Regeling vervallen per 31-12-2012

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2012

Geldend van 31-12-2012 t/m 30-12-2012

De raad van de gemeente Dirksland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2011;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2012.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze Verordening verstaat onder:a. begraafplaats: de algemene begraafplaats in de woonkernen Dirksland, Herkingen en Melissant;b. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk;c. algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;d. eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot: het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; het doen verstrooien van as;e. urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;f. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;g. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;h. verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze Verordening worden rechten geheven voor het gebruik van een algemene begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag danwel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruikmaakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze Verordening behorende tarieventabel.

  • 2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1 Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2 Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1 De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2, 4.3 en 4.4 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2 Andere rechten, als die bedoeld in hoofdstuk 4.2, 4.3 en 4.4 van de tarieventabel, worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldigde bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1 De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2, 4.3 en 4.4 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,-.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2, 4.3 en 4.4 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1 De belastingaanslagen, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, zijn invorderbaar in één termijn, welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2 De schriftelijke kennisgevingen, zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid, moeten worden betaald binnen veertien dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingsrechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2011’ van 9 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze Verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4 Deze Verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2012’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dirksland, gehouden op 22 december 2011.

De plv. griffier,                                                                                                                                         De voorzitter,J. Taale.                                                                                                                                                  drs. S. Stoop.

 

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2012 1

 

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

 

 

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven:

 

 

1.1.1

voor een periode van 20 jaar

555,65

1.1.2

voor onbepaalde tijd

655,30

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf wordt geheven:

 

 

1.2.1

voor onbepaalde tijd

655,30

1.3

Voor het verlenen van het recht op een urnennis wordt geheven:

 

 

1.3.1

voor onbepaalde tijd

512,70

1.4

Voor het verlenen van het recht op een verstrooiingsplaats wordt geheven:

 

 

1.4.1

voor onbepaalde tijd

655,30

1.5

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht.

 

 

 

Hoofdstuk 2 Begraven

 

 

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven, met inbegrip van het gebruik van een aula en het luiden van de torenklok:

 

 

2.1.1

in een eigen graf

1.042,00

2.1.2

in een algemeen graf

1.042,00

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven:

 

 

2.2.1

in een eigen graf

260,45

2.2.2

in een algemeen graf

260,45

2.3

Voor het begraven van een lijk van een kind vanaf één jaar tot en met 11 jaar wordt geheven:

 

 

2.3.1

in een eigen graf

520,95

2.3.2

in een afgemeen graf

520,95

 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

 

 

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

 

 

3.1.1

in een urnennis

544,60

3.1.2

op een urnengraf

225,05

3.1.3

in een urnengraf

449,95

3.1.4

op een eigen graf

225,05

3.1.5

in een eigen graf

449,95

3.1.6

op een algemeen graf

225,05

3.1.7

in een algemeen graf

449,95

 

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

 

 

4.1

Voor het afgeven van een vergunning terzake van het (opnieuw) plaatsen of wijzigen van een grafbedekking als bedoeld in artikel 18 van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Dirksland 2009, wordt geheven:

 

 

4.1.1

voor de aanleg van een grafkelder

2.777,30

4.1.2

voor het (opnieuw) plaatsen van gedenktekenen en kruisen

246,45

4.1.3

voor het (opnieuw) plaatsen van een zerk

246,45

4.1.4

voor het aanleggen van een graftuin, voor het planten van bomen, heesters of andere gewassen

139,55

4.1.5

indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt, binnen zes maanden na verlening van de vergunning, wordt op aanvraag, onder inlevering van de vergunning, teruggaaf van 40% van de geheven leges verleend.

 

 

4.2.

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen, zoals bedoeld in 4.1.1 tot en met 4.1.4 wordt geheven per jaar:

 

 

4.2.1

voor een grafkelder

187,45 

4.2.2

voor gedenktekenen, kruisen of een zerk

187,45

4.2.3

voor een graftuin of andere beplantingen

139,55

4.3

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een grafruimte, daaronder niet begrepen het onderhoud van grafbedekking als bedoeld in artikel 18 van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Dirksland 2009, wordt geheven per grafruimte per jaar:

 

 

4.3.1

voor een eigen graf

187,45

4.3.2

voor een eigen urnengraf

187,45

4.3.3

voor een urnennis

139,55

4.4

De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2 en 4.3 kunnen worden afgekocht. De afkoopsom bedraagt vijftigmaal het per kalenderjaar te heffen recht. In die gevallen is de gemeente tot het blijvend onderhouden en/of schoonhouden verplicht, tot tien jaar na de datum van geslotenverklaring van de begraafplaats.

 

 

 

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

 

 

5.1

Voor het schouwen van een lijk door een lijkschouwer wordt geheven

324,70 

 

Hoofdstuk 6 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen

 

 

6.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in een daartoe bestemd register wordt geheven

12,25

6.1.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen urnengraven in een daartoe bestemd register wordt geheven

12,25

6.1.2

Voor het inschrijven en overboeken van urnennissen in een daartoe bestemd register wordt geheven

12,25

 

Hoofdstuk 7 Opgraven, ruimen en verstrooien

 

 

7.1

Voor het opgraven van een lijk wordt geheven

484,35

7.2.

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven

484,35

7.3

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven

968,70 

7.4.

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven:

 

 

7.4.1

uit een eigen graf

241,75

7.4.2

uit een eigen urnengraf

241,75

7.4.3

uit een urnennis

120,90

7.4.4

bij het weer terugplaatsen van de asbus wordt geheven

 120,90

7.5

Voor het ruimen van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt geheven

1.563,00

7.6

Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven

 

 

7.6.1

in een eigen graf, urnengraf of op een verstrooiingsplaats

224,95

 

Hoofdstuk 8 Overige heffingen

 

 

8.1

Voor het opbaren van een lijk in de aula wordt per etmaal geheven

110,55