LANDSBESLUIT van de 18de Mei 1954 no. 18, houdende een instructie betreffende de toewijzing, het gebruik en het toezicht van dienstkleding voor meetarbeiders en assistent-meetarbeiders in dienst van het Kadaster

Artikel 1

De dienstkleding voor de meetarbeiders en de assistent-meetarbeiders in dienst van het kadaster wordt als volgt vastgesteld:

Uniformpet: De platte pet is vervaardigd van khaki stof met zwarte, laklederen klep en laklederen stormband met schuifpassanten. Aan de voorzijde is zij voorzien van het woord „KADASTER" in rode hoofdletters.

Das: De das is een lange effen zwarte zelfbinder

Overhemd: Het overhemd is vervaardigd van khaki stof met normaal platte boord en lange mouwen.

Broek: De broek is vervaardigd van khaki stof met lange pijpen met omslag.

Schoeisel: Zwarte werkschoenen

Artikel 2

Aan de betreffende meetarbeiders en assistent-meetarbeiders zullen ieder jaar ten laste van de landsbegroting, per persoon worden verstrekt:

1 uniformpet met 2 extra overtrekken

5 overhemden

3 broeken

1 paar werkschoenen

1 das.

Artikel 3

Bij het verlaten van de dienst moeten de ten laste van de Landsbegroting verstrekte dienstkledingstukken worden ingeleverd, tenzij zij langer dan drie maanden in gebruik zijn geweest.

Artikel 4

De meetarbeiders en assistent-meetarbeiders moeten in dienst in de vastgestelde dienstkleding gekleed gaan en deze behoorlijk dragen. Zij dienen de dienstkleding behoorlijk te onderhouden. De tijd benodigd om zich van huis naar zijn werkkring te begeven en vandaar terug te keren, wordt ten deze als diensttijd beschouwd. Het dragen van dienstkleding buiten de voorgeschreven diensttijd is verboden.

Artikel II.

Te bepalen dat dit landsbesluit in het Publicatieblad zal worden opgenomen.