LANDSBESLUIT van de 22ste augustus 1995, no. 10, houdende instelling van het Departement van Welzijn, Gezins- en Humanitaire Zaken (Landsbesluit instelling Departement van Welzijn, Gezins- en Humanitaire Zaken)

1. Bij het Ministerie van Welzijn, Gezins- en Humanitaire Zaken wordt ingesteld een Departement van Welzijn, Gezins- en Humanitaire Zaken, verder te noemen departement.

2. Het departement ressorteert onder de Minister van Welzijn, Gezins- en Humanitaire Zaken en staat onder leiding van een direkteur.

1. De taak van het departement omvat:

• a.

  het koördineren en stimuleren van de zorg voor het welzijn voor zover samenhangend met de taak van elk der overige ministeries en de onder hen ressorterende diensten;

• b.

  het ondersteunen en stimuleren van georganiseerde aktiviteiten die maatschappelijke en kulturele integratie beogen;

• c.

  het vanuit interdepartementale optiek ontwikkelen en bevorderen van een samenhangend beleid dat gericht is op de verbetering van het leefklimaat, de vormgeving en kwaliteit van het gezin zodat het gezin zich kan ontplooien opdat het op eigen kracht kan funktioneren, mede ter garandering van een optimale opvoedingssituatie;

• d.

  het bevorderen van de zorg voor aanvaardbare levensomstandigheden voor iedere ingezetene van de Nederlandse Antillen;

• e.

  het verbeteren van de sociale positie van groepen die in een achterstandssituatie verkeren, door het ontwikkelen en koördineren van een integraal en samenhangend beleid dat gericht is op:

• • 1°.

    het bevorderen van een gelijkwaardige participatiegraad van mannen en vrouwen in de politieke, sociale, ekonomische en kulturele ontwikkeling van de samenleving;

  • 2°.

    de zorg voor gehandicapten;

  • 3°.

    de zorg voor ouderen;

  • 4°.

    de zorg voor maatschappelijke zekerheid en integratie van migranten;

• f.

  het bevorderen van de welzijnszorg, meer in het bijzonder de ondersteuning van de eilandgebieden bij de formulering en de uitvoering van gezins-, volwassenen-, ouderen-, gehandikapten- en migrantenbeleid;

• g.

  het initiëren van wetgeving en maatregelen ten aanzien van bovengenoemde terreinen en het formuleren van randvoorwaarden met betrekking tot de kwaliteit en doelmatigheid van de voorzieningen op bovengenoemde terreinen.

2. Bij het eerste lid, onderdeel d, zijn de aandachtspunten:

• a.

  het bevorderen van zelfverwerkelijking, sociale participatie en eigenverantwoordelijkheid op individueel niveau;

• b.

  het bevorderen van maatschappelijke bewustzijn, solidariteit en sociale kohesie op het niveau van de samenleving.

3. Voor zover de aangelegenheid, genoemd in het eerste lid, onderdeel g, de bevoegdheden die aan de onderscheidene eilandgebieden van de Nederlandse Antillen zijn opgedragen of de taak van een ander ministerie dan het Ministerie van Welzijn, Gezins- en Humanitaire Zaken raakt, geschiedt de uitvoering van deze aangelegenheid in overleg met deze.