Regeling vervallen per 03-01-2013

Verordening heffing en invordering van precariobelasting 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 02-01-2013

Intitulé

Verordening heffing en invordering van precariobelasting 2012

Verordening heffing en invordering van precariobelasting 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • e.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur; of een gedeelte daarvan

  • f.

    uur: een periode van 60 achtereenvolgende minuten

  • g.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • b.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden de gemeente een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • c.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • d.

    voorwerpen of werken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van een publieke taak en die door of namens het Rijk, de provincie, de gemeente, het waterschap of het veenschap zijn geplaatst of aangebracht;

  • e.

    buizen tot lozing van fecaliën, huishoud- en hemelwater;

  • f.

    brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende aanwijsborden voor het publiek;

  • g.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen door algemeen erkende instellingen werkzaam ten nutte van het verkeer;

  • h.

    borden en wachthuisjes door algemeen erkende instellingen werkzaam ten nutte van het openbaar vervoer;

  • i.

    hijsbalken, lichtbalken, luifels, markiezen, vlaggen, vlaggenstokken en zonneschermen;

  • j.

    vaartuigen kleiner dan 5 meter die een ligplaats innemen;

  • k.

    vaartuigen rechtstreeks in dienst van het Rijk, de provincie, de gemeente of het waterschap;

  • l.

    vaartuigen die alleen voor doorvaart gebruik maken van het water boven gemeentegrond.

  • m.

    voorwerpen als bedoeld in Hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, geplaatst door of namens een instelling werkzaam in het belang van de volkshuisvesting als bedoeld in artikel 70 lid 1 van de Woningwet teneinde een bouwplan te realiseren waarvoor aan de toegelaten instelling voor de totstandkoming van het plan door de gemeente een financiële bijdrage wordt geleverd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt;

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald;

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 6. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

  • 7. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vierde lid van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaar- of kwartaaltarieven geheven precariobelasting verschuldigd naar evenredigheid van het aantal volle kalendermaanden (of –kwartalen) die na het tijdstip van aanvang van de belastingplicht in dat jaar of kwartaal overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaar- of kwartaaltarieven geheven precariobelasting naar evenredigheid van het aantal volle kalendermaanden (of –kwartalen) die na beëindiging van de belastingplicht in dat jaar of kwartaal nog overblijven.

  • 4. Bij toepassing van maand-, week-, of dagtarieven wordt geen ontheffing verleend.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening heffing en invordering van precariobelasting 2011” van 15 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening heffing en invordering van precariobelasting 2012'.

  • Vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2011.

Tarieventabel

behorende bij de 'Verordening heffing en invordering van precariobelasting 2012.

Hoofdstuk 1 Algemeen

1.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen waarvoor in de volgende hoofdstukken geen afzonderlijk tarief is opgenomen, per voorwerp:

1.1.1 per m², per week € 1,15

1.1.2 per m², per maand € 2,35

1.1.3 per m², per jaar € 23,50

1.2 Het tarief bedraagt voor het innemen van een parkeervak, welke is gelegen in het aangewezen gedeelte van de gemeente waarvoor parkeerbelasting wordt geheven, per parkeervak, per dag € 2,80

Hoofdstuk 2 Bouwmaterialen en dergelijke

2.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van bouwmaterialen, bouwmaterieel, bouwketen en containers:

2.1.1 per m², per dag € 0,32

2.1.2 per m², per week € 1,88

2.1.3 per m², per maand € 6,75

2.1.4 per m², per jaar € 64,35

Hoofdstuk 3 Leidingen, kabels en buizen

3.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van:

3.1.1 leidingen of buizen ten behoeve van de voorziening van gas,

per strekkende meter, per jaar € 5,05

3.1.2 leidingen of buizen ten behoeve van de voorziening van water,

per strekkende meter, per jaar € 1,05

3.1.3 leidingen of buizen ten behoeve van elektriciteit, per strekkende

meter, per jaar € 0,69

3.1.4 leidingen, buizen, kabels, kokers of soortgelijke voorwerpen,

anders dan genoemd in artikel 3.1.1, 3.1.2 en 3.1.3, per strekkende

meter, per jaar € 0,20

Hoofdstuk 4 Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen, olie, lucht of water

4.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van:

4.1.1 een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie,

per aftappunt, per jaar € 476,50

4.1.2 een aftappunt met toebehoren voor lucht of water, per

aftappunt, per jaar € 29,90

4.1.3 een tank voor motorbrandstof, olie, lucht of water met een

grootste lengtedoorsnede van niet meer dan 5 ml, per tank,

per jaar € 121,35

4.1.4 een tank voor motorbrandstof, olie, lucht of water met een

grootste lengtedoorsnede van 5 ml of meer, per tank, per jaar € 242,65

Hoofdstuk 5 Aankondigings- en reclameborden

5.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van reclameborden, aankondigingsborden of uitstallingen van goederen, per voorwerp:

5.1.1 per m², per week € 1,46

5.1.2 per m², per maand € 3,55

5.1.3 per m², per jaar € 35,30

Hoofdstuk 6 Overige

6.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een terras:

6.1.1 per m², per week € 1,46

6.1.2 per m², per maand € 3,55

6.1.3 per m², per jaar € 35,30

6.2 Het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats met

een vaartuig:

6.2.1 per strekkende meter, gemeten over de langste zijde, per dag € 0,84

6.2.2 per strekkende meter, gemeten over de langste zijde, per week € 2,85

6.2.3 per strekkende meter, gemeten over de langste zijde, per maand € 6,80

6.2.4 per strekkende meter, gemeten over de langste zijde, per jaar € 37,65

6.3 Het tarief bedraagt voor het hebben van

6.3.1 een meerpaal, per jaar € 8,00

6.3.2 een dukdalf of dergelijk voorwerp per m¹, gemeten over de

langste zijde, per maand € 1,88

6.3.3 een dukdalf of dergelijk voorwerp per m¹, gemeten over de

langste zijde, per jaar € 11,55

Behorende bij raadsbesluit van 15 december 2011.