Regeling vervallen per 01-01-2008

Destruktieverordening.

Geldend van 05-09-1995 t/m 31-12-2007

Intitulé

Destruktieverordening.

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder

a. wet: de Destruktiewet (Stb. 1994, 784);

b. aangifteplicht; degene die als houder of eigenaar van destruk— tiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

c. destruktiemateriaal: dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2, tweede lid, van de wet aangewezen dierlijke afval.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destruktiematerjaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de waarop het destruktiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de naastbijgelegen verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destruktiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 6 van het Destruktiebesluit van toepassing is.

Artikel 6

1. De verordening kan worden aangehaald als: Destruktieverordening.

2. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.

3. De Destruktieverordening voor de gemeente Mill en St.Hubert vastgesteld op 25 oktober 1988 vervalt.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 augustus 1995,

Artikelgewijze toelichting.

Artikel_1 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 2, tweede lid van de Destruktiewet kategorieën aanwijzen van dierlijk afval als hoog-risiko—materiaal en daarvan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen, die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

Artikel 2 en 3

De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan derhalve één of meer verzamelplaatsen aanwijzen. Dit kan zijn een gemeentelijke werf, waar zich een ton met koeling bevindt voor het verzamelen van dode honden en dode katten. De bevoegde instantie is dan de aanwezige ambtenaar van de betreffende dienst. Het gemeentebestuur kan ook de vaak bestaande praktijk handhaven om dierenartsen of dierenambulance—organisaties aan te wijzen als voor het verzamelen bevoegde personen of instanties. De verzamelplaatsen zijn dan de dierenarts(en) respektievelijk de dierenambulance—organisatie(s).

Artikel 4

Met deze bepaling wordt bedoeld, dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw en kleden.

Artikel 5

Op grond van artikel 13, derde lid van de gewijzigde Destruktiewet zal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het Destruktiebesluit bepalen, dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en dode katten moeten worden afgestaan aan de destruktor/ondernemer (op grond van de regelen in de plaatselijke verordening).

Indien dode honden en dode katten worden gegraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destruktor/ondernemer.