MINISTERIËLE BESCHIKKING van de 11de juni 1982 houdende ontheffing aan “Aeroclub Curaçao” van het in artikel 12, vierde lid, onder a en b van het “Curaçaosch Luchtvaartbesluit 1935” (P.B. 1935, no. 96) gestelde verbod, alsmede van de in artikel 1 van de Ministeriële Beschikking van de 24ste augustus 1979 (P.B. 1979, no. 241) en artikel 1, onder a en b van de Ministeriële Beschikking van de 16de januari 1976 (P.B. 1976, no. 14) bedoelde verboden

Geldend van 11-09-1982 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE BESCHIKKING van de 11de juni 1982 houdende ontheffing aan “Aeroclub Curaçao” van het in artikel 12, vierde lid, onder a en b van het “Curaçaosch Luchtvaartbesluit 1935” (P.B. 1935, no. 96) gestelde verbod, alsmede van de in artikel 1 van de Ministeriële Beschikking van de 24ste augustus 1979 (P.B. 1979, no. 241) en artikel 1, onder a en b van de Ministeriële Beschikking van de 16de januari 1976 (P.B. 1976, no. 14) bedoelde verboden

Artikel 1

Aan het bestuur van de Vereniging Aeroclub Curaçao wordt, in verband met de door haar op 20 juni 1982 van 09.00 uur — 16.00 uur op Curaçao te houden “landingsdag”, ontheffing verleend van:

  • a.

    het in artikel 12, vierde lid, onder a en b van het “Curaçaosch Luchtvaartbesluit 1935” (P.B. 1935, no. 96) bedoelde verbod;

  • b.

    het in artikel 1 van de Ministeriële Beschikking van de 24ste augustus 1979 (P.B. 1979, no. 241) bedoelde verbod en

  • c.

    het in artikel 1, onder a en b van de Ministeriële Beschikking van de 16de januari 1976 (P.B. 1976, no. 14), bedoelde verbod.

Artikel 2

Aan de in artikel 1 genoemde ontheffing worden de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1.

    Met de algehele organisatie, coördinatie en de handhaving van de nodige veiligheidsmaatregelen moet één persoon worden belast. De aanwijzing van deze persoon behoeft de gezamenlijke goedkeuring van de direkteur van de Curaçao International Airport N.V., hierna te noemen de direkteur, en van de Chef Plaatselijke Luchtverkeersbeveiliging op Curaçao;

  • 2.

    de afstand tussen de hartlijn van de te gebruiken taxibaan en het voor het publiek toegankelijke gebied moet ten minste 150 meter zijn;

  • 3.

    er dient zorg gedragen te worden voor een behoorlijke afzetting van het terreingedeelte dat voor het publiek bestemd is, een en ander in overleg met de direkteur;

  • 4.

    de met fijn zand gevulde zakjes mogen niet meer wegen dan 500 gram ieder;

  • 5.

    de met fijn zand gevulde zakjes moeten op een hoogte van minimaal 50 voet worden uitgeworpen;

  • 6.

    het uitwerpen moet geschieden tijdens een horizontale vlucht;

  • 7.

    de met fijn zand gevulde zakjes moeten door een ander dan de bestuurder uit het raam van het vliegtuig geworpen worden en wel op zodanige wijze dat geen deel van het vliegtuig kan worden geraakt;

  • 8.

    als deelnemers aan de zijn. bomdroppings mogen alleen houders van ten minste het beperkt vliegbewijs A als vlieger optreden;

  • 9.

    alle wettelijke bepalingen en normen van goed vliegmanschap waarvan in deze beschikking niet expressis verbis ontheffing is verleend, moeten stipt worden nageleefd.