Compensatieverordening bos en natuur gemeente Aa en Hunze

Geldend van 07-02-2008 t/m heden

Intitulé

Compensatieverordening bos en natuur gemeente Aa en Hunze

De raad der gemeente Aa en Hunze;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,

d.d. 15 januari 2008, nummer 2008/04;

besluit :

De “Compensatieverordening bos en natuur gemeente Aa en Hunze” vast te stellen en te bepalen dat deze (daags na publicatie) op 7 februari 2008 in werking treedt.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager:degene of de organisatie die een aanvraag indient als bedoeld in artikel 1:3, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht om te komen tot een ruimtelijke ingreep op een bepaalde locatie;

  • b.

    ruimtelijke ingreep: het geheel van de acties die nodig zijn binnen een ruimtelijk begrensd gebied om te komen tot de realisering van het beoogde maatschappelijke doel;

  • c.

    compensatie: het creëren van nieuwe waarden die vergelijkbaar zijn met de verloren gegane waarden. Indien het volledig onvervangbare waarden betreft, heeft de compensatie betrekking op het creëren van zo vergelijkbaar mogelijke waarden;

  • d.

    compensatieplan: het plan waarin is aangegeven welke maatregelen getroffen worden en op welke termijn de compensatie dient te worden gerealiseerd;

  • e.

    POP: het Provinciaal Omgevingsplan Drenthe;

  • f.

    EHS: de Ecologische Hoofdstructuur zoals die is opgenomen in het POP (II);

  • g.

    MER: een Milieu-effectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Een MER biedt inzicht in de milieueffecten van verschillende beleidsalternatieven om het beoogde doel te bereiken;

  • h.

    mitigatie: het verminderen van nadelige effecten van ingrepen/activiteiten op de aanwezige natuur- en/of bos-waarden door bepaalde maatregelen;

  • i.

    compensatiegebieden: gebieden waarin de compensatie plaatsvindt zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze verordening;

  • j.

    Groenfonds: het Nationaal Groenfonds, opgericht in 1994, is een stichting die dicht bij de overheid staat. Doel van het Nationaal Groenfonds is het verlenen van financiële faciliteiten voor natuur, bos, landschap, recreatie en landbouw, binnen de kaders van het overheidsbeleid. Ook bundelt en beheert het Nationaal Groenfonds overheidsgelden. Zo kan de overheid de beschikbare gelden voor natuuruitbreiding beter benutten.

  • k.

    Habitatrichtlijn: Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb.EG 1992, L 206/7). Deze richtlijn heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied.

Artikel 2 Compensatieverplichting

  • 1.

    Indien na afweging van alle relevante belangen voor gebieden met natuur- en/of bos-waarden wordt besloten dat één van deze waarden moet wijken voor, of anderszins aanwijsbare schade ondervindt van een ander zwaarwegend maatschappelijk belang, waarvoor een ruimtelijke ingreep wordt toegestaan, zullen door de aanvrager niet alleen maatregelen worden getroffen met het oog op inpassing en mitigatie ter plaatse van de ingreep, maar zal bovendien, indien bedoelde maatregelen onvoldoende zijn, compensatie plaatsvinden door de aanvrager.

  • 2.

    De gebiedscategorieën waarvoor compensatie zal worden toegepast zijn:

    • a.

      kerngebieden van de EHS;

    • b.

      gerealiseerde reservaats- en natuurgebieden;

    • c.

      kleinere natuurgebieden buiten de EHS die als zodanig zijn aangeduid in het POP (II), onder de werking van de Natuurbeschermingswet vallen of zijn vastgelegd in een bestemmingsplan;

    • d.

      agrarische gronden met natuurwaarden (zone IV in het POP (II));

    • e.

      biotopen van aandachtssoorten die op indicatie van de soortenbeschermingsplannen van het Rijk in omgevingsplannen en/of bestemmingsplannen zijn opgenomen;

    • f.

      bossen en landschappelijke beplantingen die onder de werking van de Boswet vallen.

  • 3.

    Deze verordening is ook van toepassing op ingrepen buiten de aangegeven gebieden, indien deze ingrepen rechtstreekse effecten binnen de gebieden hebben (externe werking).

  • 4.

    Uitgangspunt bij de toepassing van compensatie is dat in beginsel geen netto verlies aan waarden mag optreden.

Artikel 3 Verantwoordelijkheden

  • 1.

    Uitgezonderd gevallen waarin de compensatiebepalingen van de Europese Habitatrichtlijn, dan wel de Natuurbeschermingswet van toepassing zijn, dient de aanvrager tegelijk met zijn aanvraag voor de concrete ruimtelijke ingreep een compensatieplan te overleggen, waarin op een integrale en nauwgezette wijze in elk geval de volgende aspecten worden beschreven:

    • a. de bestaande waarden van het betrokken gebied in relatie tot de omgeving; b. de redelijkerwijs te verwachten effecten van de voorgenomen ruimtelijke ingreep op deze waarden;

    • c. de in artikel 2, eerste lid, bedoelde maatregelen; d. de financiering van de te treffen maatregelen;

    • e.

      de ruimtelijke ingreep zelf;

    • f.

      het zwaarwegend maatschappelijk belang;

    • g.

      waar en hoe compensatie wordt voorgesteld.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan de ruimtelijke ingreep indien geen andere geschikte locatie voor het te dienen maatschappelijk belang als bedoeld in artikel 2, eerste lid aanwezig is en dit maatschappelijk belang op een adequate wijze is aangetoond.

  • 3.

    Afhankelijk van de situatie kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de inhoud van het in het eerste lid bedoelde plan en de te volgen procedure. De gemeente pleegt hieromtrent vooraf overleg met de aanvrager.

  • 4.

    Het in het eerste lid bedoelde compensatieplan wordt tegelijkertijd met de aanvraag ingediend.

Artikel 4 Bos

  • 1.

    Indien uit het in artikel 3, eerste lid, bedoelde plan blijkt dat er sprake is van:

    • -

      verlies van oppervlakte aan bos;

    • -

      aantasting van de kwaliteit van bos en/of;

    • -

      verlies aan oude bosbodem;

  • wordt

    de compensatie vastgesteld afhankelijk van de leeftijd van het bos als levensgemeenschap en met inachtneming van de volgende criteria:

    • a.

      als het bos of de beplanting nog geen 25 jaren oud is, dient 133% van de oppervlakte gecompenseerd te worden (100% voor het verlies van de oppervlakte en 33% oppervlakte voor het verlies van kwaliteit);

    • b.

      als het bos of de beplanting ouder is dan 25 jaren doch jonger dan 100 jaren, dient 166% van de oppervlakte gecompenseerd te worden (100% voor het verlies van de oppervlakte en 66% oppervlakte voor het verlies van kwaliteit);

    • c.

      als het bos of de beplanting ouder is dan 100 jaren, dient 300% van de oppervlakte gecompenseerd te worden (100% voor het verlies van de oppervlakte en 200% oppervlakte voor het verlies van kwaliteit).

  • 2.

    Van geval tot geval wordt bezien of en hoe de natuurlijke kwaliteiten geregenereerd kunnen worden. Mocht regeneratie niet mogelijk zijn, dan wordt geen medewerking verleend aan de ingreep. Compensatie wordt uitgevoerd op een van tevoren te bepalen plaats waar potentieel dezelfde waarden kunnen worden ontwikkeld. Deze plaats dient zich in het algemeen nabij de plaats van de ingreep te bevinden en waar aansluiting bij de bestaande waarden kan worden gezocht. Is deze mogelijkheid niet aanwezig, dan zal in de nabije omgeving een andere locatie (aansluitend aan de EHS, aan bestaand bos, of aan bestaande natuurterreinen) moeten worden gevonden.

  • 3.

    Indien boswaarden verloren gaan ten behoeve van een zeldzamer ecosysteem dan bos, gelden uitsluitend de compensatienormen van de Boswet.

Artikel 5 Natuur

  • 1.

    Indien uit het in artikel 3, eerste lid, bedoelde plan blijkt dat er sprake is van:

    • -

      verlies van oppervlakte aan natuur;

    • -

      aantasting van de kwaliteit van natuur en/of;

    • -

      verlies of aantasting van biotopen voor aandachtssoorten;

  • wordt

    de compensatie vastgesteld met inachtneming van de volgende criteria:

    • a.

      als natuurwaarden binnen 25 jaren vervangen kunnen worden, dient 100% van de oppervlakte gecompenseerd te worden en 33% financiële toeslag voor het verlies van kwaliteit (ten behoeve van het aanloopbeheer);

    • b.

      als natuurwaarden binnen een periode van 25 tot 100 jaren vervangen kunnen worden, dient 100% van de oppervlakte gecompenseerd te worden en 66% financiële toeslag voor het verlies van kwaliteit (ten behoeve van het aanloopbeheer);

    • c.

      als natuurwaarden niet binnen een periode van 100 jaren vervangen kunnen worden, is compensatie slechts in zeer uitzonderlijke situaties mogelijk. Dan geldt naast een compensatie van 100% voor het verlies van de oppervlakte een financiële toeslag van 200% voor het verlies van kwaliteit.

  • 2.

    Artikel 4, tweede lid, van deze verordening is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Financiële compensatie

  • 1.

    Indien de in de artikelen 4 en 5 bedoelde fysieke compensatie redelijkerwijs niet of qua oppervlakte slechts ten dele mogelijk is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten tot financiële compensatie. De financiële compensatie bestaat uit de kosten die anders gemoeid zouden zijn met fysieke compensatie vermeerderd met de financiële toeslag ten behoeve van het aanloopbeheer.

  • 2.

    Het bedrag van de financiële compensatie wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Het bedrag wordt door de aanvrager in het Groenfonds gestort, gericht op behoud en herstel van bos-, natuur- en landschapswaarden in de provincie Drenthe. De middelen die in het Groenfonds worden gestort naar aanleiding van de financiële compensatie van ruimtelijke ingrepen in de gemeente Aa en Hunze dienen primair ten goede te komen aan projecten gericht op behoud en herstel van bos- en natuurwaarden elders in de gemeente Aa en Hunze.

Artikel 7 Commissie van deskundigen

  • 1.

    Indien in de fase die voorafgaat aan de besluitvorming verschil van mening bestaat omtrent de omvang van de schade dan wel omtrent de inzet van maatregelen, kunnen partijen overeenkomen een advies te vragen aan de commissie van deskundigen. De kosten van dit advies zijn voor rekening van de aanvrager.

  • 2.

    De commissie van deskundigen wordt ingesteld door gedeputeerde staten van Drenthe in overleg met de Vereniging van Drentse Gemeenten.

  • 3.

    De commissie bestaat uit ten minste drie onafhankelijk deskundigen op het gebied van ruimtelijke ordening, landschap, natuur, archeologie, cultuurhistorie en bos.

Artikel 8 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt daags na de bekendmaking in werking.

  • 2.

    Zij kan worden aangehaald als: ‘Compensatieverordening bos en natuur gemeente Aa en Hunze’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 30 januari 2008. De griffier, De voorzitter, T. Santes. Drs. H.F. van Oosterhout.