Instructie voor de commandant van de gemeentelijke brandweer

Geldend van 03-06-1999 t/m heden

Intitulé

Instructie voor de commandant van de gemeentelijke brandweer

Burgemeester en wethouders van de Gemeente Aa en Hunze

gelet op artikel 8 van de “Verordening Brandveiligheid en Hulpverlening van de Gemeente Aa en Hunze”

besluiten:

vast te stellen de volgende instructie voor de commandant van de gemeentelijke brandweer.

Hoofdstuk 1. De algehele leiding.

Artikel 1.

De commandant is belast met de algehele leiding van de gemeentelijke brandweer. Hij/zij draagt hierbij tenminste zorg voor:

  • -

    het op goede wijze voorbereiden en uitvoeren van de taken genoemd in artikel 3 van de “Verordening Brandveiligheid en Hulpverlening van de Gemeente Aa en Hunze”;

  • -

    het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot alle zaken op het gebied van pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg;

  • -

    een goede coördinatie met overige gemeentelijke afdelingen en de Regionale Brandweer Drenthe;

  • -

    het in goede staat houden van de beschikbare middelen op het gebied van materieel, gebouwen, installaties, materialen en overige goederen;

  • -

    een voldoende personele sterkte en beschikbaarheid van het brandweerkorps;

  • -

    het opstellen en laten naleven van instructies aan al het personeel van de brandweer als postcommandanten / Officieren van dienst (OvD), bevelvoerders en manschappen.

Hij/zij houdt hierbij rekening met geldende landelijke en regionale regelgeving, afspraken en procedures en zorgt ervoor dat ten minste wordt voldaan aan de minimale eisen.

Artikel 2.

Bij afwezigheid van de commandant zal zijn/haar taak worden overgenomen door de plaatsvervangend commandant

Hoofdstuk 2. Het bevel.

Artikel 3.

De commandant voert het bevel over de gemeentelijke brandweer en draagt hierbij ten minste zorg voor:

  • -

    het inzetten van de beschikbare en benodigde middelen ter uitvoering van de taken van de brandweer, zoals genoemd in de Brandweerwet 1985 en de Wet Rampen en Zware Ongevallen;

  • -

    het beschikbaar stellen van functionarissen ten behoeve van regionale piketfuncties;

  • -

    het informeren van de burgemeester bij het instellen van een Commando Team Plaats Incident (CTPI) en in andere gevallen waarin hij/zij dat nodig acht.

De commandant heeft de bevoegdheid om personen of middelen - anders dan vanuit de brandweerorganisatie - tijdelijk te werk te stellen als hij/zij dat nodig acht voor een goede bestrijding van incidenten.

Artikel 4.

De commandant kan ten behoeve van bestrijding van incidenten c.q. de voorbereiding hierop regionale assistentie oproepen conform de in regionaal verband opgestelde procedures. Tevens kan hij/zij gemeentelijke eenheden ter beschikking stellen van de regionale brandweer ter ondersteuning van de bestrijding van incidenten c.q. de voorbereiding hierop in andere gebieden dan de eigen gemeente.

Artikel 5.

De commandant draagt zorg voor een voldoende minimale dekking in het verzorgingsgebied, zowel op personeel als materieel gebied, afhankelijk van het op dat moment maatgevende scenario.

Hoofdstuk 3. Het beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening.

Artikel 6.

De commandant draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van het beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening, waarin tenminste is geregeld dat de brandweer beschikt over:

  • -

    een actueel plan met betrekking tot de in het verzorgingsgebied aanwezige maatgevende en bijzondere risico’s en de dekking van deze risico’s door de brandweerorganisatie;

  • -

    een integraal personeels- en materieelbeleid, dat is afgestemd op de in het verzorgingsgebied aanwezige maatgevende risico’s;

  • -

    een integraal opleidings- en oefenbeleid dat is toegesneden op de functies, die binnen het korps worden uitgevoerd en waarin relaties zijn gelegd naar landelijke regelgeving en regionale afspraken;

  • -

    een voldoende bluswatervoorziening, die afgestemd is op de in het verzorginggebied aanwezige risico’s;

  • -

    planning en control instrumenten van alle producten op het gebied van pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg;

De commandant draagt zorg voor periodieke terugkoppeling van het Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening via de begroting, jaarrekening en managementrapportages.