LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 14e augustus 1981 houdende nieuwe regelen met betrekking tot de opleiding en vorming van bestuursambtenaren

Geldend van 08-10-1983 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 14e augustus 1981 houdende nieuwe regelen met betrekking tot de opleiding en vorming van bestuursambtenaren

Artikel 1

  • 1. Bij landsbesluit kan in elk der eilandgebieden voor de opleiding en vorming van ambtenaren een cursus bestuursambtenaar worden ingesteld.

  • 2. Bij landsbesluit worden de docenten benoemd, de cursusleider aangewezen en hun vergoeding vastgesteld.

Artikel 2

  • 1. De cursus bestuursambtenaar bestaat uit twee gedeelten:

    • a.

      het eerste gedeelte omvat het eerste leerjaar en leidt op tot het examen voor benoembaarheid tot klerk als bedoeld in artikel 11;

    • b.

      het tweede gedeelte omvat het tweede en derde leerjaar en leidt op tot het examen voor benoembaarheid tot adjunct-commies als bedoeld in artikel 11.

  • 2. Het cursusjaar en de vakantieperioden worden jaarlijks door de Commissie van Toezicht vastgesteld.

Artikel 3

  • 1.

    Er is een Commissie van Toezicht van drie leden welke belast is met de organisatie van en het toezicht op de cursus.

Het Hoofd van het Centraal Bureau voor Personeelszaken als voorzitter en het Hoofd van het Centraal Bureau voor Juridische en Algemene Zaken zijn ambtshalve lid van de commissie. Zij kunnen een plaatsvervanger aanwijzen.

  • 2.

    Het derde lid van de commissie, zomede een secretaris, worden op voordracht van de commissieleden bedoeld in het eerste lid bij landsbesluit benoemd.

Artikel 4

  • 1. Het aantal lesuren per week voor de vakken genoemd in artikel 9 wordt bij landsbesluit vastgesteld na overleg met de Commissie van Toezicht, met dien verstande dat in ieder geval acht werkuren per week bestemd zijn voor het volgen van de cursus.

  • 2. Een lesuur duurt vijf en veertig minuten.

  • 3. Het rooster van lesuren wordt door de Commissie van Toezicht na overleg met de docenten en de cursusleider vastgesteld en bekend gemaakt.

Artikel 5

De docenten en de cursusleider houden aantekening van de vorderingen en de verzuimen van de cursisten. De cursusleider doet hiervan periodiek mededeling aan de betrokken diensthoofden.

Artikel 6

  • 1.

    Tot het eerste leerjaar van de cursus worden toegelaten zij die tenminste voldoen aan een der volgende eisen:

    • a.

      in het bezit zijn van een einddiploma MAVO-4;

    • b.

      in het bezit zijn van een diploma MULO A of B;

    • c.

      in het bezit zijn van een diploma of ander schriftelijk bewijs dat, naar het oordeel van de Direkteur van het Departement van Onderwijs, ten minste evenveel waarborgen biedt voor de mate van ontwikkeling als verondersteld wordt aanwezig te zijn bij het voldoen aan een der onder a en b gestelde eisen.

  • 2.

    Zij die niet voldoen aan de toelatingseisen genoemd in het eerste lid, kunnen, indien zij op het tijdstip van aanvang van het eerste leerjaar van de cursus tenminste drie jaren in overheidsdienst werkzaam zijn geweest, niettemin door de Commissie van Toezicht tot het eerste leerjaar worden toegelaten op grond van een verklaring van een door de Minister van Algemene Zaken te benoemen examencommissie van drie leden dat zij bij een onderzoek door die commissie ingesteld, blijk hebben gegeven van voldoende ontwikkeling voor het volgen van het onderwijs dat aan de cursus wordt gegeven. De omvang van de kennis die bij het onderzoek in de voorgaande volzin bedoeld wordt gevorderd, wordt door de Commissie van Toezicht vastgesteld.

  • 3.

    Tot het tweede leerjaar van de cursus worden toegelaten zij die tenminste voldoen aan een der volgende eisen:

    • a.

      in het bezit zijn van een einddiploma HAVO of VWO;

    • b.

      met goed gevolg het examen voor benoembaarheid tot klerk in de zin van dit landsbesluit danwel van het landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 24ste januari 1972 (P.B. 1972, no. 8) hebben afgelegd;

    • c.

      in het bezit zijn van een diploma of ander schriftelijk bewijs, dat naar het oordeel van de Direkteur van het Departement van Onderwijs, ten minste evenveel waarborgen biedt voor de mate van ontwikkeling als verondersteld wordt aanwezig te zijn bij het voldoen aan een der onder a en b gestelde eisen.

  • 4.

    Tot het derde leerjaar worden toegelaten de cursisten, die met gunstig gevolg de vastgestelde tentamens van het tweede leerjaar hebben afgelegd.

  • 5.

    De Commissie van Toezicht kan personen werkzaam in overheidsdienst toestemming verlenen om als toehoorder het onderwijs in een of meer van de vakken genoemd in artikel 9 te volgen.

Artikel 7 alsmede de bepaling van artikel 8, die betrekking heeft op het gedrag van de cursist, zijn op de toehoorder van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

  • 1. De cursisten zijn lesgeld verschuldigd ten bedrage van vijfentwintig gulden per maand; de lesgelden worden maandelijks ingehouden van het salaris of loon en in 's Lands kas gestort.

  • 2. Vrijstelling of vermindering van lesgeld wordt niet verleend.

  • 3. De cursisten bekostigen zelf hun boeken en verdere benodigdheden.

Artikel 8

  • 1. Aan de cursisten, die de lessen niet geregeld bijwonen of door slecht gedrag het onderwijs belemmeren, kan op schriftelijk voorstel van een der docenten door de cursusleider het verder volgen van de lessen gedurende het lopende leerjaar worden ontzegd.

  • 2. Van een beslissing van de cursusleider als bedoeld in het voorgaande lid staat binnen acht werkdagen schriftelijk beroep open bij de Commissie van Toezicht.

Artikel 9

  • 1.

    Aan de cursus bestuursambtenaar wordt onderwijs gegeven in de volgende vakken:

gedurende het eerste leerjaar:

  • a.

    algemene ontwikkeling;

  • b.

    correspondentie en rapportage;

  • c.

    inleiding tot het antilliaans staatsrecht;

  • d.

    inleiding tot de sociologie;

  • e.

    nederlandse taal;

  • f.

    rekenkunde;

gedurende het tweede leerjaar:

  • g.

    antilliaans staatsrecht;

  • h.

    boekhouden;

  • i.

    correspondentie en rapportage;

  • j.

    inleiding tot de rechtswetenschap;

  • k.

    inleiding tot de economie;

  • l.

    werk- en kantoororganisatie;

gedurende het derde leerjaar:

ter keuze van de cursist:

  • m.

    antilliaans bestuursrecht en

  • n.

    correspondentie en rapportage, of

  • o.

    begrotingsadministratie en

  • p.

    overheidsfinanciën;

verplicht:

  • q.

    bestuurskunde;

  • r.

    sociale vaardigheden;

  • s.

    statistiek en computerkunde.

  • 2.

    Het leerplan van de vakken genoemd in het eerste lid is als bijlage bij dit landsbesluit gevoegd.

  • 3.

    Jaarlijks wordt aan het einde van het eerste leerjaar gelegenheid gegeven tot het afleggen van het examen voor benoembaarheid tot klerk en aan het einde van het derde leerjaar van het examen voor benoembaarheid tot adjunct-commies.

  • 4.

    Het onderwijs in de vakken genoemd in het eerste lid onder g tot en met l wordt aan het einde van het tweede leerjaar afgesloten met een tentamen.

Artikel 10

  • 1. De omvang van de kennis die bij de examens en tentamens wordt gevorderd is aangegeven in het leerplan bedoeld in artikel 9, tweede lid.

  • 2. De examens en tentamens worden schriftelijk en/of mondeling afgenomen door de desbetreffende docent. De examens aan het einde van het eerste en het derde leerjaar worden afgenomen onder toezicht van de voor ieder vak door de Commissie van Toezicht aangewezen gecommitteerde. De tijdsduur bedraagt voor een schriftelijk tentamen 60 tot 120 minuten en voor een mondeling tentamen 20 tot 30 minuten.

  • 3. In het geval van een tentamen kan bij afwijzing binnen twee maanden na datum een hertentamen worden afgelegd.

  • 4. De aflegging van een examen of een tentamen in een bepaald vak wordt niet vereist indien de kandidaat ten genoege van de Commissie van Toezicht aantoont dat hij de vereiste kennis van de desbetreffende leerstof reeds op andere wijze heeft verworven.

Artikel 11

Het examen voor benoembaarheid tot klerk omvat de vakken genoemd in artikel 9, eerste lid onder a tot en met f en die voor benoembaarheid tot adjunct-commies de verplichte en de gekozen vakken genoemd in artikel 9, eerste lid onder m tot en met s.

Artikel 12

  • 1. De cursisten die zich voor het afleggen van het examen voor benoembaarheid tot adjunct-commies hebben aangemeld, worden daartoe slechts toegelaten wanneer zij de tentamens in het tweede leerjaar, bedoeld in artikel 9, vierde lid, met goed gevolg hebben afgelegd en uiterlijk twee dagen voor het begin van het examen een examengeld van zestig gulden hebben voldaan ten kantore van de Landsontvanger in het eilandgebied waar zij woonachtig zijn.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid, voor zover betrekking hebbende op de betaling van een examengeld, is van overeenkomstige toepassing op de cursisten die zich voor het afleggen van het examen voor benoembaarheid tot klerk hebben aangemeld.

  • 3. Behoudens in bijzondere omstandigheden ter beoordeling van de Commissie van Toezicht, worden eenmaal betaalde examengelden niet terugbetaald.

Artikel 13

Tot het afnemen van de desbetreffende examens vormen in het eilandgebied waar de cursus bestuursambtenaar is ingesteld, de betrokken docenten, de cursusleider, de gecommitteerden en de leden van de Commissie van Toezicht de examencommissie voor dat eilandgebied. De voorzitter van de Commissie van Toezicht is ambtshalve voorzitter van de examencommissie. De examencommissie wijst haar secretaris aan.

Artikel 14

  • 1. De examencommissie stelt een examenreglement vast waarin in ieder geval worden opgenomen:

    • a.

      de wijze van inrichting van de examens;

    • b.

      de regels voor de berekening van het eindcijfer der vakken;

    • c.

      de normen voor de vaststelling van de uitslag van de examens.

  • 2. De schriftelijke opgaven worden door de docenten ontworpen en door de examencommissie vastgesteld.

  • 3. De secretaris geeft aan elke kandidaat tijdig kennis, waar en wanneer deze tot het afleggen van een examen moet verschijnen.

  • 4. De leden van de examencommissie nemen de nodige maatregelen, opdat ten opzichte van alles wat op de examens betrekking heeft, geheimhouding in acht genomen wordt.

Artikel 15

  • 1. Het schriftelijk werk wordt door alle kandidaten die deelnemen aan eenzelfde examen, gelijktijdig gemaakt.

  • 2. Het gebruik van andere dan door de examencommissie voorgeschreven hulpmiddelen is daarbij verboden.

  • 3. Zij, die zich aan enig bedrog bij het examen schuldig maken, worden door de voorzitter van de examencommissie de verdere deelneming aan het examen ontzegd.

  • 4. De uitslag van het schriftelijk werk wordt op een door de voorzitter van de examencommissie belegde vergadering vastgesteld en zo spoedig mogelijk aan de kandidaten medegedeeld.

Artikel 16

Bij een mondeling examen worden de kandidaten afzonderlijk in tegenwoordigheid van de aangewezen gecommitteerde ondervraagd. Er wordt zoveel mogelijk aantekening gehouden van de daarbij gestelde vragen.

Artikel 17

Het oordeel over de kennis van de kandidaten wordt voor ieder vak of onderdeel van een vak uitgedrukt door een van de cijfers 1 t/m 10, aan welke de volgende betekenis is te hechten:

10.uitmuntend

5.bijna voldoende

9.zeer goed

4.onvoldoende

8.goed

3.zeer onvoldoende

7.ruim voldoende

2.slecht

6.voldoende

1.zeer slecht

Artikel 18

  • 1. De examencommissie kan beslissen om een kandidaat, die niet voldoet aan de normen om te slagen, gelegenheid te geven tot het afleggen van een herexamen.

  • 2. Gelegenheid tot het afleggen van een herexamen wordt slechts in zeer bijzondere gevallen, ter beoordeling van de examencommissie, verleend.

  • 3. Het toegekende cijfer voor het herexamen wordt in de plaats gesteld van het oorspronkelijke cijfer.

  • 4. Het herexamen zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maanden na afloop van het examen plaats hebben.

Artikel 19

  • 1.

    De uitslag van het examen wordt in een door de voorzitter van de examencommissie belegde vergadering vastgesteld en zo spoedig mogelijk aan de kandidaten medegedeeld.

  • 2.

    Aan de geslaagden wordt een getuigschrift uitgereikt.

Het getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie.

Artikel 20

De docenten en de gecommitteerden genieten voor het afnemen van examens een vergoeding, welke door de Minister van Algemene Zaken wordt vastgesteld.

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 21

  • 1. Dit landsbesluit, hetwelk kan worden aangehaald als “Landsbesluit cursus bestuursambtenaar”, treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging en werkt terug tot en met 1 september 1980.

  • 2. Met ingang van de datum waarop ingevolge artikel 1 eerste lid, een cursus bestuursambtenaar in een eilandgebied is ingesteld, vervalt voor het betrokken eilandgebied het “Landsbesluit opleiding en examens administratieve ambtenaren” (P.B. 1972, no. 8), met dien verstande dat de cursisten die op dat tijdstip staan ingeschreven bij de leergang, ingesteld krachtens laatstgenoemd landsbesluit, en die naar het derde of het vierde leerjaar zijn bevorderd, in het desbetreffende eilandgebied de gelegenheid wordt gegeven tot het volgen van de in meergenoemd landsbesluit geregelde leergang en tot het afleggen van de daarin genoemde examens, overeenkomstig de daarbij vastgestelde normen, tot uiterlijk een nader bij landsbesluit te bepalen tijdstip.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, worden tot een nader bij landsbesluit te bepalen tijdstip tot het eerste leerjaar van de cursus bestuursambtenaar in het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden eveneens toegelaten, zij die in het bezit zijn van een einddiploma MAVO-3.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, worden tot het eerste leerjaar van de cursus bestuursambtenaar eveneens toegelaten, zij die op het tijdstip waarop een cursus bestuursambtenaar in een eilandgebied is ingesteld, als cursist stonden ingeschreven bij de leergang ingesteld bij het Landsbesluit opleiding en examens administratieve ambtenaren (P.B. 1972, no. 8), doch niet met goed gevolg het examen voor benoembaarheid hebben afgelegd, en evenmin voldoen aan de toelatingseisen genoemd in artikel 6, eerste lid.

  • 5. Voor wat betreft het examen voor benoembaarheid tot klerk als bedoeld in artikel 11 dat wordt afgenomen aan het einde van het cursusjaar 1980-1981 is in afwijking van het bepaalde in de artikelen 10 en 13 de aanwezigheid van gecommitteerden niet vereist.

Bijlage

behorende bij het “Landsbesluit cursus ambtenaar” (P.B. 1981, no. 225).

Inhoud

Blz.

Algemene ontwikkeling

2

Antilliaans bestuursrecht

6

Antilliaans staatsrecht

4

Begrotingsadministratie

6

Bestuurskunde

8

Boekhouden

4

Correspondentie en rapportage

2

Inleiding tot het Antilliaans staatsrecht

2

Inleiding tot de economie

5

Inleiding tot de rechtswetenschap

5

Inleiding tot de sociologie

3

Nederlandse taal

3

Overheidsfinanciën

7

Rekenkunde

3

Sociale vaardigheden

8

Statistiek en computerkunde

9

Werk- en kantoororganisatie

5

1ste cursusjaar

Algemene Ontwikkeling

Dit vak beoogt de cursisten een deels geschiedkundige deels actueel maatschappelijke achtergrond te geven waardoor het voor hen mogelijk wordt de dagelijkse gebeurtenissen op sociaal, economisch, politiek en cultureel terrein in een ruimer kader te plaatsen. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de plaats van de Antillen in de Caraïbische en Latijns-Amerikaanseregio.

Correspondentie en rapportage

1e en 2e cursusjaar, ter keuze 3e cursusjaar.

In aansluiting op het onderwijs in de Nederlandse taal heeft dit vak tot doel de cursisten te leren brieven in goed Nederlands op te stellen. Hierbij gaat het erom een stijl te ontwikkelen die duidelijk en eigentijds is. Verder richt dit vak zich op het maken van nota's, circulaires besluiten, verslagen, rapporten, notulen en andere ambtelijke stukken.

Inleiding tot het Antilliaans staatsrecht

Doel van dit vak is een eerste kennismaking met het openbaar bestuur van de Nederlandse Antillen. De totstandkoming van wettelijke regelingen en de invloed van burger op het bestuur worden bezien. De betekenis van het statuut, de staatsregeling en de eilandenregeling worden kort toegelicht. De positie van de Gouverneur, de Gezaghebber, Raad van Advies, Raad van Ministers, het Bestuurscollege, de Staten en de Eilandsraden worden eveneens belicht.

Inleiding sociologie

Dit vak heeft tot doel een inzicht te geven in het functioneren van de samenleving en de veranderingen daarin. Bezien worden o.a. samenlevingsvormen zoals: gezin, kerk, politieke partijen, bedrijven, vakbonden, maatschappelijke verhoudingen zoals klassen, generaties, man-vrouw relaties en sociale processen waaronder emancipatie, modernisering, massacommunicatiemedia. Ook wordt aandacht besteed aan beïnvloeding van het sociale gebeuren.

Ter sprake komen daarbij maatschappelijk werk, vormingswerk, ruimtelijke ordening, family planning.

Nederlandse taal

Doel is het vergroten van de eigen taalvaardigheid die tot uiting komt in luisteren, spreken, lezen en stellen. Aansluitend op de leerstof van het algemeen vormend onderwijs zal vooral aandacht worden besteed aan uitbreiding van de woordenschat, zinsontleding, woordvorming en spelling.

Rekenkunde

Dit vak wordt in het leerplan opgenomen ter wille van een doelmatige voorbereiding van de cursisten op de financieel-economische vakken in de vervolgopleiding. De volgende onderwerpen komen daarbij aan de orde:

  • -

    behandeling van enige belangrijke onderwerpen uit de rekenkunde

  • -

    inzonderheid de hoofdbewerkingen met gehele en gebroken getallen

  • -

    de eigenschappen der deelbaarheid

  • -

    de verhoudingen en evenredigheden

  • -

    reken- en meetkundige reeksen

  • -

    bepalingen van percentages

  • -

    gemiddelden

2e cursusjaar

Antilliaans staatsrecht

Doel is de cursist inzicht bij te brengen in de structuur van het Antilliaans staatsrecht en kennis bij te brengen van de daarin gehanteerde uitgangspunten en opvattingen. Behandeld worden:

  • -

    de staatkundige geschiedenis van de Nederlandse Antillen, mede bezien in het licht van de relatie tot Nederland

  • -

    de positie van de Antillen in statutair verband

  • -

    functie van organen van de Nederlandse Antillen en de eilandgebieden en verdeling van staatstaken over deze organen

  • -

    recente ontwikkelingen op het gebied van de staatkundige structuur.

Boekhouden

Dit vak dient de cursisten een zodanige kennis van boekhouden bij te brengen dat zij in staat zijn de overheidsboekhouding, zoals die op de meeste overheidskantoren voorkomt, te voeren. Behandeld wordt:

  • -

    geschiedenis en ontwikkeling van het boekhouden

  • -

    verschillende systemen van het boekhouden

  • -

    kameraalstijl

  • -

    begroting

  • -

    de techniek van het boeken

  • -

    begrotingstechniek

  • -

    maatregelen ter bevordering van de controle van een volgens kameraalstijl opgestelde administratie

  • -

    opstelling van een jaarrekening

Correspondentie en rapportage

Zie eerste cursusjaar

Inleiding tot de rechtswetenschap

Doel van dit vak is de cursisten inzicht te geven in de structuur en functie van een rechtsbestel. Aandacht wordt besteed aan de bronnen van het recht, de gebruikelijke indeling in het recht en een globaal inzicht in hetgeen ieder onderdeel van het recht inhoudt.

Inleiding economie

Doel is de cursisten kennis bij te brengen van de belangrijke economische begrippen en hen enig inzicht te geven in het economisch gebeuren.

Kennis wordt vereist van de volgende begrippen:

Ontwikkeling der huishoudingen, geld, rechtsvormen v.d. onderneming.

Stelsels: kapitalisme, socialisme, communisme.

Nationaal-inkomen en -product.

Economische problematiek van de Nederlandse Antillen.

Werk en kantoororganisatie

Behandeld worden de volgende onderwerpen:

  • -

    organisatievormen

  • -

    taakverdelingsprincipes

  • -

    leiding geven (beleidsvoering, organiseren, instructie en delegatie)

  • -

    werkplanningen

  • -

    werkschema's (taakoverzichten, afdelingsoverzichten, werkverdeling en voortgangscontrole)

  • -

    doel en systeem van archivering

3e cursusjaar Antilliaans bestuursrecht

ter keuze

Dit vak dient de cursist een zodanige kennis van het administratief recht bij te brengen, dat zij in de praktijk in staat zijn eenvoudige administratief-rechtelijke vraagstukken op te lossen. Behandeld worden:

  • -

    verhouding administratief recht tot staatrecht, strafrecht, burgerlijk recht

  • -

    bronnen administratief recht

  • -

    inrichting van het bestuur

  • -

    bestuur en burger

  • -

    de administratieve beschikking

  • -

    de rechtsbescherming tegen onrechtmatig bestuur

  • -

    enkele bijzondere verordeningen

Correspondentie en rapportage

ter keuze

Zie eerste cursusjaar

Begrotingsadministratie

ter keuze

Doel is de cursisten bekend te maken met de gevolgde methode van beheer en verantwoording van de geldmiddelen bij de overheidshuishouding in de Nederlandse Antillen en met de daartoe vanwege de overheden gegeven voorschriften. Behandeld worden:

  • -

    begrotingen in het algemeen

  • -

    indelingen van de begroting (Afdelingen, Hoofdstukken, paragrafen)

  • -

    classificatie en codering

  • -

    comptabiliteitsvoorschriften

  • -

    opstellen van een begroting

  • -

    uitvoering van een begroting

  • -

    begrotingsbewaking

  • -

    controle en rapporteren van accountantsdiensten

  • -

    opstellen van een jaarrekening

  • -

    rapporteren van de rekenkamer

Overheidsfinanciën

ter keuze

Doel van dit vak is het aangeven van de functie van de begroting bij het uitvoeren van de taken van de overheid. Aan de orde komen:

  • -

    ontwikkeling der huishoudingen

  • -

    kringloop principe

  • -

    nationaal inkomen en produkt

  • -

    plaats van de overheid

  • -

    functie van de begroting

  • -

    budgetrecht en politieke besluitvorming

  • -

    belastingheffing

Bestuurskunde

verplicht

In dit vak worden de rechtspositie van de ambtenaar,

het ambtelijke werkverband en de verhouding tussen

ambtenaar en burgers behandeld.

Aan de orde komen o.a.

  • -

    verschillende begrippen ambtenaar

  • -

    arbeidsvormen voor ambtenaren

  • -

    rechten en plichten

  • -

    ambtenaren vakorganisaties

  • -

    personeelsbeleid

  • -

    relatie openbare dienst en politiek

  • -

    verwachting van het publiek

Sociale vaardigheden

verplicht

Doel van dit vak is de cursisten te oefenen op het terrein van gespreks-, vergader-, en discussietechnieken. Daarnaast zullen trainingen in groepsdynamische processen worden gehouden. De mondelinge uitdrukkingsvaardigheid zal gericht zijn op een goed gebruik van papiamentoe en Nederlands. In het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden wordt in plaats van papiamentoe engels gebruikt.

Statistiek en computerkunde

verplicht

Dit vak beoogt de cursisten in staat te stellen gegevens te verzamelen, te bewerken en te interpreteren met gebruikmaking van computers. Behandeld worden:

  • -

    verzamelen van statistisch materiaal

  • -

    doelmatig rangschikken van gegevens

  • -

    tabellen, grafieken, frequentie-verdeling

  • -

    indexcijfers

  • -

    rol van de computer bij verwerking van gegevens.