Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR13012
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR13012/1
Regeling vervallen per 16-12-2011
Havenverordening voor de gemeente Sliedrecht
Geldend van 18-07-1994 t/m 15-12-2011
De raad der gemeente Sliedrecht;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 mei 1994;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de navolgende:
Havenverordening voor de gemeente Sliedrecht
Artikel l
Deze verordening is, voor zover in de volgende leden van dit artikel daarop geen
uitzonderingen zijn gemaakt, van toepassing op de gemeentehaven en andere openbare
wateren binnen de grenzen van de gemeente Sliedrecht.
Artikel 2
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.vaartuig:
ieder varend of drijvend voorwerp, dat wordt gebruikt of is bestemd voor vervoer te
water van personen of goederen, daaronder begrepen drijvende werktuigen, zoals
baggerwerktuigen, kranen, bokken, elevators, alsmede woonboten, glijboten en ponten;
b.schipper:
ieder, die aan boord van enig vaartuig voortdurend of tijdelijk het gezag voert, of -in
het geval noch de gezagvoerder noch diens plaatsvervanger aanwezig is- de eigenaar of
degene die de beschikking heeft over het vaartuig;
c.havenmeester :
de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar, of diens
vervanger.
Artikel 3
Burgemeester en wethouders zijn gemachtigd de uitvoering van één of meer bepalingen van
deze verordening op te dragen aan de havenmeester.
Artikel 4
1. Het is verboden zonder ontheffing met een vaartuig ligplaats in te nemen.
2.Burgemeester en wethouders kunnen van het onder 1 genoemde verbod tot
wederopzegging ontheffing verlenen.
3. De ligplaats wordt aangewezen door de havenmeester, wiens aanwijzingen ten aanzien
van deze ligplaats de houder te allen tijde dient op te volgen.
Artikel 5
1. De aanwijzing van een ligplaats ontheft de schipper niet van zijn verplichting zich ervan
te overtuigen, dat de plaats voor zijn schip veilig is.
2. De schipper is verplicht te zorgen, dat het vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt,
ten genoegen van de havenmeester is vastgemaakt aan de daartoe aanwezige
voorzieningen of een ander schip.
3. Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders een vaartuig vast
te leggen of vastgelegd te houden met sloten.
Artikel 6
1.De schipper is verplicht indien en zodra burgemeester en wethouders hem hebben te
kennen gegeven, dat zij zulks in het belang van de scheepvaart of het gebruik van de
haven noodzakelijk of wenselijk achten:
a.trossen en kettingen, waarmee zijn vaartuig is gemeerd of verankerd, af te vieren
of in te korten;
- b.
zijn vaartuig te verhalen;
- c.
zijn vaartuig te meren en gemeerd te houden op een andere door de havenmeester
aangewezen ligplaats.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een vaartuig, zonder toestemming van de
schipper, te doen losmaken, verleggen of verhalen.
Artikel 7
1. Iedere schipper is vanaf het moment, waarop hij met zijn vaartuig een haven of water
binnenvaart of aan een kade aanlegt, verplicht de aanwijzigingen van de havenmeester,
ter handhaving van de openbare orde of ter voorkoming van brand, aanvaring, hinder of
schade gegeven, op te volgen.
2. De schipper is verplicht zodanige voorzorgen te nemen, dat met zijn vaartuig geen
brand, aanvaring, hinder of schade wordt veroorzaakt of de veiligheid van personen of
goederen of de vrijheid of veiligheid van het verkeer te water wordt belemmerd of in
gevaar gebracht.
Artikel 8
De schipper is verplicht hinderlijke uitstekende delen van het vaartuig binnenboord te halen,
zodra hem dit in het belang van de veiligheid door de havenmeester wordt bevolen.
Artikel 9
De schipper van een gemeerd of voor anker liggend vaartuig is verplicht er zorg voor te
dragen, dat het aan en van boord gaan veilig kan plaatsvinden.
Artikel l0
De schipper is verplicht bij aankomst in een haven hiervan terstond kennis te geven aan de
havenmeester en daarbij op te geven de naam van de schipper, de naam van het vaartuig, de
aard van de lading, alsmede herkomst en bestemming daarvan.
Artikel l1
De schipper is verplicht te allen tijde aan de havenmeester op diens verzoek de geldige
meetbrief van het vaartuig en van de ladingsdocumenten ter inzage te verstrekken.
Artikel 12
De schipper van een vaartuig, dat dieper is beladen dan de onderkant van de ijkmerken of
ijkplaten of waarvan de la- de stabiliteit in gevaar brengt, is verplicht op door
burgemeester en wethouders gedane aanzegging de vaart te staken en zijn vaartuig te brengen
naar een hem door de havenmeester aan te wijzen plaats.
Artikel 13
Het is verboden de haven of een water binnen te varen met een vaartuig, dat een zodanige
diepgang of zodanige afmetingen heeft, dat een veilige ligplaats niet kan worden verzekerd
door de havenmeester.
De schipper van een vaartuig, dat aan de grond is geraakt, is verplicht op eerste aanzegging
van burgemeester en wethouders zoveel van de lading te lossen of te doen lossen als nodig is
om het vaartuig vlot te maken of te doen blijven dan wel het vaartuig op andere wijze te doen
lichten.
Artikel 14
1. Bij het naderen van de haven of haveningang moet de schipper de snelheid van zijn
vaartuig zodanig verminderen, dat het zonodig vóór de "haven of haventoegang tijdig tot
stilstand kan worden gebracht.
2. De schipper is verplicht zijn vaartuig voor de ingang van de haven te doen stoppen,
wanneer bij de haventoegang bij dag een rode vlag is gehesen of bij nacht twee rode
lichten branden.
3. Het is verboden met een vaartuig uit de haven te varen, indien één van de onder 2
genoemde seinen is geplaatst.
Artikel 15
1.Het is de schipper verboden zonder toestemming of gegeven aanwijzing van
burgemeester en wethouders te varen met naast elkaar gekoppelde of vastgemaakte
vaartuigen.
2. Het is de schipper verboden te varen met een zodanige snelheid, dat door golfslag of
zuiging schade kan worden toegebracht aan derden of eigendommen van derden.
3. De vaarsnelheid in de haven mag niet meer bedragen dan 6 kilometer per uur.
Artikel 16
Wanneer twee vaartuigen elkaar moeten passeren en de ruimte daarvoor onvoldoende is, is de
schipper van het vaartuig dat de haven binnenvaart verplicht te wachten tot het uitvarend
vaartuig voorbij is.
Artikel 17
De schipper van een vaartuig, waarvan de lading naar het oordeel van de havenmeester
nadelig is voor de openbare gezondheid, gevaar oplevert voor de openbare veiligheid of
hinder van ernstige aard veroorzaakt, is verplicht op eerste aanzegging van burgemeester en
wethouders onmiddellijk de haven met zijn vaartuig te verlaten of een door de havenmeester
aangewezen plaats in te nemen.
Artikel 18
Onverminderd het bepaalde in de Verordening op de heffing en invordering van haven- en
kadegeld in de gemeente Sliedrecht is het verboden goederen of voorwerpen van welke aard
ook te laden, te lossen of over te slaan anders dan met toestemming van burgemeester en
wethouders.
Artikel 19
1. Het is de schipper verboden goederen te laden, te lossen of over te slaan op zodanige
wijze, dat daardoor het laden, lossen of overslaan van andere goederen belemmerd of
verhinderd wordt, zulkster beoordeling van de havenmeester.
2. De schipper is verplicht er voor te zorgen dat, nadat hij zijn vaartuig heeft geladen of
gelost, de behoorlijk wordt gereinigd.
3. Het is de schipper verboden ladingen op zodanige wijze te laden, te lossen of over te
slaan, dat gedeelten daarvan in het water kunnen storten. De schipper is verplicht
eventueel in het water terecht gekomen goederen of stoffen daaruit onmiddellijk te
verwijderen of te doen verwijderen met inachtneming van door de havenmeester te
geven aanwijzingen.
4. Het is de schipper verboden goederen of stoffen zodanig te laden of te lossen, dat door
stuiven, wegwaaien, opwolken of hoe dan ook de lucht of de omgeving wordt
verontreinigd.
Artikel 20
1. Het is verboden met en vaartuig, dat geheel of gedeeltelijk is geladen met gevaarlijke
stoffen, die ingevolge bijlage A van het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke
stoffen over de Rijn (ADNR)niet voor vervoer over de Rijn zijn toegelaten, te komen
of te varen binnen de wateren, waarop deze verordening van toepassing is.
2. Het vervoeren met een vaartuig over de in het eerste lid genoemde wateren van andere
gevaarlijke stoffen is verboden, tenzij alle voorwaarden worden vervuld, die in de
bijlagen A en B van het in het eerste lid genoemde reglement ten aanzien van het
vervoer van de betrokken stoffen zijn gesteld.
3. Het is verboden te laden of te lossen, indien dit in het belang van het
scheepvaartverkeer, het behoud van havenwerken, de veiligheid van personen of
goederen door burgemeester en wethouders ongewenst wordt geacht en zij van dit
oordeel hebben doen blijken.
Artikel 21
Het is verboden een vaartuig zodanig te laden of de lading daarvan zodanig te lossen, dat
daardoor aan de havenwerken of oeverwerken of andere eigendommen van derden schade kan
worden veroorzaakt.
Artikel 22
De schipper van een vaartuig is verplicht, wanneer hij met dit vaartuig in of nabij de haven
schade heeft toegebracht aan enig werk, hiervan onmiddellijk kennis te geven aan de
havenmeester.
Artikel 23
1.Het is verboden van een gemeerd vaartuig de voortstuwer te laten draaien, tenzij
terstond na aankomst van het vaartuig ter plaatse of ter voorbereiding van het vertrek.
2. Het in het eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing indien wordt gehandeld met
toestemming van burgemeester en wethouders.
3. De schipper is verplicht er zorg voor te dragen, dat in gevallen als bedoeld in het eerste
en tweede lid geen schade of ongeluk wordt veroorzaakt.
Artikel 24
Het is de schipper van een vaartuig verboden in de haven een anker te gebruiken om het
vaartuig te stoppen of met krabbend anker te varen. Dit verbod is niet van toepassing, indien
de schipper genoodzaakt is, zulks ter voorkoming van schade aan enig vaartuig of werk, het
vaartuig door middel van een anker te stoppen.
Artikel 25
1. Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders vlotten, drijvende
leidingen, balken, viskarren of andere soortgelijke voorwerpen in het water te laten
liggen of drijven.
2. Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders meerboeien en
steigers in het water te hebben, aan te brengen, te leggen of te plaatsen.
Artikel 26
1. Het is verboden op de kade goederen te laten liggen na afloop van de door de
havenmeester voor inlading of wegvoering bepaalde termijn.
2. Het is verboden op de kade tot op een afstand van 5 meter van kademuren of
beschoeiing materialen op te slaan wanneer de havenmeester heeft kenbaar gemaakt van
oordeel, te zijn, dat het gewicht van die materialen daarvoor te groot is.
3. Het is verboden afvalstoffen op de kade of bermen langs havens te werpen of te laten
vallen.
Artikel 27
Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders laad- en losinrichtingen
op de kade te hebben of in gebruik te nemen.
Artikel 28
Het is verboden enig stof of enig voorwerp, waardoor open water kan worden verontreinigd
daarin te vegen, te laten vallen, te werpen, te pompen of uit te laten vloeien.
Artikel 29
Het is verboden aan boord van een vaartuig ontplofbare licht-ontvlambare of bij ontbranding
fel brandende stoffen te smelten, te koken of te verwarmen.
Artikel 30
De schipper van een vaartuig, waarop brand is ontstaan, moet terstond alarm maken en
trachten zijn vaartuig uit de nabijheid van andere vaartuigen te verwijderen.
Artikel 31
1.Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders te baggeren of
het water met behulp van beugels, haken, dreggen, magneten of duik-apparatuur te
doorzoeken met het doel zich op die wijze gevonden voorwerpen toe te eigenen.
2. Een ieder, die enig voorwerp uit de havens opvist, is verplicht dit onverwijld aan de
havenrneester over te dragen.
3. Van verlies van ankers, kettingen, trossen en dergelijke voorwerpen moet onverwijld
aan de havenrneester kennis worden gegeven.
Artikel 32
1.De schipper van een gezonken vaartuig is verplicht zodanige bakens of
veiligheidsseinen te plaatsen en maatregelen te nemen, dat het gezonken vaartuig geen
overlast kan veroorzaken.
Hij is verplicht het gezonken vaartuig onverwijld te verwijderen of te doen verwijderen.
2.De schipper van een in een haven gezonken vaartuig is verplicht van dat zinken zo
spoedig mogelijk aan de havenmeester kennis te geven.
Artikel 33
1.Het is verboden een vaartuig te slopen of op of aan een vaartuig, op een andere plaats
dan op een werf, herstellingen uit te voeren of te doen uitvoeren of zich op een andere
plaats dan op een werf met dat vaartuig te bevinden, terwijl daarop of daaraan
herstellingen worden uitgevoerd.
2. Dit verbod is niet van toepassing voorzover het betreft de uitvoering van de genoemde
werkzaamheden met toestemming van burgemeester en wethouders.
Artikel 34
1.De schipper van een gemeerd of voor anker liggend vaartuig is verplicht er zorg voor te
dragen, dat bij zijn afwezigheid het vaartuig voldoende wordt bewaakt.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gemeerde, niet of niet voldoende bemande,
vaartuigen te verhalen en/of in bewaring te nemen voor rekening en risico van de
schipper.
Artikel 35
Het is verboden zonder dat men daartoe gerechtigd is een vaartuig te ontmeren of te
verplaatsen.
Artikel 36
Behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde
opsporingsambtenaren zijn met de zorg voor de handhaving van deze verordening en het
opsporen van overtreding daarvan belast de havenmeester en de door burgemeester en
wethouders aan te wijzen ambtenaren van de sector Openbare Werken.
Artikel 37
Ter uitvoering en handhaving van deze verordening zijn de in artikel 36 bedoelde personen
bevoegd zich, ook tegen de wil van de schipper, te allen tijde aan boord van vaartuigen te
begeven.
Aan hen wordt de last verstrekt zo dikwijls als de zorg voor de nakoming van deze
verordening dat vereist de tot woning ingerichte gedeelten van vaartuigen, zelfs tegen de wil
van de bewoners, te betreden, zulks met inachtneming van de bepalingen van de wet van 31
augustus 1853, Stbl. 83.
Artikel 38
Overtreding van een bij of krachtens deze verordening gesteld verbod of niet-nakoming van
enige ingevolge deze verordening opgelegde verplichting wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 39
Als gedeelte van de vaarweg, onderscheidenlijk als ligplaats waar tussen zonsondergang en
zonsopkomst het voeren van lichten van stilliggende vaartuigen niet verplicht is, wordt
aangewezen het gedeelte van de gemeentehaven dat als ligplaats voor jachten in gebruik is.
In het overige gedeelte van de gemeentehaven is het voeren van lichten van stilliggende
vaartuigen in de aangegeven periode slechts verplicht voor die vaartuigen die als buitenste van
een rij gemeerd liggen.
Artikel
40
Deze verordening kan worden aangehaald als de "Havenverordening Sliedrecht".
Artikel 41
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de datum van
bekendmaking.
2. Met ingang van de in het eerste lid bedoelde dag vervalt de "Havenverordening
Sliedrecht", vastgesteld door de gemeenteraad op 30 september 1991.
Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Sliedrecht op
30 mei 1994
De secretaris, De voorzitter,
typ. : MWOEV6531R
coll. :
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl