Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR126364
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR126364/1
Regeling vervallen per 01-01-2013
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2012
Geldend van 21-12-2011 t/m 31-12-2012
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2012De raad van de gemeente Oegstgeest;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 november 2011, nr. 131d/11;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2012
(VERORDENING PRECARIOBELASTING 2012)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. |
dag |
: |
een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan; |
b. |
maand |
: |
een kalendermaand; |
c. |
kwartaal |
: |
een kalenderkwartaal; |
d. |
jaar |
: |
een kalenderjaar; |
e. |
vergunning |
: |
een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben. |
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
- a.
voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
- b.
voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
- c.
voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins moeten worden gedoogd;
- d.
voorwerpen of werken, welke - noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak - aan het rijk, de provincie, de gemeente of de waterschappen toebehoren;
- e.
wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen, alsmede van halteborden ten dienste van openbare middelen van vervoer;
- f.
voorwerpen gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, levensbeschouwelijk, sociaal, sportief, cultureel, recreatief of media doel, tenzij er sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit;
- g.
voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige, niet commerciële buurtactiviteiten;
- h.
voorwerpen ten behoeve van de bouw en renovatie van woningen door toegelaten instellingen, als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;
- i.
voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervalide tot het toegankelijk maken van een eigendom.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
-
1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.
-
2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.
-
3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.
-
4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
-
5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.
-
6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand;
-
7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag of maand omvat, gelden deze tarieven per dag of de maand van het belastingtijdvak.
Artikel 7 Belastingtijdvak
-
1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
-
2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
Artikel 8 Wijze van heffing
De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Belastingaanslagen van € 5,-- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslag verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 10 Termijnen van betaling
-
1. De aanslag(en) moet(en) worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Overgangsrecht
De “Verordening precariobelasting 2011” van 4 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 14 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Artikel 11 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting 2012”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2011.
voorzitter
griffier
Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2012
1. |
Financiële jaarstukken |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||||||
a. de programbegroting en rekening |
€ |
15,90 |
||||
b. de productraming en realisatie |
€ |
52,70 |
||||
c. de kadernota |
€ |
10,40 |
||||
2. |
Nasporing |
|||||
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van nasporingen in de in het gemeentearchief berustende stukken voor ieder daaraan besteed kwartier |
€ |
17,40 |
||||
voor daaraan bestede 5 minuten |
€ |
5,80 |
||||
3. |
Stukken gemeenteraad en commissies |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||||||
a. een abonnement op de bundel vergaderstukken Politieke Ronde/ raad, per kalenderjaar |
€ |
94,20 |
||||
b. een abonnement op de bundel vergaderstukken Politieke Ronde/ raad, alsmede de financiële jaarstukken a en c als bedoeld in onderdeel 1 van de tarieventabel, per kalenderjaar |
€ |
133,80 |
||||
c. een los exemplaar van de onder a genoemde bundel |
€ |
4,70 |
||||
4. |
Algemeen |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van afschriften van of uittreksels uit besluiten, verordeningen, reglementen, staten of andere stukken, al dan niet behorende tot die bedoeld in artikel 140 van de Gemeentewet en voor zover zij in de volgende artikelen van deze verordening of in een ande-re belastingverordening van deze gemeente dan wel in andere rechts-regels niet met name zijn genoemd, per bladzijde of gedeelte daarvan: |
||||||
a. indien deze afschriften of uittreksels zijn geschreven of getypt |
€ |
4,40 |
||||
b. indien deze afschriften of uittreksels zijn gedrukt of gefotokopieerd |
€ |
0,50 |
||||
5. |
Beschikkingen |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een gunstige beschikking op verzoekschriften, van een vergunning of een ontheffing dan wel een ander stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager opgemaakt, voor zover deze stukken niet met name in de volgende onderdelen van deze tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2012 of in een andere belastingverordening van deze gemeente dan wel in andere rechtsregels zijn genoemd: |
||||||
per beschikking |
€ |
48,50 |
||||
6. |
Algemene Plaatselijke Verordening |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een exemplaar van de Algemene Plaatselijke Verordening |
€ |
11,60 |
||||
7. |
Standplaatsvergunning |
|||||
a. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning tot het innemen van een standplaats anders dan op de wekelijkse warenmarkt, ten behoeve van de verkoop van waren, geldig voor een dag: |
€ |
48,50 |
||||
Voor een periode langer dan een dag wordt het recht onder a verhoogd met: |
||||||
b. geldig voor een week |
€ |
15,40 |
||||
c. geldig voor een maand: 1. gedurende een dag per week |
€ |
20,30 |
||||
2. gedurende elke dag meer per week |
€ |
11,60 |
||||
d. geldig voor een jaar: 1. gedurende een dag per week |
€ |
69,80 |
||||
2. gedurende elke dag meer per week |
€ |
31,90 |
||||
8. |
Nasporingen en inlichtingen burgerlijke stand |
|||||
A. Voor het van gemeentewege doen van nasporingen in of het verstrekken van inlichtingen uit de registers van de burgerlijke stand, zonder dat een authentiek uittreksel uit de registers wordt verlangd, voor iedere persoon waarop de nasporingen of inlichtingen betrekking heeft, per geraadpleegd register |
€ |
5,70 |
||||
voor daaraan bestede 5 minuten |
€ |
5,70 |
||||
met dien verstande dat voor nasporingen of inlichtingen, welke meer dan een kwartier tijd vorderen, voor elk volgend kwartier verschuldigd is |
€ |
17,10 |
||||
B. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het ver-strekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand. |
||||||
9. |
Huwelijksvoltrekking of partnerregistratie |
|||||
a. Het tarief bedraagt voor een huwelijksvoltrekking of partnerregistratie op: |
||||||
· maandag t/m woensdag tussen 09.00 en 17.00 uur, met uitzondering van maandagochtend tussen 09.00 en 10.00 uur (kosteloos) |
€ |
257,60 |
||||
· donderdag tussen 09.00 en 17.00 uur |
€ |
360,60 |
||||
· vrijdag tussen 09.00 en 17.00 uur |
€ |
463,60 |
||||
· zaterdagochtend tussen 09.00 en 12.00 uur |
€ |
772,70 |
||||
· zaterdagmiddag tussen 12.00 en 17.00 uur |
€ |
978,70 |
||||
· andere dagen dan de hiervoor genoemde |
€ |
1.545,30 |
||||
b. Het tarief bedraagt voor een huwelijksvoltrekking of partnerregistratie in een bijzonder huis ingevolge artikel 64, boek 1, van het Burgerlijk Wetboek, boven de onder a genoemde tarieven |
€ |
98,90 |
||||
c. Indien de huwelijksvoltrekking of partnerregistratie plaatsvindt na 17.00 uur worden de onder a en b genoemde tarieven verhoogd met een bedrag van |
€ |
98,90 |
||||
d. Voor het door de gemeente tijdelijk ter beschikking stellen van personeel wordt een vergoeding in rekening gebracht: voor huwelijksvoltrekking of partnerregistratie, per getuige |
€ |
34,90 |
||||
e. Indien de huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap voor een gezelschap bestaande uit 9 personen of meer plaatsvindt in het trouwpaviljoen worden de rechten genoemd onder a verhoogd met |
€ |
194,10 |
||||
f. Indien de huwelijksvoltrekking of partnerregistratie plaatsvindt op een alternatieve locatie, worden de rechten onder a verhoogd met |
€ |
48,50 |
||||
g. Verklaring huwelijksbevoegdheid |
€ |
21,00 |
||||
10. |
Trouwboekje of partnerschapboekje |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||||||
a. een trouwboekje of partnerschapboekje |
€ |
13,30 |
||||
b. een trouwboekje of partnerschapboekje luxe uitvoering |
€ |
40,70 |
||||
c. een duplicaat-trouwboekje of duplicaat-partnerschapboekje zoals vermeld onder a |
€ |
17,40 |
||||
11. |
Wet bescherming persoonsgegevens |
|||||
Tot vaststelling van de vergoeding van de kosten als bedoeld in de artikelen 39 en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens geldt het tarief zoals dat is bepaald bij het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp. |
||||||
a. De vergoeding voor de kosten van het bericht als bedoeld in artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens bedraagt |
||||||
per pagina |
€ |
0,20 |
||||
met een maximaal bedrag per bericht van |
€ |
4,60 |
||||
b. De verantwoordelijke mag voor de kosten van een bericht dat op een andere gegevensdrager wordt verstrekt dan papier een redelijke vergoeding in rekening brengen, met dien verstande dat deze ten hoogste bedraagt. |
€ |
4,60 |
||||
c. De verantwoordelijke mag in afwijking van het gestelde genoemd onder b een redelijke vergoeding in rekening brengen, met dien verstande dat deze ten hoogste bedraagt in het geval dat: |
€ |
22,80 |
||||
1. het afschrift bestaat uit meer dan 100 pagina’s of |
||||||
2. het bericht bestaat uit een afschrift van een, vanwege de aard van de verwerking, moeilijk toegankelijke gegevensverwerking |
||||||
De verantwoordelijke mag voor de kosten voor het in behandeling nemen van een verzet als bedoeld in artikel 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens een redelijke vergoeding in rekening brengen, met dien verstande dat deze ten hoogste bedraagt |
€ |
4,60 |
||||
12. |
Verstrekkingen uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens/belastingadministratie |
|||||
1. Voor de toepassing van onderdeel 12 onder a en b, wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd. |
||||||
a. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een gewaarmerkt afschrift uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens: |
||||||
per verstrekking |
€ |
8,60 |
||||
Indien de verstrekking meer gegevens dan van één persoon betreffen, voor iedere persoon meer |
€ |
4,00 |
||||
b. Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de gemeentelijke basisadministratie: |
||||||
voor ieder daaraan besteed kwartier |
€ |
17,40 |
||||
c. voor daaraan bestede 5 minuten |
€ |
5,70 |
||||
d. Voor de toepassing van dit onderdeel wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens per object waarvoor de belastingadministratie moet worden geraadpleegd. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens uit de belasting-administratie: per verstrekking |
€ |
8,50 |
||||
e. tot het vervaardigen van incidentele overzichten en/of statistische gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, indien gebruik wordt gemaakt van standaard selectieprogrammatuur, gelden de volgende tarieven: |
||||||
voor een eenvoudige selectie |
€ |
110,50 |
||||
voor een meervoudige selectie |
€ |
215,30 |
||||
voor verwerkingskosten, inclusief afdrukken op lijst, per inwoner |
€ |
0,10 |
||||
per geselecteerd persoon |
€ |
0,10 |
||||
voor het afdrukken op etiketten, per etiket |
€ |
0,10 |
||||
f. In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens |
€ |
2,27 |
||||
2. Kiezersregister |
||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een inlichting betreffende de registratie van de aanvrager als kiezer, als bedoeld in artikel D4 van de Kieswet |
€ |
8,50 |
||||
13. |
Legalisaties |
|||||
Het tarief bedraagt: a. voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het legaliseren van een handtekening |
€ |
9,20 |
||||
b. voor het waarmerken van een stuk (copy conform) |
€ |
2,70 |
||||
14. |
Nederlandse identiteitskaart (NIK) |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||||||
a.1. een Nederlandse identiteitskaart |
€ |
40,05 |
||||
2. een Nederlandse identiteitskaart voor personen jonger dan 14 jaar |
€ |
30,00 |
||||
b. indien bij de aanvraag het eerder afgegeven document niet kan worden overgelegd, wordt het onder punt a vermelde bedrag verhoogd met |
€ |
21,40 |
||||
c. toeslag bij spoedlevering |
€ |
45,90 |
||||
15. |
Paspoorten en andere reisdocumenten |
|||||
a. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||||||
1. een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen |
€ |
48,70 |
||||
2. een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) |
€ |
48,70 |
||||
3. een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel 15, a, sub 1 (zakenpaspoort) |
€ |
48,70 |
||||
4. toeslag bij spoedlevering |
€ |
45,90 |
||||
b. Indien bij de aanvraag het eerder afgegeven reisdocument niet kan worden overgelegd, worden de onder a vermelde bedragen verhoogd met |
€ |
21,40 |
||||
c. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het bijschrijven van een kind, per kind |
€ |
9,35 |
||||
d. Kindersticker (bijschrijving achteraf) |
€ |
21,85 |
||||
e. Spoedlevering kindersticker |
€ |
21,80 |
||||
16. |
Verklaringen omtrent personen |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||||||
a. tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag |
€ |
30,05 |
||||
b. tot het verkrijgen van een attestatie de vita |
€ |
11,80 |
||||
17. |
Vervallen |
|||||
18. |
Drank- en Horecawet |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3 (Stbl. 2000, 185) van de Drank- en Horecawet |
€ |
64,70 |
||||
19. |
Kansspelen |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het: verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30 b van de Wet op de kansspelen: |
||||||
Indien de vergunning voor één kansspelautomaat geldt voor een periode van 12 maanden |
€ |
56,50 |
||||
Indien de vergunning voor twee kansspelautomaten geldt voor een periode van 12 maanden |
€ |
79,00 |
||||
Indien de vergunning voor één kansspelautomaat geldt voor een periode van meer dan 4 jaar of onbepaalde tijd |
€ |
226,50 |
||||
Indien de vergunning voor twee kansspelautomaten geldt voor een periode van meer dan 4 jaar of onbepaalde tijd |
€ |
317,00 |
||||
20. |
Vervallen |
|||||
21. |
Bestemmingsplannen |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||||||
a. een niet ingekleurde afdruk van een tekening van een bestemmingsplan of een gedeelte van een bestemmingsplan vermeerderd met € 1,15 voor elke 1000 cm2 of gedeelte daarvan, waarmee de oppervlakte van de tekening 1000 cm2 te boven gaat |
€ |
4,60 |
||||
b. een exemplaar van de bij een bestemmingsplan behorende regeles (voorschriften) met de daarbij behorende toelichting |
€ |
55,00 |
||||
22. |
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning |
|||||
1. Begripsomschrijvingen |
||||||
22.1.1 |
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: |
|||||
22.1.1.1 |
aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden, wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; |
|||||
22.1.1.2 |
bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in dit artikel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; |
|||||
22.1.1.3 |
sloopkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in dit artikel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. |
|||||
22.1.1.4 |
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. |
|||||
22.1.2 |
In dit artikel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. |
|||||
22.1.3 |
In dit artikel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. |
|||||
2. Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag |
||||||
22.2 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|||||
22.2.1 |
voor een 1e vooroverleg om informatie te verkrijgen welke vorm van het voorgenomen project het meest haalbaar is |
€ |
0,00 |
|||
22.2.2 |
voor een 2e overleg voor in principe dezelfde activiteit hetzelfde bouwplan als het 1e overleg zoals genoemd bij 22.2.1 per half uur |
€ |
36,60 |
|||
22.2.3 |
voor beoordeling van een conceptaanvraag (schetsplan) om een omgevingsvergunning |
€ |
270,60 |
|||
Indien nodig wordt het schetsplan planologisch getoetst en maximaal twee keer aan de welstandscommissie voorgelegd. Indien na goedkeuring van het schetsplan binnen 6 maanden een ontvankelijke aanvraag wordt ingediend, zal het in rekening gebrachte bedrag van € 266,61 voor het schetsplan in mindering gebracht worden op de te betalen leges. Indien het schetsplan niet goedgekeurd wordt, worden géén leges gerestitueerd. |
||||||
3. Omgevingsvergunning |
||||||
22.3 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft of geacht wordt betrekking op te hebben en de verschuldigde lege voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit onderdeel en onderdeel 4 van dit artikel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
|||||
22.3.1 |
Bouwactiviteiten |
|||||
22.3.1.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief |
|||||
23.3.1.1.1 |
Indien de bouwkosten minder dan € 2.300,00 bedragen |
€ |
120,30 |
|||
22.3.1.1.2 |
€ 2.300,00 tot € 4.600,00 vermeerderd met € 2,52 voor elke € 50,00 of gedeelte daarvan, waarmee de bouwkosten een bedrag van |
€ |
120,30 |
|||
€ 2.300,00 overschrijden |
||||||
22.3.1.1.3 |
€ 4.600,00 tot € 23.000,00 vermeerderd met € 18,76 voor elke € 500,00 of gedeelte daarvan, waarmee de bouwkosten een bedrag van |
€ |
220,00 |
|||
€ 4.600,00 overschrijden |
||||||
22.3.1.1.4 |
€ 23.000,00 tot € 46.000,00 vermeerderd met € 16,33 voor elke € 500,00 of gedeelte daarvan, waarmee de bouwkosten een bedrag van |
€ |
956,20 |
|||
€ 23.000,00 overschrijden |
||||||
22.3.1.1.5 |
€ 46.000,00 tot € 115.000,00 vermeerderd met € 13,80 voor elke € 500,00 of gedeelte daarvan, waarmee de bouwkosten een bedrag van |
€ |
1.731,60 |
|||
€ 46.000,00 overschrijden |
||||||
22.3.1.1.6 |
€ 115.000,00 tot € 230.000,00 vermeerderd met € 11.56 voor elke € 500,00 of gedeelte daarvan, waarmee de bouwkosten een bedrag van |
€ |
3.655,30 |
|||
€ 115.000,00 overschrijden |
||||||
22.3.1.1.7 |
€ 230.000,00 tot € 460.000,00 vermeerderd met € 10,42 voor elke € 500,00 of gedeelte daarvan, waarmee de bouwkosten een bedrag van |
€ |
6.317,10 |
|||
€ 230.000,00 overschrijden |
||||||
22.3.1.1.8 |
€ 460.000,00 of meer vermeerderd met € 10,51 voor elke € 500,00 of gedeelte daarvan, waarmee de bouwkosten een bedrag van |
€ |
11.390,40 |
|||
€ 460.000,00 overschrijden |
||||||
22.3.1.1.9 |
Als er sprake is van een bouwaanvraag voor een bouwactiviteit waarbij tijdens afgifte van de bouwvergunning of omgevingsvergunning de uitbreiding of verandering als optie was meevergund, worden de leges met 50% verminderd. |
|||||
Externe adviezen Welstandstoets |
||||||
22.3.1.2 |
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 22.3.1.1 bedraagt het tarief, indien voor de beoordeling van bouwplannen een advies van de Stichting Dorp, Stad en land te Rotterdam is vereist, bij een omgevingsvergunning: |
|||||
- Indien de geraamde bouwkosten lager zijn dan € 4.000 |
€ |
31,30 |
||||
- bij geraamde bouwkosten vanaf € 4.000 tot € 25.000 |
€ |
30,00 |
||||
vermeerderd met 2,0 0/00 van de bouwkosten |
||||||
- bij geraamde bouwkosten vanaf € 25.000,00 tot |
€ |
55,80 |
||||
€ 12.000,00 |
||||||
vermeerderd met 1,10 0/00 van de bouwkosten |
||||||
- bij geraamde bouwkosten van 120.000,00 tot € 230.000,00 |
€ |
104,20 |
||||
vermeerderd met 1,10 0/00 van de bouwkosten |
||||||
- bij geraamde bouwkosten van € 230.000,00 tot € 455.000,00 |
€ |
254,50 |
||||
vermeerderd met 0,6 0/00 van de bouwkosten |
||||||
- bij geraamde bouwkosten van € 455.000,00 en hoger vermeerderd met 0,25 0/00 van de bouwkosten |
€ |
504,70 |
||||
Bij ambtelijke toetsing welstand ongeacht de kosten per bouwplan |
€ |
31,30 |
||||
Beoordeling bodemrapport |
||||||
22.3.1.3 |
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 22.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: |
|||||
22.3.1.3.1 |
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport |
€ |
323,30 |
|||
22.3.1.3.2 |
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport worden de leges verhoogd met het door een (externe) deskundige aan de gemeente in rekening gebrachte kosten voor advies. |
|||||
Verplicht advies agrarische commissie |
||||||
22.3.1.4 |
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 22.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie wordt beoordeeld: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|||||
Achteraf ingediende aanvraag |
||||||
22.3.1.5 |
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 22.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: 150% van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges. Onverminderd het bepaalde in onderdeel 22.3 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit 150% van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges. |
|||||
Beoordeling aanvullende gegevens |
||||||
22.3.1.6 |
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 22.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen |
€ |
120,30 |
|||
Brandpreventief advies |
||||||
22.3.1.7 |
Indien voor de beoordeling van aanvragen omgevingsvergunning een brandpreventieadvies van de Regionale Brandweer is vereist, wordt het overeenkomstige onderdeel verhoogd met onderstaand tarief: |
|||||
Bouwkosten (exclusief BTW): |
||||||
indien de geraamde bouwkosten minder of gelijk zijn aan € 25.000,00, dan zijn de brandweerleges € 3,13 per € 500,00 bouwkosten, met een minimum van |
€ |
76,70 |
||||
indien de bouwkosten meer dan € 25.000,00 en minder of gelijk aan € 250.000,00 bedragen, dan zijn de brandweerleges minimaal |
€ |
164,30 |
||||
vermeerderd met € 2,09 voor elke € 500,00 boven de € 25.000,0 |
||||||
indien de bouwkosten meer dan € 25.000,00 en minder of gelijk aan € 907.500,00 bedragen, dan zijn de brandweerleges minimaal |
€ |
1.150,10 |
||||
vermeerderd met € 1,04 voor elke € 500,00 boven de € 250.000,00 |
||||||
indien de bouwkosten meer dan € 907.500 bedragen, dan zijn de bouwleges minimaal |
€ |
2.590,50 |
||||
vermeerderd met 0,26 0/00 voor het gedeelte van de bouwsom meer dan € 907.500,00 |
||||||
22.3.1.8 |
De in onderdeel 22.3.1.2 tot en met onderdeel 22.3.1.7 bedoelde kosten zijn ook verschuldigd indien de daar bedoelde beoordeling door genoemde instanties heeft plaatsgehad van bouwplannen, waarvoor de gevraagde omgevingsvergunning niet is/wordt verleend. |
|||||
22.3.2 |
Aanlegactiviteiten |
|||||
22.3.2.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief |
€ |
46,70 |
|||
Beoordeling bodemrapport |
||||||
22.3.2.2 |
Onderdeel 22.3.1.3.2 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in onderdeel 22.3.2.1 bedoelde aanvraag, tenzij onderdeel 22.3.1.3.2 zelf toepassing vindt. |
|||||
Strijdig gebruik |
||||||
22.3.3 |
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit |
|||||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk b, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de onderdelen 22.3.1 en 22.3.2: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
||||||
22.3.4 |
Planologisch strijdig gebruik |
|||||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de onderdelen 22.3.1 en 22.3.2: |
||||||
22.3.4.1 |
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1o, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (binnenplanse afwijking) |
€ |
95,20 |
|||
22.3.4.2 |
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2o, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (buitenplanse kleine afwijking) |
€ |
190,40 |
|||
22.3.4.3 |
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3o, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (buitenplanse afwijking): het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld; |
|||||
22.3.4.4 |
indien met toepassing van artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo voor een bepaalde termijn van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (tijdelijke afwijking) het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld; |
|||||
22.3.4.5 |
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo van het exploitatieplan is afgeweken: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld; |
|||||
22.3.4.6 |
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft en met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo van de krachtens artikel 4.1, derde of vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening bij of krachtens provinciale verordening, onderscheidenlijk provinciale verklaring gegeven regels is afgeweken: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld; |
|||||
22.3.4.7 |
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft en met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo van de krachtens artikel 4.3, derde of vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, onderscheidenlijk ministeriële verklaring gegeven regels is afgeweken: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld; |
|||||
22.3.4.8 |
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo van een voorbereidingsbesluit is afgeweken: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|||||
22.3.5 |
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid |
|||||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, indien de gebruiksoppervlakte: |
||||||
1500 m2 of minder bedraagt |
€ |
347,50 |
||||
vermeerderd met € 1,22 per m2 gebruiksoppervlakte; meer bedraagt dan 1500 m2 doch niet meer dan 5000 m2 bedraagt vermeerderd met € 0,66 per m2 gebruiksoppervlakte boven de |
€ |
2.294,70 |
||||
1500 m2 gebruiksoppervlakte; |
||||||
meer bedraagt dan 5000 m2 |
€ |
4.772,20 |
||||
vermeerderd met € 0,14 per m2 gebruiksoppervlakte boven de 5000 m2 |
||||||
indien door een verandering in gebruik dan wel door wijziging in het gebouw/bouwwerken en/of een wijziging in de stand van de techniek en/of een wijziging in de kennis en inzichten over het brandveilige gebruik dan wel veranderingen van de omstandigheden gelegen buiten het gebouw/ bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de vergunning, een gewijzigde gebruiksvergunning is vereist, zijn voor deze vergunning eveneens de vermelde leges verschuldigd. Indien een gebruiksvergunning, waarvoor overeenkomstig het hierboven bepaalde leges verschuldigd zijn, op verzoek van de vergunninghouder binnen 1 jaar na het verlenen van de vergunning wordt ingetrokken voordat van de vergunning gebruik is gemaakt, wordt teruggaaf verleend van 50% van de leges, met dien verstande dat er minimaal een bedrag van € 49,30 verschuldigd blijft. Onder gebruiksoppervlakte wordt verstaan de gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580. |
||||||
Tot overschrijving van een verleende gebruiksvergunning op naam van een ander |
€ |
22,10 |
||||
22.3.6 |
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten |
|||||
22.3.6.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, worden de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen verhoogd met het tarief: |
|||||
22.3.6.1.1 |
voor het geheel of gedeeltelijk slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument |
€ |
53,40 |
|||
22.3.6.1.2 |
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht |
€ |
53,40 |
|||
22.3.6.2 |
indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, bedraagt het tarief |
€ |
53,40 |
|||
22.3.6.3 |
indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening 2010 gemeente Oegstgeest aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief |
€ |
53,40 |
|||
22.3.6.3.1 |
voor het geheel of gedeeltelijk slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een provinciaal of gemeentelijk monument |
€ |
53,40 |
|||
22.3.6.3.2 |
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een provinciaal of gemeentelijk monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht |
€ |
53,40 |
|||
22.3.6.4 |
indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening 2010 gemeente Oegstgeest aangewezen stads- of dorpsgezicht, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van de Erfgoedverordening 2010 gemeente Oegstgeest, een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief |
€ |
53,40 |
|||
22.3.7 |
Sloopactiviteiten |
|||||
22.3.7.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief |
€ |
135,30 |
|||
indien de sloopkosten meer bedragen dan € 25.000,00 vermeerderd met 0,26% van de sloopkosten met een maximum van € 411,60. |
||||||
22.3.7.2 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk waarvoor ingevolge een provinciale verordening of artikel 8.1.1 van de Bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief |
€ |
135,30 |
|||
indien de sloopkosten meer bedragen dan € 25.000,00 vermeerderd met 0,26% van de sloopkosten. Het maximum bedrag van deze leges bedraagt € 411,60. |
||||||
Beoordeling bodemrapport |
||||||
22.3.7.3 |
Onderdeel 22.3.1.3.2 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in de onderdelen 22.3.7.1 of 22.3.7.2 bedoelde aanvraag, tenzij de onderdelen 22.3.1.3.2 of 22.3.2.2 zelf toepassing vinden. |
|||||
22.3.8 |
Aanleggen of veranderen weg |
|||||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onderdeel d, van de Wabo |
€ |
47,60 |
||||
22.3.9 |
Uitweg/inrit |
|||||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief |
€ |
132,80 |
||||
22.3.10 |
Kappen |
|||||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of de Bomenverordening Oegstgeest 2010, versie 2, een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief |
€ |
53,70 |
||||
22.3.12 |
Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 |
|||||
22.3.12.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, bedraagt het tarief het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|||||
22.3.12.2 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied, als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, bedraagt het tarief het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|||||
22.3.13 |
Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet |
|||||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
||||||
22.3.14 |
Andere activiteiten |
|||||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: |
||||||
22.3.14.1 |
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief |
€ |
49,20 |
|||
22.3.14.2 |
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief |
€ |
135,30 |
|||
22.3.14.2.1 |
als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning; |
|||||
22.3.14.2.2 |
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelte kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|||||
22.3.15 |
Omgevingsvergunning in twee fasen |
|||||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: |
||||||
22.3.15.1 |
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; |
|||||
22.3.15.2 |
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waar op de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. |
|||||
22.3.16 |
Advies |
|||||
22.3.16.1 |
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|||||
22.3.16.2 |
Indien een begroting als bedoeld in 22.3.16.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|||||
22.3.17 |
Verklaring van geen bedenkingen |
|||||
22.3.17.1 |
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: |
|||||
22.3.17.1 |
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven |
€ |
225,60 |
|||
22.3.17.1.2 |
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders i opgesteld. |
|||||
22.3.17.2 |
Indien een begroting als bedoeld in onderdeel 22.3.17.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|||||
4. Vermindering |
||||||
22.4.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in onderdeel 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning als bedoeld in onderdeel 3. |
|||||
22.4.2 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 22.3.16 en 22.3.17. De vermindering beloopt: |
|||||
22.4.2.1 |
bij 5 tot 10 activiteiten: 2% van de voor die activiteiten verschuldigde leges (berekend per activiteit); |
|||||
22.4.2.2 |
Bij 10 tot 15 activiteiten: 3% van de voor die activiteiten verschuldigde leges (berekend per activiteit); |
|||||
22.4.2.3 |
Bij 15 of meer activiteiten: 5% van de voor die activiteiten verschuldigde leges (berekend per activiteit). |
|||||
5. Teruggaaf |
||||||
22.5.1 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten. Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 22.3.1, 22.3.2, 22.3.6 en 22.3.7, schriftelijk intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|||||
22.5.1.1 |
indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan: 70% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; |
|||||
22.5.1.2 |
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken en binnen 7 weken na het in behandeling nemen ervan: 50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; |
|||||
22.5.1.3 |
Indien de aanvraag wordt ingetrokken na 7 weken en binnen 52 weken na het in behandeling nemen ervan: 30% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. |
|||||
22.5.2 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten. Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 22.3.1, 22.3.2, 22.3.6 en 22.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:30% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. |
|||||
22.5.3 |
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg of sloopactiviteiten. Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 22.3.1, 22.3.2, 22.3.6 of 22.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 30% van de op grond van de onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. |
|||||
22.5.4 |
Minimumbedrag voor teruggaaf. Een bedrag minder dan € 115,23 wordt niet teruggegeven. |
|||||
22.5.5 |
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen. Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 22.3.16 en 22.3.17 wordt geen teruggaaf verleend. |
|||||
6. Intrekking omgevingsvergunning |
||||||
22.6 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 22.5.2 van toepassing is |
€ |
73,10 |
|||
7. Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project |
||||||
22.7 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project, die voldoet aan de van toepassing zijnde regelgeving zoals het bestemmingsplan, worden de oorspronkelijk geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is voor de nieuw ingediende aanvraag, met dien verstande dat zij niet minder bedragen dan |
€ |
96,50 |
|||
8. Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten |
||||||
22.8 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening de aan aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|||||
9. Sloopmelding |
||||||
22.9 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een sloopmelding als bedoeld in artikel 8.2.1 van de Bouwverordening per melding |
€ |
28,70 |
|||
10. In dit artikel niet benoemde beschikking |
||||||
22.10 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit artikel niet benoemde beschikking |
€ |
96,40 |
|||
Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar omstandigheden beoordeeld er sprake is van een nieuw plan. De eerder verleende omgevingsvergunning dient dan te worden ingetrokken. |
||||||
11. Overschrijving omgevingsvergunning |
||||||
22.11 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het overschrijven van een verleende bouwvergunning |
€ |
16,80 |
|||
12. Publicatie |
||||||
22.12 |
Indien ten behoeve van de dienst in onderdeel 22 publicatie in dag-, week- of huis-aan-huisbladen moet geschieden, alvorens een beslissing op de aanvraag wordt genomen, wordt het berekende tarief vermeerderd met |
€ |
127,50 |
|||
23. t/m/24.. |
Vervallen |
|||||
25. |
Leegstandswet |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor tijdelijke verhuur bij leegstand van woonruimte |
€ |
103,60 |
||||
26. |
Huisvestingswet |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||||||
a. |
1. |
tot het inschrijven in een register van woningzoekenden als bedoeld in artikel 14 van de Huisvestingswet (Stbl. 1992, 548) |
€ |
30,00 |
||
2. |
tot herinschrijving als woningzoekende |
€ |
10,00 |
|||
b. |
tot het verkrijgen van een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Huisvestingswet |
€ |
37,00 |
|||
c. |
tot het verkrijgen van een vergunning tot gehele of gedeeltelijke onttrekking van woonruimte aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel a, van de Huisvestingswet |
€ |
48,50 |
|||
d. |
tot het verkrijgen van een vergunning tot samenvoeging van woonruimte met andere woonruimte als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van de Huisvestingsverordening |
€ |
48,50 |
|||
e. |
tot het verkrijgen van een vergunning tot omzetting van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, van de Huisvestingswet |
€ |
48,50 |
|||
f. |
tot het verkrijgen van een splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Huisvestingswet |
€ |
48,50 |
|||
g. |
tot het verkrijgen van een medische dan wel (psycho)-sociale urgentie als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Huisvestingsverordening |
€ |
65,00 |
|||
27 |
Rijbewijzen |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||||||
a. tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs |
€ |
37,05 |
||||
b. tot het verkrijgen van gegevens uit het Centraal Register Rijbewijzen |
€ |
4,40 |
||||
c. Indien bij de aanvraag het eerder afgegeven rijbewijs niet kan worden overgelegd, wordt het onder a vermelde bedrag verhoogd met |
€ |
21,40 |
||||
d. Het tarief genoemd in onderdeel a wordt bij een spoedlevering vermeerderd met |
€ |
33,50 |
||||
28. |
Parkeerschijf |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een parkeerschijf ten behoeve van het parkeren in een blauwe zone |
€ |
1,00 |
||||
29. |
Parkeerregeling voor gehandicapten |
|||||
a. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) |
€ |
21,10 |
||||
b. De kosten voor een GGD-keuring ter verkrijging van een Europese gehandicaptenparkeerkaart worden door de GGD vastgesteld. De gemeente wordt geacht deze tarieven te hanteren. |
||||||
30. |
Opkopersvergunning |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning tot het opkopen van oude materialen en afvalstoffen, geldig voor een jaar, alsmede voor het opnieuw waarmerken van deze vergunning |
€ |
17,10 |
||||
31. |
Winkeltijdenwet |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||||||
a. voor een vrijstelling op grond van de Winkeltijdenwet (Stbl. 1996, 182) of het Vrijstellingsbesluit Winkeltijdenwet (Stbl. 1996, 183) |
€ |
107,70 |
||||
b. tot het verlenen van toestemming om een in het vorige lid bedoelde ontheffing over te dragen aan een ander |
€ |
55,20 |
||||
c. tot intrekking of wijziging van een in de vorige onderdelen bedoelde ontheffing |
€ |
55,20 |
||||
32. |
Vervallen |
|||||
33. |
Publicatiekosten |
|||||
Indien voor het verlenen van een vergunning of een ontheffing of een vrijstelling een kennisgeving in één of meer dag- en weekbladen of de Staatscourant is voorgeschreven, wordt hiervoor per publicatie in rekening gebracht |
€ |
125,80 |
||||
Alvorens tot publicatie wordt overgegaan, wordt belanghebbende hiervan schriftelijk in kennis gesteld, waarbij tevens de verschuldigde leges worden medegedeeld. |
||||||
34. |
Telecommunicatieverordening |
|||||
a. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet: |
€ |
684,30 |
||||
1. indien het betreft werkzaamheden in tegel-, klinker- en sierbestratingen, alsmede gesloten verhardingen, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf vermeerderd met |
€ |
1,30 |
||||
2. indien het betreft werkzaamheden in bermen, groenstroken en dergelijke, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf vermeer-derd met |
€ |
1,30 |
||||
b. Het onder a genoemde bedrag wordt: |
||||||
1. indien met betrekking tot een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het werk, verhoogd met daaraan verbonden kosten |
||||||
2. indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voor-afgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder medegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die terzake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
||||||
c. Indien een begroting als bedoeld in b 2 is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
||||||
d. Het tarief bedoeld in onderdeel a wordt verminderd met de van de melder verkregen of te verkrijgen privaatrechtelijke vergoeding voor beheerskosten in verband met de werkzaamheden, met dien verstande dat de uitkomst van de vermindering niet minder dan nihil kan bedragen. |
||||||
35. |
Ligplaatsvergunningen |
|||||
1. Tarief ligplaatsvergunningen |
||||||
a. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verstrekken van een ligplaatsvergunning als bedoeld in artikel 6 van de Woonschepenverordening 1999 van de gemeente Oegstgeest |
€ |
95,20 |
||||
b. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het wijzigen van een ligplaatsvergunning als bedoeld in artikel 9 van de Woonschepenverordening 1999 van de gemeente Oegstgeest |
€ |
95,20 |
||||
2. Het onder 1 a en 1 b genoemde bedrag wordt: |
||||||
a. indien voor de beoordeling van aanvragen als bedoeld in het eerste lid van dit onderdeel een advies van de Stichting Dorp, Stad en Land te Rotterdam (Welstandscommissie) is vereist, verhoogd met de daaraan verbonden kosten |
||||||
b. indien voor de beoordeling van aanvragen als bedoeld in het eerste lid van dit onderdeel een brandpreventieadvies van de Regionale Brandweer Hollands Midden is vereist, verhoogd met de daaraan verbonden kosten. |
||||||
3. Begroting kosten |
||||||
Bij het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld onder a worden, indien van toepassing, de leges verhoogd met de kosten zoals vermeld onder 2 a en 2 b. Het bedrag van deze kosten wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder medegedeeld, blijkend uit een begroting die terzake door de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet is opgesteld. De aanvraag wordt in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag vóór deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
||||||
4. Overschrijving ligplaatsvergunning |
||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het overdragen van een verleende ligplaatsvergunning als bedoeld in artikel 8 van de Woonschepenverordening 1999 van de gemeente Oegstgeest |
€ |
16,60 |
||||
5. Wachtlijst ligplaatsvergunning Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek tot plaatsing op de wachtlijst ligplaatsvergunning als bedoeld in artikel 7 van de Woonschepenverordening 1999 bedraagt |
€ |
47,60 |
||||
36. |
Vergunningen seksexploitatie |
|||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||||||
a. een vergunning voor het exploiteren of wijzigen van een seksinrichting |
€ |
1.324,80 |
||||
b. een vergunning voor het exploiteren of wijzigen van een escortbureau |
€ |
565,00 |
||||
37. |
Vervallen |
|||||
38. |
Inwinnen kadastrale gegevensvia digitaal loket Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift uit de kadastrale registratie, per object |
€ |
6,30 |
|||
39 |
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken |
|||||
1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken |
€ |
11,30 |
||||
2. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek om toelichting op het ter inzage verleende dossier, per kwartier of gedeelte daarvan |
€ |
17,40 |
||||
40. |
Terrassenvergunning |
|||||
Het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:28b van de Algemene Plaatselijke Verordening |
€ |
48,50 |
Behorende bij raadsbesluit d.d. 15 december 2011, nr. 131/11.
De griffier van de gemeente Oegstgeest
F. Kromhout
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl