Regeling vervallen per 10-09-2019

Beleidsregel 10% vrijstellingsvoorschrift bestemmingsplannen

Geldend van 23-04-2002 t/m 09-09-2019

Intitulé

Beleidsregel 10% vrijstellingsvoorschrift bestemmingsplannen

Aanleiding en probleemstelling

In bestemmingsplannen is veelal een voorschrift opgenomen dat u bevoegd bent 10% vrijstelling te verlenen van de voorschriften van het bestemmingsplan. Met het verlenen van deze vrijstellingsmogelijkheid is in het verleden, in de verschillende voormalige gemeenten waaruit de gemeente Hof van Twente is ontstaan, verschillend om gegaan. Bij beslissingen over vrijstellingen is enerzijds een stuk beleidsvrijheid en flexibiliteit voor uw college aan de orde en anderzijds moet de afweging met zorg gebeuren in het belang van de aanvrager en derden-belanghebbenden. Zaak is om hierover een eensluidende afspraak te maken.

Beleidsinhoudelijk kader

Op grond van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn vrijstelling te verlenen van de voorschriften van het bestemmingsplan. Het gaat hierbij dan om ondergeschikte onderdelen van het bestemmingsplan. Als het ruimtelijk effect te groot is ligt een wijziging van het bestemmingsplan meer voor de hand. Waar de grens ligt is niet precies aan te geven, dit wordt in belangrijke mate bepaald door beleid en jurisprudentie. U kunt slechts vrijstelling verlenen van de in het bestemmingsplan gegeven planvoorschriften en niet van de op de plankaart aangegeven bestemmingen. De vrijstelling mag ook niet tot effect hebben dat de bestemming van de grond wordt gewijzigd. De 10% vrijstellingsmogelijkheid is opgenomen om enige flexibiliteit van het bestemmingsplan te waarborgen in die gevallen waarbij het verlenen van medewerking in planologisch opzicht geen bezwaar is. Van een automatisme om die vrijstelling te verlenen mag geen sprake zijn.

Bij het verlenen van vrijstelling moeten alle belangen worden afgewogen. In het kader van rechtszekerheid en een doelmatige rechtsbescherming moet u een besluit tot het verlenen van vrijstelling schriftelijk en expliciet vastleggen. Dat gebeurt nu ook in de beschikking van de bouwvergunning. De afweging om van een vrijstelling gebruik te maken moet in de beleidsmatige sfeer worden getrokken. Het expliciet vastleggen van een beleidslijn verdient de voorkeur boven het hanteren van een interne richtlijn zoals dat nu het geval is, vooral ook omdat die interne richtlijn bij de burger meestal niet bekend is.

Het gebruik van de 10% vrijstelling is regelmatig bij bouwplannen uit verschillende bestemmingsplannen aan de orde. Recentere bestemmingsplannen hebben veelal minder stringente voorschriften en ruimere bebouwingsmogelijkheden dan gedateerde en gedetailleerde bestemmingsplannen. Hoe ruimer het bestemmingsplan hoe minder behoefte er bestaat aan vrijstelling. Zaak is echter de rechtszekerheid die in het bestemmingsplan is vastgelegd te waarborgen. In dat kader is het van belang zorgvuldig met het verlenen van vrijstelling om te gaan en dit niet als een automatisme bij het ontwikkelen van het bouwplan mee te nemen. Het heeft geen zin een vrijstellingsbepaling in het bestemmingsplan op te nemen als die toch als regel worden toegepast. In zo’n geval kan de vrijstelling beter als regel worden opgenomen. Het moet primair gaan om het oplossen van knelpunten waar het bestemmingsplan niet in voorziet en waartegen in planologisch opzicht geen bezwaar bestaat en niet om de bouwmogelijkheden bij voorbaat al te vergroten.

Het verlenen van vrijstelling is een bevoegdheid van uw college en geen recht van de aanvrager. Bij de overweging om vrijstelling wel of niet te verlenen moet u het belang van de belanghebbende enerzijds en het belang dat met de handhaving van het betrokken voorschrift wordt gediend anderzijds betrekken. Met het oog op precedentwerking die van een besluit tot vrijstelling op het te voeren beleid zal uit gaan, moet u aangegeven welke bijzondere omstandigheden naar uw mening het rechtvaardigen dat van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Daarbij moet u tevens bezien of het gewenste gebruik niet te sterk afwijkt van de geldende bestemming en of een afwijkend gebruik geen afbreuk doet aan de uitgangspunten van het bestemmingsplan. Een zorgvuldig afgewogen beleidsbeslissing moet de grondslag zijn voor het verlenen van vrijstelling.

Het college heeft conform advies het volgende besloten:

  • 1.

    Geen automatisme bij het verlenen van vrijstelling.

  • 2.

    Het moet primair gaan om het oplossen van knelpunten waar het bestemmingsplan niet in voorziet en waartegen in planologisch opzicht geen bezwaar bestaat en niet om de bouwmogelijkheden bij voorbaat al te vergroten.

  • 3.

    Het voornemen om vrijstelling te verlenen publiceren en ter inzage leggen als het inredelijkheid te verwachten is dat hiertegen zienswijzen zullen worden ingediend. Als die verwachting er niet is en er geen publicatieprocedure is voorgeschreven in het bestemmingsplan, het verlenen van vrijstelling bekend maken bij het verlenen van de vergunning.

  • 4.

    Bij het niet verlenen van vrijstelling de aanvrager voor het afwijzen ervan in de gelegenheid stellen zijn zienswijze over dit voornemen naar voren te brengen.

  • 5.

    Uitgangspunten zoals verwoord in bijgaande nota als beleidsregel vaststellen en bekend maken in het Hofweekblad dmv bijgaande advertentie.