BESCHIKKING van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en de Minister van Justitie van de 8ste februari 2000, houdende de taakstelling en organisatie van het Ministerie van Justitie (Beschikking taak en organisatie Ministerie van Justitie)

Geldend van 19-02-2000 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 08-11-1999

Intitulé

BESCHIKKING van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en de Minister van Justitie van de 8ste februari 2000, houdende de taakstelling en organisatie van het Ministerie van Justitie (Beschikking taak en organisatie Ministerie van Justitie)

Artikel 1

  • 1. Het Ministerie van Justitie is belast met:

    • a.

      de uitvoering van al hetgeen krachtens medeondertekening onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie valt;

    • b.

      de uitvoering van hetgeen bij of krachtens wettelijke regeling aan het Ministerie van Justitie in het bijzonder is opgedragen of geacht moet worden daartoe te behoren;

    • c.

      de voorbereiding van wetgeving betreffende aangelegenheden het Ministerie van Justitie rakende.

  • 2. Het Ministerie van Justitie is voorts belast met aangelegenheden, voor zover niet behorende tot de zorg van de eilandgebieden en niet aan een ander ministerie opgedragen, betreffende:

    • a.

      de ontwikkeling en codificatie dan wel wijziging van het burgerlijk- en burgerlijk proces-recht, het straf- en strafprocesrecht, het bestuursprocesrecht en het handelsrecht;

    • b.

      de uitvoering van het burgerlijk en handelsrecht, waaronder de intellectuele eigendom;

    • c.

      het beleid inzake de toelating en uitzetting;

    • d.

      het beleid inzake de openbare orde;

    • e.

      de criminaliteitsbestrijding, waaronder het gevangeniswezen;

    • f.

      vrijheidsbeneming en invrijheidstelling, waaronder gratie, amnestie, abolitie en generaal pardon;

    • g.

      opvoedingsgestichten;

    • h.

      het justitieel apparaat;

    • i.

      buitengaatse hazardspelen.

Artikel 2

  • 1. Ter uitvoering van de opgedragen taken omvat het Ministerie van Justitie de volgende organisatorische eenheden:

    • a.

      het Departement van Justitie;

    • b.

      het Parket van de Procureur-Generaal;

    • c.

      de Griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie;

    • d.

      het Korps Politie Nederlandse Antillen, met uitzondering van de Veiligheidsdienst Nederlandse Antillen;

    • e.

      het Gouvernements Opvoedingsgesticht;

    • f.

      het Bureau Intellectuele Eigendom;

    • g.

      de reclassering;

    • h.

      de voogdijraden;

    • i.

      de Strafgevangenis en het Huis van Bewaring.

  • 2. De taken en organisatie van elk der in het eerste lid genoemde organisatorische eenheden afzonderlijk worden, behoudens voor zover deze zijn of worden vastgesteld bij of krachtens landsverordening, vastgesteld door de Minister van Justitie, handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers.

Artikel 3

De beschikking van 14 oktober 1998, P.B. 1998, no. 198, wordt ingetrokken, met dien verstande dat voorschriften gegeven ter uitvoering van artikel 2 van voornoemde beschikking, geacht worden te strekken ter uitvoering van artikel 2 van de onderhavige beschikking.

Artikel 4

  • 1. Deze beschikking wordt in het Publicatieblad geplaatst.

  • 2. Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Publicatieblad waarin het is geplaatst, en werkt terug tot en met 8 november 1999.

Artikel 5

Deze beschikking kan worden aangehaald als: Beschikking taak en organisatie Ministerie van Justitie.