.100,-

30.

Guyana

1.100,-

31.

Paraguay

1.750,-

32.

Peru

800,-

33.

Uruguay

1.100,-

34.

Suriname

750,-

35.

Venezuela

150,-

Artikel 6

De in artikel 5 vastgestelde bedragen zijn verschuldigd zolang men rechtmatig verblijf heeft op grond van de vergunning tot tijdelijk verblijf. Bij tariefverhoging geldt binnen twee maanden vanaf de datum van invoering daarvan een aanvullingsplicht tot het nieuwe bedrag van de waarborgsom.

Artikel 7

[vervallen]

Artikel 8

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Toelatingsregeling.

Artikel 10

[vervallen]