Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR133833
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR133833/1
Regeling vervallen per 18-04-2014
Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Gemeente Waalwijk
Geldend van 30-12-2011 t/m 17-04-2014
Intitulé
Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Gemeente WaalwijkBeleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Gemeente Waalwijk
Vastgesteld op 20 december 2011
- 1.
Inleiding 3
- 2.
Gehandicaptenparkeerplaatsen 3
2.1 Individuele gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken 3
2.2 Gemeentelijk beleid 3
- 3.
Procedure individuele gehandicaptenparkeerplaats 4
3.1 Begripsbepalingen 4
3.2 Aanvraag 4
3.3 Onvolledigheid ingediende bescheiden 5
3.4 Beslissingstermijn 5
3.5 Plaatsbepaling 5
3.6 Verkeersbesluit 5
3.7 Aanleg individuele gehandicaptenparkeerplaats 5
3.8 Verplaatsing individuele gehandicaptenparkeerplaats 6
3.9 Wijzigingen in de persoonlijke situatie/gegevens 6
3.10 Intrekkingsgronden 6
- 4.
Eisen om in aanmerking te komen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats 7
4.1 Criteria voor individuele gehandicaptenparkeerplaatsen: 7
4.1.1 Bestuurders 7
4.1.2 Passagiers 7
4.2 Aanwezigheid parkeergelegenheid op eigen terrein 7
4.3 Verkeersveiligheid 7
4.4 Straatbeeld en/of groenvoorzieningen 8
4.5 Kosten van de individuele gehandicaptenparkeerplaats 8
- 5.
Slotbepalingen 9
5.1 Hardheidsclausule 9
5.2 Verwijzingen in beleid 9
5.3 Inwerkingtreding 9
5.4 Citeertitel 9
Bijlagen:
- 1.
paragraaf 15.1.1 van het ASVV2004
- 2.
paragraaf 15.1.2. van het ASVV2004
- 3.
paragraaf 16.2.4. van het ASVV2004
- 4.
hoofdstuk 3 van publicatie 182 van het CROW
1. Inleiding
Jaarlijks vragen diverse inwoners van de gemeente Waalwijk een individuele gehandicaptenparkeerplaats aan. Parkeervoorzieningen in de openbare ruimte worden over het algemeen steeds schaarser in verband met een toenemende automobiliteit. De beoordeling van een aanvraag tot aanwijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats moet daarom zorgvuldig plaatsvinden.
Tot op heden is er zowel landelijk, als op gemeentelijk niveau geen beleid geformuleerd omtrent de aanwijzing van individuele gehandicaptenparkeer-plaatsen. Gemeentes zijn autonoom wat betreft de procedures die zij volgen met betrekking tot het aanwijzen van individuele gehandicapten-parkeerplaatsen.
Voor burgers is het veelal onduidelijk welke stappen zij moeten volgen, welke mogelijkheden er zijn en hoe de gemeente omgaat met (aanvragen tot) individuele gehandicaptenparkeerplaatsen. Om de burgers duidelijkheid te verschaffen omtrent de aanwijzing van individuele gehandicapten-parkeerplaatsen, verdient het dan ook de aanbeveling om hiervoor beleid vast te stellen.
In navolgende beleidsregels wordt ingegaan op de wijze waarop om moet worden gegaan met individuele gehandicaptenparkeerplaatsen (op kenteken) en aanvragen hiertoe.
2. Gehandicaptenparkeerplaatsen
Er bestaan twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen, te weten individuele gehandicaptenparkeerplaatsen, bestemd voor één bepaald voertuig en algemene gehandicaptenparkeerplaatsen, bestemd voor voertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een gehandicapten-parkeerkaart voor bestuurders of passagiers. In deze beleidsregels gaan we alleen in op de individuele gehandicaptenparkeerplaatsen.
2.1 Individuele gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken
Voor het aanwijzen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zijn geen specifieke regels omschreven. Het staat gemeenten vrij om zelf beleid te bepalen hoe om te gaan met het aanwijzen van deze gehandicaptenparkeerplaatsen.
De criteria waaraan, door een aanvrager moet worden voldaan, om in aanmerking te komen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats staan omschreven in hoofdstuk 4.
De aanwijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats dient plaats
te vinden middels een verkeersbesluit. Voorafgaand aan dit besluit dient men met de korpschef van het betrokken regionale politiekorps te overleggen volgens artikel 24 BABW.
2.2 Gemeentelijk beleid
Teneinde de aanwijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen te stroomlijnen volgens een vast proces zijn onderhavige beleidsregels ontwikkeld. Het doel van dit beleid is het opstellen van duidelijke universele criteria waaraan getoetst kan worden of een persoon in aanmerking komt voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats of niet. In hoofdstuk 3 en 4 wordt hier nader op ingegaan.
3. Procedure individuele gehandicaptenparkeerplaats
3.1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
RVV 1990: het reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990;
- b.
wet: Wegenverkeerswet 21 april 1994;
- c.
motorvoertuigen: alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs een rails te worden voortbewogen;
- d.
gehandicaptenvoertuig: voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is;
- e.
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
- f.
algemene gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats aangeduid met bord E6 uit bijlage I van het RVV 1990 waar uitsluitend mag worden geparkeerd door:
- a.
een gehandicaptenvoertuig;
- b.
een motorvoertuig op meer dan twee wielen:
waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht;
- g.
individuele gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats aangeduid met bord E6 uit bijlage I van het RVV 1990 met onderbord, waar uitsluitend mag worden geparkeerd door de houder van de gekentekende gehandicaptenparkeerplaats met het voertuig voorzien van het kenteken waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats gereserveerd is;
- h.
bestuurder: degene die het motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig bestuurt;
- i.
college: college van burgemeester en wethouders;
- j.
CROW: afkorting van "Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek", is een Nederlandse organisatie die kennis over verkeer en vervoer bundelt;
- k.
ASVV: afkorting van “Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen”. Een handboek met aanbevelingen voor de inrichting van wegen binnen de bebouwde kom. Hierin is onder andere opgenomen in welke situaties bepaalde maatregelen effectief zijn en hoe ze het beste uitgevoerd kunnen worden. De ASVV 2004 is de vijfde en, ten tijden van de vaststelling van dit beleid, meest recente uitgave van de ASVV.
- l.
BABW: Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer
3.2 Aanvraag
Voor het indienen van een aanvraag voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats dient:
- a.
de aanvrager blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie van Waalwijk in de gemeente Waalwijk woonachtig te zijn op het adres waarvoor de plaats wordt aangevraagd;
- b.
een aanvraag voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats schriftelijk te worden ingediend bij het college;
- c.
de aanvrager een hiervoor bestemd aanvraagformulier in te vullen. Dit formulier dient volledig te worden ingevuld en te zijn voorzien van een handtekening van de aanvrager. Om in aanmerking te komen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats dient men tevens te voldoen aan de criteria genoemd in hoofdstuk 4 van dit beleid.
3.3 Onvolledigheid ingediende bescheiden
Volgens artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan de gemeente besluiten de aanvraag niet te behandelen indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen 4 weken nadat hem dit is meegedeeld aan te vullen.
3.4 Beslissingstermijn
- 1.
Het college beslist binnen acht weken na de ontvangst op de aanvraag om een individuele gehandicaptenparkeerplaats.
- 2.
Het college kan deze beslissing, met redenen omkleed, verdagen. Voor afloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
3.5 Plaatsbepaling
De gemeente zal bij toewijzing van de individuele gehandicaptenparkeerplaats zoveel mogelijk rekening houden met de voorkeur van de aanvrager. De gemeente houdt echter het recht een andere plaats toe te wijzen.
Uitgangspunt is om de dichtstbijzijnde openbare parkeerplaats toe te wijzen die voldoet aan de eisen, die genoemd worden in deze beleidsregels.
3.6 Verkeersbesluit
Artikel 3:40 van de Algemene Wet Bestuursrecht stelt dat een besluit niet in werking treedt voordat het is bekendgemaakt middels verzending van het besluit aan de aanvrager. Bekendmaking dient tevens plaats te vinden door een publicatie op de digitale gemeentepagina. In de bekendmaking staan de volgende zaken weergegeven:
− Het genomen besluit;
− De bezwaarschriftenprocedure.
Belanghebbenden kunnen binnen de bezwarentermijn van 6 weken bij het college van burgemeester en wethouders bezwaren indienen en een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank Breda.
Verder wordt aan de aanvrager schriftelijk meegedeeld dat de aanvraag tot aanwijzing van een gehandicaptenparkeerplaats wordt gehonoreerd door middel van een verkeersbesluit.
Uitvoering van een verkeersbesluit vindt plaats nadat de bezwarentermijn is afgelopen.
3.7 Aanleg individuele gehandicaptenparkeerplaats
Een individuele gehandicaptenparkeerplaats bestaat uit de volgende voorzieningen:
- -
een parkeervak wat voldoet aan de maatvoering volgens de ASVV*, en wat voorzien is van een vakaanduiding;
- -
een verkeersbord E6 van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990 met een onderbord met kenteken, indien mogelijk geplaatst volgens de richtlijnen van de ASVV;
- -
indien het in de bestrating past, als extra attentie i.v.m. tegengaan oneigenlijk gebruik, een pictogram geplaatst in de bestrating. Dit pictogram wordt zodanig geplaatst dat het vanaf de rijbaan nog zichtbaar blijft als er een voertuig op de parkeerplaats staat**.
* ASVV hoofdstuk 15
** ASVV hoofdstuk 16
3.8 Verplaatsing individuele gehandicaptenparkeerplaats
Indien men verhuist en het op het nieuwe adres gewenst is weer te kunnen beschikken over een individuele gehandicapten-parkeerplaats, dient men opnieuw een aanvraagformulier voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats in te vullen en
daarop aan te geven dat het om een verplaatsing gaat. Voor de indiening van de aanvraag gelden dezelfde regels/vereisten als bij het indienen van een eerdere aanvraag voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats.
3.9 Wijzigingen in de persoonlijke situatie/gegevens
De houder van een individuele gehandicaptenparkeerplaats is verplicht wijzigingen schriftelijk door te geven aan de gemeente bij:
- -
wijziging van het kenteken van voertuig van betrokkene;
- -
het niet meer in het bezit zijn van een motorvoertuig en/of geldend rijbewijs;
- -
het vervallen/wijzigen van de landelijke gehandicapten-parkeerkaart;
- -
bij overlijden van de betrokkene (door echtgeno(o)t(e) of meerderjarige kinderen);
- -
bij verhuizing van de betrokkene;
- -
het niet langer in staat zijn het betreffende voertuig te besturen en/of niet langer met het betreffende voertuig vervoerd kunnen worden;
3.10 Intrekkingsgronden
Het college kan het besluit tot het inrichten van een individuele gehandicaptenparkeerplaats intrekken:
- a.
indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen verhuisd is;
- b.
indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen niet meer in het bezit van een auto is;
- c.
indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen niet meer in het bezit is van een geldend rijbewijs.
- d.
indien degene, aan wie de parkeerplaats was toegewezen, overleden is;
- e.
indien de parkeerplaats is toegewezen op grond van door de aanvrager verschafte onjuiste gegevens en de parkeerplaats niet zou zijn toegewezen indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag en keuring bekend zou zijn geweest;
- f.
indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen niet meer voldoet aan de gestelde medische criteria, waardoor de gehandicaptenparkeerkaart komt te vervallen.
- g.
indien belanghebbende misbruik maakt of laat maken van de verstrekte gehandicaptenparkeerplaats of de gehandicaptenparkeerkaart.
- 1.
- a.
4. Eisen om in aanmerking te komen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats
4.1 Criteria voor individuele gehandicaptenparkeerplaatsen:
4.1.1 Bestuurders
Voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats op kenteken komen in aanmerking bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen, die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart.
4.1.2 Passagiers
- 1.
Passagiers van een motorvoertuig op meer dan twee wielen of een gehandicaptenvoertuig komen in beginsel niet in aanmerking voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats.
- 2.
Een toewijzing kan enkel plaatsvinden indien passagiers in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart én
- a.
het uit oogpunt van verkeersveiligheid en de doorstroming van verkeer niet mogelijk is dat de bestuurder van het motorvoertuig in de directe omgeving van de woning van de gehandicapte passagier in de tweede linie stopt ten einde deze te ondersteunen bij het in- en uitstappen en zo nodig te begeleiden naar zijn/haar woning of
- b.
de rolstoelgebonden passagier niet alleen gelaten kan worden op grond van een medische of psychische aandoening gedurende de tijd die de bestuurder als regel nodig zal hebben om de auto te parkeren.
- c.
er bij het vervoer van de gehandicapte een (aangepast) voertuig of een voertuig van dusdanige omvang noodzakelijk is, dat niet in een normaal parkeervak kan worden geparkeerd.
4.2 Aanwezigheid parkeergelegenheid op eigen terrein
Indien er op eigen terrein gelegenheid is om zelf in een parkeerplaats te voorzien dan wel dat aanvrager op eigen terrein een mogelijkheid om een auto te stallen heeft zoals een carport of een garage, komt de aanvrager niet in aanmerking voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Het doet niet ter zake of de parkeerplaats, carport of garage in gebruik is voor andere doeleinden, tenzij de bestemming van rechtswege is gewijzigd.
Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als aanvrager aan kan tonen dat de beschikbare ruimte in de carport/garage/of op de oprit onvoldoende is om in en uit te stappen, bijvoorbeeld bij gebruik van een rolstoel.
N.B. indien op het voorerf geparkeerd wordt/zou moeten worden dient men rekening te houden met de beleidsregels m.b.t. uitwegen en het vigerende bestemmingsplan.
4.3 Verkeersveiligheid
Door het toewijzen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats mag de verkeersveiligheid op de weg niet in het gedrang komen. Dit is het geval:
- a.
ter plaatse van een stopverbod;
- b.
in de nabijheid van een hoek van een straat;
Indien uit verkeersonderzoek blijkt dat een van bovenstaande situaties van toepassing is, wordt geen individuele gehandicapten-parkeerplaats aangelegd.
4.4 Straatbeeld en/of groenvoorzieningen
De locatie van de gehandicaptenparkeerplaats mag geen (ernstige) inbreuk maken op het straatbeeld of de groenvoorzieningen. Bij aantasting van het straatbeeld kan worden gedacht aan het onderbreken van zichtlijnen, ontnemen van uitzicht e.d.. Indien er sprake is van een onevenredige aantasting van groenvoorzieningen dient overleg plaats te vinden met de verantwoordelijke afdeling. Tevens moet worden bezien of een aan te leggen parkeerplaats in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Indien het College hier medewerking aan wil verlenen moet, vooruitlopend op de aanleg, een procedure tot wijziging van het bestemmingsplan worden doorlopen.
4.5 Kosten van de individuele gehandicaptenparkeerplaats
Voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats en de mogelijke aanleg daarvan worden leges en kosten in rekening gebracht bij de aanvrager.
De kosten voor een gehandicaptenparkeerplaats zijn op te splitsen in de volgende onderdelen, te weten:
Behandelings- en administratiekosten (leges):
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats worden leges in rekening gebracht. Deze kosten worden altijd bij de aanvrager in rekening gebracht, ongeacht de beslissing op de aanvraag. De hoogte van deze leges zijn terug te vinden in de tarieventabel van de op dat moment geldende legesverordening.
Materiaalkosten:
Omdat bij de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats over het algemeen gebruik wordt gemaakt van een bestaand parkeervak worden bij de aanleg de kosten teruggevoerd tot de kosten voor de materialen.
Plaatsingskosten:
Dit zijn de kosten voor het aantal uren dat met het aanleggen van de gehandicaptenparkeerplaats is gemoeid.
Na ontvangst van de betaling van de kosten en na afloop van de bezwarentermijn wordt overgegaan tot aanleg van de individuele gehandicaptenparkeerplaats door of namens de gemeente Waalwijk.
Indien de aanvrager wenst dat de individuele gehandicaptenparkeerplaats eerder wordt aangelegd dan gebeurt dat op eigen risico van de aanvrager.
- a.
5. Slotbepalingen
5.1 Hardheidsclausule
Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar hun oordeel tot onaanvaardbare gevolgen kan leiden, af te wijken van deze beleidsregels.
5.2 Verwijzingen in beleid
Wijzigingen in het CROW, de ASVV en andere landelijk opgestelde richtlijnen worden gezien als zijnde aanpassingen van de verwijzingen in dit beleid.
5.3 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking ervan.
5.4 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Gemeente Waalwijk
Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 20 december 2011
HET COLLEGE VAN WAALWIJK,
De secretaris, de burgemeester,
drs. A. de Wit drs. A. Kleijngeld
Bijlagen (zie www.waalwijk.nl/regelgeving):
- 1.
paragraaf 15.1.1 van het ASVV2004
- 2.
paragraaf 15.1.2 van het ASVV2004
- 3.
paragraaf 16.2.4 van het ASVV2004
- 4.
hoofdstuk 3 van publicatie 182 van het CROW
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl