MINISTERIËLE REGELING als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening en ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, van het Landsbesluit visserijproducten (Regeling zoet- en kleurstoffen in visserijproducten)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening en ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, van het Landsbesluit visserijproducten (Regeling zoet- en kleurstoffen in visserijproducten)

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    niet-verwerkte visserijproducten: visserijproducten die niet zijn verwerkte producten in de zin van artikel 1, onderdeel s, van het Landsbesluit visserijproducten, ongeacht of zij bewerkt, gekoeld, in- of diepgevroren of verpakt zijn;

  • b.

    quantum satis: een hoeveelheid van een additief of andere stof die overeenkomstig goede productiemethoden aan een visserijproduct is toegevoegd en niet groter is dan voor het beoogde doel nodig, met dien verstande dat de consument daaromtrent niet wordt misleid;

  • c.

    saccharine: saccharine alsmede de natrium, kalium- en calciumzouten daarvan.

§ 2. Kleurstoffen

Artikel 2

Behoudens het bepaalde in artikel 3 mogen niet-verwerkte visserijproducten geen kleurstoffen bevatten.

Artikel 3

  • 1. In de navolgende visserijproducten mogen tot de daarbij vermelde maximale concentratie worden gebruikt:

    • a.

      in kuit: amaranth (E 123), tot een maximum van 30 milligram per kilogram;

    • b.

      in kippers, indien als zodanig aangeduid: bruin FK (E 154), tot een maximum van 20 milligram per kilogram;

    • c.

      in gerookte vis: annatto, bixine en norbixine (E 160b), tot een maximum van 10 milligram per kilogram.

  • 2. In visserijproducten die niet behoren tot de in artikel 2 bedoelde producten, alsmede in vispasta, zalmimitatie, surimi, kuit en gerookte vis mogen quantum satis worden gebruikt de volgende kleurstoffen:

    • -

      E 101

      • 1.

        riboflavine, en

      • 2.

        riboflavine-5'-fosfaat;

    • -

      E 140

      • 1.

        chlorofyllen, en

      • 2.

        chlorofyllinen;

    • -

      E 141

      • 1.

        kopercomplexen van chlorofyllen, en

      • 2.

        kopercomplexen van chlorofyllinen;

    • -

      E 150a gewone karamel;

    • -

      E150b alkali-sulfietkaramel;

    • -

      E 150c ammoniakkaramel;

    • -

      E 150d sulfiet-ammoniakkaramel;

    • -

      E 153 carbo medicinalis (carbo vegetabilis);

    • -

      E 160a

      • 1.

        gemengde caroteen, en

      • 2.

        beta-caroteen;

    • -

      E 160c paprika-extract, capsanthine en capsorubine;

    • -

      E 162 bietenrood, betanine;

    • -

      E 163 anthocyaninen;

    • -

      E 170 calciumcarbonaat;

    • -

      E 171 titaandioxide;

    • -

      E 172 ijzeroxiden en hydroxiden.

  • 3. De volgende kleurstoffen mogen in vispasta tot een maximum van 100 milligram per kilogram, in zalmimitatie en surimi tot een maximum van 500 milligram per kilogram, in kuit tot een maximum van 300 milligram per kilogram, en in gerookte vis tot een maximum van 100 milligram per kilogram worden gebruikt:

    • -

      E 100 curcumine;

    • -

      E 102 tartrazine;

    • -

      E 104 chinoline geel;

    • -

      E110 zonnegeel FCF (oranjegeel S);

    • -

      E 120 cochenille, karmijnzuur en karmijn;

    • -

      E 122 azorubine en karmozijn;

    • -

      E 124 ponceau 4R en cochenille rood A;

    • -

      E 129 allurarood AC;

    • -

      E 131 patentblauw V;

    • -

      E 132 indigotine en indigokarmijn;

    • -

      E 133 briljantblauw FCF;

    • -

      E 142 briljantgroen BS (groen S);

    • -

      E 151 briljantzwart BN en zwart PN;

    • -

      E 155 bruin HT;

    • -

      E 160d lycopeen;

    • -

      E 160e beta-apo-8'-carotenal (C 30);

    • -

      E 160f ethylester van beta-apo-8'-caroteenzuur (C 30);

    • -

      E 161b luteïne.

Artikel 4

De zuiverheidseisen voor de in artikel 3 genoemde stoffen zoals omschreven in bijlage I bij deze regeling, worden bij deze regeling vastgesteld.

§ 3. Zoetstoffen

Artikel 5

  • 1. Zoetstoffen mogen in visserijproducten uitsluitend worden gebruikt bij de vervaardiging van zoetzure conserven en half-conserven en van marinades van vis.

  • 2. Als zoetstoffen zijn voor het in het eerste lid bedoelde gebruik uitsluitend toegelaten:

    • a.

      acesulfaamkalium (E 950), tot een maximum van 200 milligram per kilogram;

    • b.

      aspartaam (E 951), tot een maximum van 300 milligram per kilogram;

    • c.

      neohesperidine dihydrochalcon (E 959), tot een maximum van 30 milligram per kilogram;

    • d.

      saccharine (E 954), tot een maximum van 160 milligram per kilogram.

Artikel 6

De zuiverheidseisen voor de in het tweede lid van artikel 5 genoemde stoffen zoals omschreven in bijlage II van deze regeling, worden bij deze regeling vastgesteld.

Artikel 7

Op de verpakking van visserijproducten waarin een of meer zoetstoffen aanwezig zijn wordt de vermelding „met zoetstoffen” gebezigd. Deze vermelding wordt in combinatie met de aanduidingen die ingevolge Hoofdstuk 2 van de Regeling identificatie van visserijproducten zijn voorgeschreven, op de verpakking aangebracht.

Artikel 8

Als methoden van onderzoek die bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling dat met betrekking tot een zoetstof al dan niet is voldaan aan de bij deze regeling gestelde regels worden aangewend chromatografische en andere scheidingsmethoden alsmede andere detectiemethoden.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 9

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 10

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling zoet- en kleurstoffen in visserijproducten.