LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 2de maart 1983 ter uitvoering van artikel 32 van de Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening (P.B. 1969, no. 24).

1. De bewaring van de in artikel 1 onder a bedoelde vergiften dient te geschieden in uitsluitend daartoe bestemde en met een sleutel afsluitbare kasten of ruimten. De Inspekteur voor Geneesmiddelen kan aan een apotheker of een apotheekhoudende geneeskundige op diens verzoek op grond van bijzondere omstandigheden toestaan dat bepaalde van de in de eerste volzin bedoelde vergiften op een andere door hem goedgekeurde wijze worden bewaard.

2. De bewaring van de in artikel 1 onder b bedoelde vergiften moet eveneens geschieden in uitsluitend daartoe bestemde en met een sleutel afsluitbare kasten of ruimten. De inspekteur kan desgevraagd op grond van veiligheidsoverwegingen toestaan dat bepaalde zelfstandigheden, niet zijnde vergiften als bedoeld in artikel 1 onder a en b in de kasten of ruimten, bedoeld in de eerste volzin, worden bewaard.

3. Apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen dragen zorg dat de in hun apotheek aanwezige kasten of ruimten, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn afgesloten, indien noch zijzelf, noch de in hun dienst zijnde personen, bevoegd tot uitoefening der artsenijbereidkunde, in het lokaal of de lokalen waarin deze kasten of ruimten zich bevinden, aanwezig zijn. De sleutels van deze kasten of ruimten worden onder hun verantwoordelijkheid gebruikt en bewaard.

1. Apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen zijn verplicht de vergiften, bedoeld in artikel 1, voor zover zij zich niet bevinden in voorwerpen waarin zij aan de verbruiker worden afgeleverd, in hun apotheek te bewaren in voorwerpen, voorzien van een etiket waarop:

1o. duidelijk leesbaar en onuitwisbaar de naam van het vergift is vermeld,

2o. in het midden van de bovenzijde duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar een rood cirkelvlak met een middellijn van tenminste 5mm voorkomt.

2. Het in het eerste lid onder 2o bedoelde cirkelvlak mag niet voorkomen op het etiket van voorwerpen waarin zich zelfstandigheden, niet zijnde vergiften als bedoeld in artikel 1, bevinden.

1. Aflevering van de bij artikel 1, onder a, vermelde zelfstandigheden mag slechts geschieden met in acht neming van de bepalingen zoals gesteld in de Opiumlandsverordening (P.B. 1960, no. 65) en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften.

2. Aflevering van de zelfstandigheden en de daarmede bereide geneesmiddelen voorkomende op de bij dit landsbesluit behorende lijst, onder A, mag slechts geschieden op schriftelijk voorschrift van een geneeskundige, tandheelkundige of diergeneeskundige.

1. Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.

2. Met ingang van het in het eerste lid bedoelde tijdstip vervalt het landsbesluit van de 24ste januari 1961 ter uitvoering van artikel 32 van de Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening (P.B. 1961, no. 23).