Verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 Uithoorn

Geldend van 01-01-2012 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 Uithoorn

DE RAAD VAN DE GEMEENTE UITHOORN

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 januari 2012, nr. RV11.69

gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35, lid 5 van de Wet werk en bijstand;

Overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening te regelen dat aan een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, bijzondere bijstand wordt verleend met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind, zonder dat wordt nagegaan of ten behoeve van dat kind die kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn, indien ten aanzien van de categorie waartoe hij behoort aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot dergelijke noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.

besluit:

vast te stellen:

Verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 Uithoorn

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de WWB;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn.

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van Uithoorn;

    • d.

      sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Artikel 2 Maatschappelijke participatie

Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstandsverlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.

HOOFDSTUK 2 RECHT OP BIJZONDERE BIJSTAND VOOR MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 WWB, komt in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

  • 2.

    Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 komen in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

Artikel 4 Maximale vergoeding

  • 1.

    De maximale vergoeding of waarde van de vergoeding bedraagt per kind per kalenderjaar [1]:

    • a.

      € 275 voor kinderen in het basisonderwijs;

    • b.

      € 325 voor kinderen in het voortgezet onderwijs.

  • 2.

    De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd [2] conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden op hele euro’s naar boven afgerond.

Artikel 5 Uitvoering

  • 1.

    Het college stelt beleidsregels vast met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

  • 2.

    De beleidsregels bevatten in ieder geval een richtsnoer van de te verstrekken kosten in verband met sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand na dagtekening van plaatsing op de gemeentepagina, met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 Uithoorn.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
De raad van 26 januari 2012, nr. S2.9
De griffier de voorzitter,
(Mr.J.H. van Leeuwen) (mevr.drs.D.H. Oudshoorn)

Voetnoten

1

Dit zijn de bedragen die voor 2011 gelden.

2

De indexering voor 2012 is op het moment van schrijven van deze verordening nog niet bekend.

ALGEMENE TOELICHTING

Aanleiding

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt

inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te late komen en vindt het daarom wenselijk dat de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura en niet als geldbedrag wordt verleend. Dit is vastgelegd in artikel 48 lid 4 WWB

Wijzigingen

Artikel 8 lid 1 onderdeel g WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB). Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand mag uitsluitend worden verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 WWB). De verordeningsplicht is met name bedoeld voor gemeenten die nog geen categoriale regeling voor jongeren hebben ingesteld. De gemeente Uithoorn heeft al een categoriale regeling, nl. het declaratiefonds jongeren. De regeling wordt nu in deze verordening vastgelegd.

Financiële vergoeding of vergoeding in natura

Ondanks de wens van het Rijk om de categoriale bijstand in natura te verstrekken, wordt hier nog niet voor gekozen. Op dit moment is het verstrekken van een financiële vergoeding de meest doeltreffende vorm omdat het uitvoeringstechnisch het beste realiseerbaar is. In de toekomst kan hier natuurlijk een andere keuze in gemaakt worden.

Declaratiefonds jongeren (categoriale regeling)

Het declaratiefonds jongeren is voor kinderen en jongeren in de leeftijd van 4 t/m 17 jaar. De vergoeding wordt per kalenderjaar toegekend. Het voordeel van het declaratiefonds jongeren is dat verschillende kosten gericht op maatschappelijke participatie kunnen worden gedeclareerd.

Gevolgen maximeren

De maximering van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm is in tegenstelling zoals de regeling nu geldt, een verslechtering voor de doelgroep personen zonder arbeidsmarktperpectief. Voor deze groep geld nu nog een inkomensgrens van 125% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Individuele bijzondere bijstand

Ook op grond van de individuele bijzondere bijstand kunnen vergoedingen specifiek voor de participatie van kinderen toegekend worden. Het gaat hier niet om een categoriale voorziening maar om voorzieningen die op grond van de individuele omstandigheden kan worden toegekend. In de beleidsregels bijzondere bijstand staat aangegeven dat voor de volgende kosten bijzondere bijstand kan worden verstrekt:

  • -

    een computer als een kind deze voor zijn of haar opleiding nodig heeft

  • -

    de eigen bijdrage peuterspeelzaal

Evaluatie minimabeleid Aalsmeer en Uithoorn

In de evaluatie minimabeleid Aalsmeer-Uithoorn 2007-2010 (en aanbevelingen voor de periode 2011 – 2014) wordt geadviseerd het declaratiefonds voor jongeren voort te zetten na 2011 en de voorzieningen voor jongeren die via de bijzondere bijstand aangevraagd kunnen worden, hierin mee te nemen. Dit omdat het declaratiefonds voor jongeren zich in de afgelopen twee jaar heeft gemanifesteerd als een overzichtelijk en laagdrempelig fonds.

De kosten voor zwemlessen en de ouderbijdrage/oudervereniging worden daarom toegevoegd aan het declaratiefonds. Dit is de reden dat de bedragen per kind zijn worden verhoogd. Deze wijziging betekent dat voor de personen aan wie een vergoeding op grond van het declaratiefonds jongeren is toegekend, er geen individuele bijzondere bijstand meer toegekend kan worden voor de kosten van zwemlessen en voor de ouderbijdrage.

De computer wordt niet meegenomen omdat deze niet per kind maar per gezin aangevraagd kan worden.

Het Jeugdfonds

In Uithoorn is een particulier jeugdfonds aanwezig. Dit fonds heeft als doel om jongeren waarvan de ouders een inkomen hebben op minimumniveau, de mogelijkheid te bieden om te sporten of deel te nemen aan culturele activiteiten. Dit jeugdfonds wordt gefinancierd door diverse sponsoren, waaronder de gemeente Uithoorn. De aanmelding van jongeren geschiedt via de huisarts of de school.

JeugdActiviteitenpas (JAP)

Met behulp van de activiteitenpas kunnen kinderen van de groepen 3 t/m 8 van de basisscholen kennismaken met de verschillende activiteiten op het gebied van sport, cultuur en natuur. Een schooljaar wordt in 4 periodes ingedeeld en per periode worden sportieve, culturele en natuureducatieve activiteiten aangeboden. De kinderen kunnen tegen een geringe vergoeding een aantal (meestal vier) lessen volgen bij de activiteit van hun keuze.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begrippen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder sociaal-culturele,

educatieve respectievelijk sportieve activiteit wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Een lidmaatschap van een belangengroep, zoals een vakbond, is geen sociaal-culturele of sportieve activiteit.

Artikel 2. Maatschappelijke participatie

In artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’.

In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Dit volgt ook uit artikel 3 lid 2 van deze verordening. In artikel 2 van deze verordening is voorts aangegeven dat het oogmerk van maatschappelijke participatie het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.

Bij de invulling van het begrip maatschappelijke participatie is rekening gehouden met het feit dat van categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB geen sprake is voor zover het hoofddoel van de vergoeding het subsidiëren van culturele, educatieve of sportieve activiteiten

is. Er is slechts sprake van bijstandsverlening indien voor belanghebbenden kosten worden weggenomen die zij anders wel zouden maken. Daarom is 6 van 7 voor de toepassing van deze verordening slechts sprake van maatschappelijke participatie indien het oogmerk van bijstandsverlening het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.

Artikel 3 Voorwaarden

In artikel 3 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB. In artikel 3 lid 1 van deze verordening wordt voor de duidelijkheid verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet. Het betreft:

  • het behoren tot de doelgroep zoals neergelegd in artikel 35 lid 5 WWB: een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.

  • het hebben van een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

In artikel 3 lid 2 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.

Artikel 4. Maximale vergoeding

In artikel 3 lid 2 van deze verordening is bepaald dat voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen. Er is geen limiet gesteld aan de te verstrekken voorzieningen. Om de kosten enigszins te kunnen beheersen is in artikel 4 van deze verordening de maximale vergoeding per kalenderjaar vastgelegd voor gezinnen en

alleenstaande ouders. Dit is afhankelijk van het aantal kinderen ten behoeve waarvan categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening wordt verstrekt. Voor zover de bijstand in natura is verstrekt dient als vergoeding de waarde van de vergoeding in aanmerking te worden genomen. Dit is het bedrag dat belanghebbende zou hebben moeten betalen voor deze voorziening indien het college hem deze voorziening niet zou hebben vergoed.

Ten opzichte van 2011 zijn de bedragen verhoogd omdat de kosten van zwemlessen (voor kinderen op het basisonderwijs) en de ouderbijdrage van school vanaf 1 januari 2012 in het declaratiefonds worden opgenomen.

De vergoeding voor een kind op het basisonderwijs wordt van € 117.50 verhoogd naar € 275 euro per jaar en voor een kind op het voortgezet onderwijs van € 226 naar € 325 per jaar.

Financieel heeft de wijziging geen gevolgen omdat de kosten van de individuele bijzondere bijstand worden verschoven naar de categoriale bijzondere bijstand.

In lid 2 is een indexeringsbepaling opgenomen.

Artikel 5. Uitvoering

Omdat de uitvoering van het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand is opgedragen aan het college worden ten behoeve van de uitvoering nadere beleidsregels gesteld. Deze beleidsregels dienen als handvat voor de uitvoering.

In artikel 5 lid 2 van deze verordening is bepaald dat de beleidsregels in ieder geval een richtsnoer van de te verstrekken kosten bevatten.

Hierbij kan worden gedacht aan de kosten van:

  • de contributie van een sportvereniging;

  • de contributie van een zangvereniging;

  • een bibliotheekabonnement;

  • een internetabonnement;

  • een krantenabonnement;

  • een telefoonabonnement;

  • een zwemabonnement;

  • muziekonderwijs;

  • schoolactiviteiten zoals schoolreisjes en excursies;

  • sportattributen;

  • sportkleding;

  • vakantiekamp.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, aangezien de gemeenteraad per deze datum verplicht is een verordening vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.

Artikel 7. Citeertitel

In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.