Regeling vervallen per 31-12-2016

Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg

Geldend van 01-01-2012 t/m 30-12-2016

Intitulé

Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg

Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    . exploitatiesubsidie: een subsidie die per kalenderjaar of boekjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren of boekjaren aan een rechtspersoon wordt verstrekt;

  • b

    . waarderingssubsidie: een subsidie die ten doel heeft uitdrukking te geven aan enige waardering van de Provincie Limburg voor (een) activiteit(en) van de aanvrager;

  • c

    . projectsubsidie: een subsidie anders dan een waarderings- of een exploitatiesubsidie;

  • d

    . subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • e

    . tendersystematiek: een systematiek waarbij aanvragen binnen een vooraf bepaalde periode kunnen worden ingediend waarbij bij de beoordeling geprioriteerd wordt op vooraf bekende criteria;

  • f

    . Single Information Single Audit (SiSa)-systematiek: specifieke verantwoordingssystematiek voor overheden onderling ten aanzien van subsidiegelden verstrekt uit specifieke uitkeringen.

     

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1 . Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies (zoals bedoeld in artikel 4:21 Algemene wet bestuursrecht) waarover niet bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen.

  • 2 . De verordening vormt zonder nadere uitwerking in nadere regels geen wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, maar Gedeputeerde Staten kunnen deze verordening wel van toepassing verklaren op subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3 . Deze verordening is van toepassing op subsidies die op basis van Europese wet- en regelgeving worden verstrekt dan wel die in het kader van co-financiering van een Europese subsidie worden verstrekt, voorzover deze niet in strijd is met de voor de bedoelde subsidies geldende Europese voorschriften.

  • 4 . Ten aanzien van subsidies die als staatssteun zoals bedoeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn aan te merken is deze verordening van toepassing voorzover deze niet in strijd is met Europeesrechtelijke regels.

Artikel 3 Wie beslist

Voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, zijn Gedeputeerde Staten het bevoegde bestuursorgaan voor de toepassing van deze verordening en van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4 Wie komt voor subsidie in aanmerking

  • 1 . Een subsidie wordt, behoudens het bepaalde in het tweede lid, alleen verstrekt aan een rechtspersoon, een maatschap of vennootschap.

  • 2 . Indien dit voortvloeit uit de aard van de activiteit kan een subsidie ook worden verstrekt aan één of meer (groepen van) natuurlijke personen.

Artikel 5 Grondslag subsidieverstrekking

  • 1 . Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie verstrekken voor activiteiten op het terrein van openbare orde en veiligheid, economie, onderwijs, toerisme, recreatie, werkgelegenheid, welzijn, zorg, sport, cultuur, verkeer, vervoer, infrastructuur, ruimte, volkshuisvesting, groen, natuur, milieu, landbouw en water.

  • 2 . Gedeputeerde Staten stellen, indien zij van de bevoegdheid genoemd in het eerste lid gebruik willen maken, per beleidsterrein, onderdelen van beleidsterreinen of voor een programma of project nadere regels vast waarin tenminste wordt gepreciseerd:

    • a

      . welke activiteiten op basis van welke criteria voor subsidie in aanmerking komen;

    • b

      . de subsidiesoort(en);

    • c

      . de hoogte en/of eventuele wijze van berekening van de subsidie;

    • d

      . de verplichtingen van de subsidieontvanger.

  • 3 . Van de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid kan door Gedeputeerde Staten slechts gebruik worden gemaakt voor zover zij nadere regels hebben vastgesteld zoals bedoeld in het tweede lid, dan wel indien toepassing wordt gegeven aan één van de uitzonderingen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4 . Van de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid kan door Gedeputeerde Staten slechts gebruik worden gemaakt indien de activiteiten van de subsidieontvanger aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de Nederlandse provincie Limburg.

Artikel 6 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1 . Gedeputeerde Staten kunnen voor subsidies op door hen te bepalen beleidsterreinen, onderdelen van beleidsterreinen of voor een programma of project jaarlijks of per ander tijdvak een subsidieplafond vaststellen.

  • 2 . Subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst tenzij Gedeputeerde Staten bij het vaststellen van een subsidieplafond bepalen dat het beschikbare bedrag op een andere wijze wordt verdeeld.

  • 3 . Gedeputeerde Staten dragen op de wijze zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht zorg voor de bekendmaking van een besluit zoals bedoeld in het eerste lid en vermelden hierbij op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 7 Begrotingsvoorbehoud

  • 1 . Subsidie kan slechts worden verstrekt indien daarvoor door Provinciale Staten op de provinciale begroting voor het desbetreffende boekjaar middelen beschikbaar zijn gesteld.

  • 2 . Voor zover een subsidie wordt verstrekt ten laste van de begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verstrekt onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 8 Adviescommissie

Gedeputeerde Staten kunnen bij nadere regels een persoon of commissie aanwijzen, belast met het adviseren inzake te nemen subsidiebesluiten.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 9 Indieningstermijn

  • 1 . Een aanvraag voor subsidie kan het hele jaar worden ingediend, tenzij Gedeputeerde Staten in de nadere regels een termijn of uiterlijke indieningsdatum opnemen waarbinnen respectievelijk waarop een aanvraag tot subsidieverlening moet worden ingediend.

  • 2 . Een aanvraag voor een exploitatiesubsidie wordt (jaarlijks) ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar c.q. jaren waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 10 Bij een aanvraag in te dienen gegevens

  • 1 . Een aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij Gedeputeerde Staten of een door dit college aangewezen instantie.

  • 2 Een aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan met een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, de doelen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd en een toelichting hoe de activiteiten aan dat doel c.q. resultaat bijdragen, en

    • b.

      een begroting, omvattende een overzicht van alle realistisch geraamde kosten, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een dekkingsplan voor de kosten van die activiteiten. Indien bij de bepaling van de kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen standaardberekeningswijze en de daarbij gehanteerde kostenbegrippen.

    • c.

      een aanvraag voor een projectsubsidie van € 125.000,00 of meer bevat ook een indicatie van de liquiditeitsbehoefte gedurende de looptijd van het project.

  • 3 De aanvrager dient een beschrijving te geven van eventuele organisatorische verbanden met andere rechtspersonen en van eventuele banden van financiële aard die blijvend van invloed kunnen zijn op de hoogte van de kosten van subsidiabele activiteiten of op de inkomsten daaruit.

  • 4 Indien een aanvrager voor de eerste keer een exploitatiesubsidie aanvraagt, voegt hij een afschrift van de oprichtingsakte dan wel de laatst gewijzigde statuten, het jaarverslag, de jaarrekening dan wel de balans van het vorige jaar als bijlagen toe aan de aanvraag. Indien van toepassing worden bij een volgende aanvraag de gewijzigde statuten overgelegd.

  • 5 Gedeputeerde Staten kunnen in specifieke gevallen afwijken van het bepaalde in dit artikel en ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede tot en met vierde lid, van dit artikel genoemde gegevens verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende zijn.

  • 6 Gedeputeerde Staten kunnen bepalen, dat een aanvraag ook digitaal kan worden ingediend mits de aanvraag is voorzien van een elektronische handtekening en voldoet aan andere door Gedeputeerde Staten te stellen voorwaarden.

  • 7 Gedeputeerde Staten kunnen formulieren en richtlijnen vaststellen voor de bescheiden zoals bedoeld in dit artikel.

Artikel 11 Beslistermijn op een aanvraag voor subsidie

  • 1 Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag voor subsidie binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag, mits deze aan alle vereisten voldoet.

  • 2 Bij nadere regels waarbij de zogeheten tendersystematiek van toepassing is, begint in afwijking van het eerste lid, de beslistermijn van 12 weken pas te lopen op de dag na sluiting van de vastgestelde indieningstermijn.

  • 3 Voor aanvragen voor een exploitatiesubsidie begint, in afwijking van het eerste lid, de termijn van 12 weken te lopen op de dag na die waarop de provinciale begroting voor het eerst volgende boekjaar door Provinciale Staten is vastgesteld.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen de in dit artikel genoemde beslistermijn van 12 weken voor ten hoogste 12 weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 12 Verlening subsidie

  • 1 Bij de subsidieverlening geven Gedeputeerde Staten aan of sprake is van een exploitatie- , project- of waarderingssubsidie.

  • 2 Naast de van rechtswege geldende wettelijke verplichtingen geven Gedeputeerde Staten in de subsidieverleningsbeschikking aan welke voorwaarden en verplichtingen aan de subsidie worden verbonden en op welke wijze de verantwoording en controle van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 3 Bij subsidies tot € 25.000,00 wordt de subsidie bij de verlening, zonder voorafgaande verleningsbeschikking, direct vastgesteld. In dat geval wordt in de vaststellingsbeschikking aangegeven op welke wijze steeksproefsgewijze inhoudelijke controle over de ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen ook subsidies van € 25.000,00 of meer aanwijzen, waarvoor de subsidie direct, zonder voorafgaande verleningsbeschikking, wordt vastgesteld.

Artikel 13 Subsidiebedrag

  • 1 Bij een exploitatie- of projectsubsidie bedraagt de subsidie ten hoogste het bedrag dat Gedeputeerde Staten als noodzakelijk achten om de activiteiten/het project te kunnen realiseren.

  • 2 Subsidies tot € 125.000,00 worden verstrekt in de vorm van een vast bedrag of een vast bedrag voor een (nog te verrichten) prestatie-eenheid, dat ofwel in de nadere regels wordt vastgelegd ofwel dat wordt bepaald op basis van gegevens die worden ingediend bij de aanvraag.

  • 3 Exploitatiesubsidies kunnen jaarlijks verleend worden in de vorm van een vast budget gedurende een door Gedeputeerde Staten vooraf vastgestelde periode mits er al gedurende tenminste één jaar een exploitatiesubsidie is verstrekt. Het subsidiebedrag kan jaarlijks worden aangepast aan de te verwachten ontwikkelingen van lonen en/of prijzen.

Artikel 14 Niet-subsidiabele kosten

  • 1 Niet-subsidiabel zijn:

    • a.

      door de aanvrager verrekenbare, dan wel compensabele BTW;

    • b.

      tenzij in nadere regels anders is bepaald, kosten die samenhangen met financiële of contractuele verplichtingen aangegaan voordat een projectsubsidie is aangevraagd tenzij sprake is van voorbereidingskosten zoals kosten voor onderzoek, voorlichtingsactiviteiten of het ontwikkelen van plannen met betrekking tot de in de aanvraag genoemde activiteiten;

    • c.

      kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

    • d.

      kosten van gerechtelijke procedures, boetes of sancties.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen naast de in het eerste lid genoemde kosten ook andere kosten niet-subsidiabel verklaren.

  • 3 Indien na het indienen van de subsidieaanvraag financiële of contractuele verplichtingen worden aangegaan die betrekking hebben op de in de aanvraag genoemde activiteiten en Gedeputeerde Staten besluiten tot (gedeeltelijke) weigering van de aanvraag, zijn de consequenties van het aangaan van voornoemde verplichtingen voor risico van de aanvrager.

Artikel 15 Weigeringsgronden

De subsidie kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    niet wordt voldaan aan het in artikel 5, vierde lid opgenomen criterium dat de activiteiten van de aanvrager niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de Nederlandse provincie Limburg;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie is aangevraagd;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden –hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden- kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • e.

    de continuïteit van de activiteiten van de aanvrager niet voldoende is gewaarborgd;

  • f.

    de subsidieverlening anderszins niet past binnen het beleid van de Provincie Limburg

  • g.

    de subsidie beschouwd moet worden als een ongeoorloofde steunmaatregel in de zin van artikel 107 VWEU; dan wel,

  • h.

    de subsidie in strijd is met een verplichting ingevolge een ander door de staat gesloten verdrag;

  • i.

    de aanvrager geregistreerd staat wegens misbruik en/of oneigenlijk gebruik van een eerder verstrekte subsidie.

Artikel 16 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten kunnen beleidsregels vaststellen met betrekking tot bevoorschotting en uitbetaling van subsidies.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 17 Verplichtingen algemeen

  • 1 De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt.

  • 2 Indien door of namens de subsidieontvanger een of meer publicaties worden gedaan met betrekking tot de te subsidiëren activiteit(en), dient door middel van het actuele logo van de Provincie Limburg plus de vermelding “mede gesubsidieerd door de Provincie Limburg” te worden aangegeven dat het project gerealiseerd wordt met financiële steun van de Provincie Limburg.

  • 3 Indien de subsidie € 25.000,00 of meer bedraagt en de periode van uitvoering van de activiteiten meer dan 12 maanden duurt, kan een tussentijdse voortgangsrapportage ten hoogste één keerper 12 maanden worden gevraagd. Indien tussentijdse verantwoording als verplichting wordt opgelegd, wordt het tijdstip van aanleveren van de tussentijdse rapportage in de subsidieverleningsbeschikking vastgelegd.

  • 4 Het object waarvoor een subsidie is verleend van € 25.000,00 of meer mag niet binnen een periode van 10 jaar na realisering daarvan worden vervreemd, verhuurd, met hypotheek of andere zakelijke rechten worden bezwaard dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming worden onttrokken, tenzij Gedeputeerde Staten hier uitdrukkelijktoestemming voor verlenen. In het laatste geval kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat een vergoeding verschuldigd is, waarbij bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding uitgegaan wordt van de economische waarde van de eigendommen en de andere vermogensbestanddelen.

  • 5 De subsidieontvanger die een exploitatiesubsidie of een projectsubsidie van € 125.000,00 of meer ontvangt of waarop artikel 29, derde lid of zesde lid van deze verordening van toepassing is, richt zijn financiële administratie dusdanig in, dat daarin een strikte scheiding wordt aangebracht tussen de gesubsidieerde en de overige activiteiten.

  • 6 De subsidieontvanger van een subsidie van € 125.000,00 of meer is verplicht aan Gedeputeerde Staten te allen tijde inzage te verlenen in de administratie en alle gewenste inlichtingen te verstrekken.

  • 7 Behalve in het geval van waarderingssubsidies verzekert de subsidieontvanger zich tegen de door Gedeputeerde Staten aangegeven risico’s. De subsidieontvanger sluit in ieder geval een adequate verzekering tegen de risico's van wettelijke aansprakelijkheid en van brandschade. Voorts sluit de subsidieontvanger een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering voor haar bestuurder(s) af indien het totaal aan subsidies voor de betrokken subsidieontvanger over een jaar € 125.000,00 of meer bedraagt. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dienen de polisbladen desgevraagd te worden overgelegd. 

Artikel 18 Meldingsplicht

  • 1 De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk en gemotiveerd melding aan Gedeputeerde Staten, zodra redelijkerwijs aannemelijk is dat:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteiten niet of niet geheel zullen worden verricht;

    • b.

      niet, of niet geheel aan de wettelijke en in de beschikking opgelegde verplichtingen en/of voorwaarden zal worden voldaan.

  • 2 De melding kan aanleiding zijn om het subsidiebedrag ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

Artikel 19 Beslistermijn bij meldingen

  • 1 Gedeputeerde Staten beslissen op een melding zoals bedoeld in dit hoofdstuk binnen 12 weken na ontvangst van de melding en/of informatie, mits deze aan alle vereisten voldoet.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen de in dit artikel genoemde beslistermijn van 12 weken voor ten hoogste 12 weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

Artikel 20 Reserves en voorzieningen

Met betrekking tot het mogen vormen van reserves en voorzieningen door een ontvanger van een structurele exploitatiesubsidie, kunnen Gedeputeerde Staten beleidsregels vaststellen.

Artikel 21 Verplichtingen bij aanbesteding

  • 1 De subsidieontvanger die een subsidie ontvangt, neemt de bepalingen van de 'Regels aanbesteding provincie Limburg bij subsidiëring' in acht bij de verlening van opdrachten voor leveringen, diensten of werken in het kader van de uitvoering van activiteiten die met die subsidie worden gefinancierd.

  • 2 Indien een mede door de Provincie Limburg gesubsidieerde opdracht op grond van geldende Europese of nationale bepalingen aanbesteed moet worden overeenkomstig de Europese aanbestedingsrichtlijnen neemt de subsidieontvanger die richtlijnen in acht.

Artikel 22 Vergoeding bij vermogensvorming

  • 1 In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is de subsidieontvanger aan Gedeputeerde Staten een vergoeding verschuldigd, welke bij afzonderlijke beschikking wordt vastgesteld.

  • 2 De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee subsidiëring door de Provincie Limburg heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

  • 3 Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van de eigendommen en de andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. Indien het een onroerende zaak betreft, geschiedt de waardebepaling door één of drie onafhankelijke deskundigen.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen op een daartoe strekkend verzoek besluiten dat geen vergoeding is verschuldigd, indien de activiteiten of werkzaamheden van de subsidieontvanger worden overgenomen en voortgezet door een rechtspersoon met een gelijke of nagenoeg gelijke doelstelling, en de activa en passiva tegen boekwaarde worden overgenomen.

  • 5 In geval sprake is van ontbinding van een rechtspersoon die subsidie heeft ontvangen, dan wel, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, kennelijke beëindiging van de activiteiten en indien de instelling naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet in staat is de eventueel resterende gelden of (on)roerende zaken overeenkomstig de doelstelling van de instelling aan te wenden, wordt het positief liquidatiesaldo bij voorrang ter beschikking gesteld van de Provincie Limburg, indien een eventueel batig saldo van de door een accountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid Burgerlijk Wetboek opgestelde (liquidatie)rekening dat toelaat.

  • 6 Gedeputeerde Staten kunnen bij nadere regels afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 23 Overige verplichtingen

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen bij de subsidieverlening aanvullende verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen voorts verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteiten worden verricht, worden ingezet.

Artikel 24 Misbruik en Oneigenlijk gebruik

  • 1 Bij subsidieverstrekking worden met het oog op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik de volgende handelingen uitgevoerd:

    • a.

      Er wordt een risicoanalyse uitgevoerd en schriftelijk vastgelegd bij de totstandkoming van elke nadere regels.

    • b.

      Er wordt beoordeeld of de (steekproefsgewijze) verantwoording voldoet aan de verplichtingen en/of voorwaarden die hieraan zijn gesteld. Op basis van risicoanalyses kunnen eventueel aanvullende administratieve of fysieke controles worden uitgevoerd.

    • c.

      Er vindt een actieve en consistente toepassing plaats van de beschikbare handhavingsmogelijkheden (sanctie- en handhavingsbeleid).

    • d.

      Er wordt provinciebreed een overzicht bijgehouden van misbruik bij subsidieverstrekking (registratiebeleid).

    • e.

      Er vindt een periodieke evaluatie van nadere regels plaats.

  • 2 Gedeputeerde Staten (geven uitvoering aan de maatregelen genoemd in het eerste lid en) kunnen daartoe beleidsregels opstellen.

HOOFDSTUK 5 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 25 Indieningstermijn voor de subsidievaststelling

  • 1 Indien de subsidie niet, conform artikel 12, derde en vierde lid, al direct bij de verlening, zonder voorafgaande verleningsbeschikking, is vastgesteld, dient schriftelijk een aanvraag tot subsidievaststelling te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten, of een door dit college aangewezen instantie, binnen zes maanden na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend.

  • 2 Betreft de aanvraag tot vaststelling een exploitatiesubsidie dan wordt de aanvraag tot subsidievaststelling vóór 1 juli van het jaar na afloop van het betreffende jaar (c.q. jaren) waarvoor de subsidie is verstrekt, ingediend. In het geval van meerjarige exploitatiesubsidies zal in de beschikking worden aangegeven of de subsidie jaarlijks dan wel na afloop van de subsidieperiode zal worden vastgesteld.

Artikel 26 Bij een aanvraag tot vaststelling en/of bij de verantwoording in te dienen gegevens

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen formulieren en richtlijnen vaststellen voor de bescheiden die bij de verantwoording en/of bij de aanvraag tot vaststelling dienen te worden overgelegd.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen bepalen, dat een aanvraag ook digitaal kan worden ingediend mits de aanvraag is voorzien van een elektronische handtekening en voldoet aan andere door Gedeputeerde Staten te stellen voorwaarden.

Artikel 27 Beslistermijn bij een aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1 Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag, mits deze aan alle vereisten voldoet.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen de in dit artikel genoemde beslistermijn van 12 weken voor tenhoogste 12 weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

  • 3 Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ontvangen, kunnen Gedeputeerde Staten na een eenmalig rappèl overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 28 Subsidies tot € 25.000,00: steekproefsgewijze verantwoording

  • 1 Subsidies tot € 25.000,00 worden zonder voorafgaande subsidieverlening door Gedeputeerde Staten direct vastgesteld.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen de aanvrager verplichten om op de door hun aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3 Indien bij de steekproefsgewijze controle blijkt dat de activiteiten niet, of niet geheel, zijn verricht dan wel niet, of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, kunnen Gedeputeerde Staten de subsidievaststelling intrekken dan wel de subsidie op een lager bedrag vaststellen en overgaan tot het terugvorderen van de subsidie.

Artikel 29 Subsidies vanaf € 25.000,00 tot € 125.000,00: prestatieverantwoording

  • 1 De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteit(en) waarvoor de subsidie is verleend, is/zijn verricht en dat de bij de subsidieverlening aangegeven resultaten is/zijn gerealiseerd overeenkomstig de opgelegde verplichtingen.

  • 2 Er wordt geen bijkomende financiële verantwoording over de werkelijke kosten en opbrengsten en geen controleverklaring van een onafhankelijke accountant gevraagd.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan worden bepaald dat de subsidieontvanger naast de bescheiden genoemd in het eerste lid ook op basis van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aantoont dat de kosten zijn gemaakt en er sprake was van een financieringsbehoefte. Dit kan echter alleen in uitzonderlijke gevallen worden bepaald indien de kosten en opbrengsten ter zake van de te verrichten activiteiten in verband met de aard van die activiteiten zodanig ongewis zijn dat een realistische begroting niet vereist kan worden.

  • 4 In de verklaring zoals genoemd in het derde lid geeft de subsidieontvanger aan:

    • a.

      dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht, voorzien van een korte toelichting;

    • b.

      dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;

    • c.

      wat het totale bedrag van de gerealiseerde subsidiabele kosten is;

    • d.

      wat in het geval van een exploitatiesubsidie de stand van zaken van de reserves en voorzieningen is;

    • e.

      wat het totale bedrag van de gerealiseerde kosten en opbrengsten, inclusief bijdragen van derden is; en

    • f.

      wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.

  • 5 Indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in het derde lid, wordt dit de subsidieontvanger meegedeeld in de verleningsbeschikking.

  • 6 De ontvanger van een exploitatiesubsidie dient naast de bescheiden in het eerste lid op basis van een verklaring inzake kosten en opbrengsten aan te tonen dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. De vaststelling geschiedt echter alleen op basis van de bescheiden genoemd in het eerste lid.

  • 7 Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 30 Subsidies vanaf € 125.000,00: verantwoording over kosten en prestaties

  • 1 De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht overeenkomstig de opgelegde verplichtingen;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden kosten en opbrengsten (financieel verslag of jaarrekening). Wanneer een subsidieontvanger (van een jaarlijkse subsidie) zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie, is artikel 4:77 juncto 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing op het financieel verslag;

    • c.

      het financieel verslag en het activiteitenverslag moet voorzien zijn van een controleverklaring van een onafhankelijke accountant overeenkomstig artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht; en

    • d.

      bewijsstukken van publicaties zoals bedoeld in artikel 17, tweede lid.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 3 Instellingen die een jaarlijkse exploitatiesubsidie ontvangen, kunnen provinciale projectsubsidies waarover financiële verantwoording moet worden afgelegd via de jaarlijkse rekening en verantwoording ter subsidievaststelling aanbieden. Voorwaarde is dat de aan het project toe te rekenen kosten en opbrengsten expliciet en transparant in de jaarverantwoording zijn opgenomen.

Artikel 31 Controleverklaring van een onafhankelijke accountant

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen beleidsregels vaststellen met betrekking tot de reikwijdte en intensiteit van de controle van een onafhankelijke accountant zoals opgenomen in artikel 30, eerste lid, sub c van deze verordening.

  • 2 Een door Gedeputeerde Staten aangewezen accountant heeft de bevoegdheid tot review op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de subsidieontvanger. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat zijn accountant hiermee instemt.

Artikel 32 Verantwoording via de SiSa- systematiek

  • 1 De verscheidene in dit hoofdstuk opgenomen verantwoordingswijzen zijn niet van toepassing op subsidies waarop de Single Information Single Audit (SiSa)-systematiek van toepassing is.

  • 2 Subsidies aan medeoverheden gefinancierd uit middelen die het Rijk aan de Provincie Limburg ter beschikking stelt om specifiek beleid van het Rijk uit te voeren (de zogenaamde specifieke uitkeringen), eventueel aangevuld met provinciale middelen, worden verantwoord volgens de krachtens de financiële verhoudingswet en aanverwante regelgeving vormgegeven systematiek van SiSa.

  • 3 Naast de verantwoording omschreven in het eerste lid, dient de subsidieontvanger ook een inhoudelijk verslag te overleggen waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht overeenkomstig de opgelegde verplichtingen.

  • 4 Indien de SiSa-systematiek, zoals genoemd in het eerste lid, van toepassing is, begint de beslistermijn van 12 weken te lopen op de dag nadat de financiële verantwoording in de SiSa-bijlage door Gedeputeerde Staten is ontvangen.

HOOFDSTUK 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 33 Wijziging/intrekking subsidie

Gedeputeerde Staten trekken een beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling in of wijzigen deze ten nadele van de ontvanger indien de subsidieverlening of subsidievaststelling toch in strijd blijkt te zijn met artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) of met een verplichting ingevolge een ander door de staat gesloten verdrag.

Artikel 34 Toezicht

Gedeputeerde Staten kunnen ambtenaren aanwijzen, die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 35 Hardheidsclausule

  • 1 In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2 Indien toepassing van het bepaalde in deze verordening, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen van bepalingen in deze verordening afwijken indien zij dit op basis van risico-inschatting noodzakelijk achten.

Artikel 36 Tijdelijke regelingen

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tijdelijke nadere regels vast te stellen waarvan de duur maximaal 4 jaren bedraagt en waarvoor een van te voren vaststaand budget ter beschikking staat.

Artikel 37 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 38 Intrekken verordening en overgangsrecht

  • 1 Bij het inwerking treden van deze verordening wordt de Algemene Subsidieverordening 2004 ingetrokken, met dien verstande dat de Algemene Subsidieverordening 2004 van toepassing blijft voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór inwerkingtreding van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limurg, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 2 De Algemene Subsidieverordening 2004 blijft ook van toepassing voor nadere regels die onder de Algemene Subsidieverordening 2004 zijn vastgesteld, tenzij in deze nadere regels anders is bepaald.

  • 3 Aanvragen die op basis van de Algemene Subsidieverordening 2004 zijn ingediend en waarover bij inwerkingtreding van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg te zijn ingediend, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de ingetrokken verordening.

Artikel 39 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg".

Ondertekening

Voorzitter, griffier, drs. J.J. Braam Uitgegeven, 30 juni 2011 De griffier, drs. J.J. Braam