LANDSVERORDENING van de 27ste november 1959 houdende voorschriften nopens de legalisatie van handtekeningen en tot wijziging van het Reglement op het notarisambt in Curaçao (P.B. 1868, no. 16)

Geldend van 10-10-1968 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 27ste november 1959 houdende voorschriften nopens de legalisatie van handtekeningen en tot wijziging van het Reglement op het notarisambt in Curaçao (P.B. 1868, no. 16)

Artikel 1

  • 1. De gezaghebbers der eilandgebieden zijn bevoegd en, desgevorderd, verplicht tot legalisatie van handtekeningen van alle in hun ressort wonende of verblijf houdende personen.

  • 2. De gezaghebbers kunnen de in het eerste lid genoemde bevoegdheid delegeren aan de daartoe door hen aan te wijzen ambtenaren van het betrokken eilandgebied.

  • 3. De ingevolge het eerste en tweede lid van dit artikel tot legalisatie van handtekeningen bevoegde personen zijn bevoegd te vorderen, dat de handtekening welker legalisatie van hen wordt gevraagd, wordt gesteld in hun tegenwoordigheid.

  • 4. Indien de in het eerste lid bedoelde personen aan de tot legalisatie van handtekeningen bevoegde niet bekend zijn, kan deze vorderen, dat voorafgaande bekendmaking tot zijn genoegen plaats vindt.

Artikel 1a

De in artikel 1 omschreven bevoegdheden en verplichting berusten bij de procureur-generaal, indien legalisatie moet plaats vinden op ontvangstbewijzen, als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering, opgenomen in Tractatenblad 1954 no. 40, met dien verstande dat de procureur-generaal bedoelde bevoegdheden kan delegeren aan de daartoe door hem aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 2

Desgevorderd worden de handtekeningen van de ingevolge artikel 1 tot legalisatie van handtekeningen bevoegde personen gelegaliseerd door of vanwege de Minister van Algemene Zaken.

Artikel 3

Alle legalisaties van handtekeningen geschieden met vermelding van plaats en datum der legalisatie, alsmede van de functie van de tot legalisatie bevoegde persoon.

Artikel 4

De tot legalisatie van handtekeningen krachtens deze landsverordening bevoegde personen leggen hun handtekening en paraaf in drievoud over aan de Minister van Algemene Zaken

Artikel 5

De bepalingen dezer landsverordening gelden voor zover bij enige andere landsverordening met betrekking tot legalisatie van handtekeningen niet anders is of wordt bepaald.

Artikel 6

Artikel 15 van het Reglement op het notarisambt in Curaçao (P.B. 1868, no. 16), zoals dit is gewijzigd het laatst bij landsverordening van de 7de mei 1958 (P.B. 1958, no. 56), wordt gelezen als volgt:

„Binnen veertien dagen na de eedsaflegging moeten zij, hetzij zelve, hetzij door een schriftelijk gemachtigde, hun handtekening en paraaf nederleggen ten departemente van Algemene Zaken en ten kantore van de gezaghebber van het eilandgebied waar het notarisambt wordt uitgeoefend of voor wat de eilanden Saba en St. Eustatius betreft ten kantore van de betrokken administrateur, en zulks op straffe van tien gulden boete voor iedere dag verzuim.".

Artikel 7

  • 1. Deze landsverordening, welke kan worden aangehaald als „Landsverordening legalisatie van handtekeningen", treedt in werking met ingang van een nader bij landsbesluit te bepalen tijdstip.

  • 2. Met ingang van het in het vorige lid bedoelde tijdstip vervalt de Verordening van de 12de mei 1902 (P.B. 1902, no. 20), zoals gewijzigd, houdende nader voorschrift, hoe in de gevallen waar dit geëist of verlangd wordt, de handtekeningen van personen moeten worden gelegaliseerd.