MINISTERIELE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van de 21ste maart 2001 ter uitvoering van artikel 5A van de Slacht- en keuringsverordening 1933

Artikel 1

Het is verboden in het eilandgebied Curaçao in of door te voeren:

runderen, schapen en geiten direct of indirect afkomstig uit landen dan wel uit andere eiland-gebieden van de Nederlandse Antillen die blijkens mededeling van de Directeur van het Departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne niet vrij van risico zijn ter zake van het voorkomen van Boviene Spongiforme Encephalopathie (BSE) onder de veestapel;

door de Directeur van het Departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne vast te stellen delen van dieren die een risico vormen ter zake van het voorkomen van BSE, waaronder in ieder geval de gehele kop met uitzondering van de tong, hersenen, dorsale ganglia, rugge-graat, ruggemerg, ogen, toncillen, darmen, longen en milt van runderen, schapen en geiten direct of indirect afkomstig uit de onder a bedoelde landen dan wel uit andere eilandgebieden van de Nederlandse Antillen;

dierbeendermeel;

diervoeders waarin het vlees van de onder a bedoelde dieren en de onder b bedoelde delen van dieren of dierbeendermeel zijn verwerkt.

Artikel 2

Door het Hoofd van de Veterinaire Dienst van het eilandgebied Curaçao dan wel in voorkomend geval voor wat betreft artikel 1, onderdeel d, het Hoofd van de Dienst Landbouw, Veeteelt en Visserij van dat eilandgebied kan ontheffing van het in artikel 1 gestelde verbod worden verleend aan bedrijven of importeurs, indien deze bij het daartoe strekkende verzoek door middel van een gezondheidscertificaat kunnen aantonen dat het vee, de delen van dieren of diervoeders, bedoeld in artikel 1, vrij zijn van risico ter zake van het voorkomen van BSE.

Artikel 3

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatie-blad waarin zij geplaatst is.