LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 13de maart 1975 ter uitvoering van artikel 40 van de Begrafenisverordening (P.B. 1919, no. 21)

Geldend van 19-05-1990 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 13de maart 1975 ter uitvoering van artikel 40 van de Begrafenisverordening (P.B. 1919, no. 21)

Artikel 1

  • 1.

    Het vervoer van een lijk naar een der eilanden van de Nederlandse Antillen of uit een der eilanden van de Nederlandse Antillen is toegelaten mits:

    • a.

      het lijk hetzij door balsemen hetzij door toepassing van een andere conserveringsmethode behoorlijk is geconserveerd, besloten is in een van ondoordringbaar materiaal vervaardigde, hermetisch gesloten en van absorberend materiaal voorziene kist, in de kist niets anders wordt vervoerd dan het lijk en bijbehorende kleding, verpakkingsmateriaal en persoonlijke bezittingen van de overledene en de kist, ten genoegen van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige, deugdelijk is verpakt in een goed sluitende kist;

    • b.

      op de kist duidelijk waarneembaar zijn aangebracht de naam, de voornamen en de geboortedatum van de overledene, de datum en plaats van overlijden en de plaats van bestemming;

    • c.

      bij aankomst van het lijk worden overgelegd of bij vervoer uit de Nederlandse Antillen ten behoeve van de autoriteiten in het land of eiland van bestemming worden afgegeven:

      • 1°.

        een geneeskundige verklaring betreffende de overledene afgegeven door de daartoe bevoegde geneeskundige in het land of eiland waar het overlijden plaatsvond, of een uittreksel van de desbetreffende akte van overlijden of een daarmee overeenstemmend document;

      • 2°.

        een verklaring afgegeven door de persoon die het lijk heeft gebalsemd of anderszins heeft geconserveerd met vermelding van de wijze waarop het balsemen of de conservering heeft plaatsgehad;

      • 3°.

        een verklaring afgegeven door de daartoe bevoegde autoriteit van het land of eiland waar het overlijden plaatsvond, behelzende de wijze waarop en de route waarlangs het vervoer zal plaatsvinden.

  • 2.

    De geneeskundige verklaring als bedoeld in het eerste lid onder c, 1° moet tenminste bevatten de naam, de voornamen en de plaats en datum van geboorte van de overledene of de leeftijd, de datum en plaats van overlijden, alsmede de doodsoorzaak, dan wel een aanduiding dat de dood het gevolg was van natuurlijke oorzaken en, mocht zulks niet het geval zijn, een korte omschrijving van de omstandigheden die tot de dood hebben geleid, dan wel de verklaring dat de dood het gevolg was van een niet besmettelijke ziekte of, in geval sprake was van een besmettelijke ziekte, vermelding van de aard van de besmettelijke ziekte.

Artikel 2

Onverminderd het bepaalde bij artikel 6 van de Begrafenisverordening is het bepaalde in artikel 1, eerste lid onder a en c, 2° en 3°, niet van toepassing op het vervoer van een lijk uit een der eilanden van de Nederlandse Antillen naar een ander eiland van de Nederlandse Antillen noch op het vervoer over land tussen het Franse en het Nederlandse gedeelte van Sint Maarten.

Artikel 3

Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 9 van de Begrafenisverordening is het vervoer van opgegraven lijken of overblijfselen van lijken naar een der eilanden van de Nederlandse Antillen of uit een der eilanden van de Nederlandse Antillen toegelaten mits het vervoer geschiedt in een hermetisch gesloten kist, op de kist duidelijk waarneembaar zijn aangebracht de naam, de voornamen en de geboortedatum van de overledene, de datum van overlijden en de plaats van bestemming, en bij aankomst in de Nederlandse Antillen worden overgelegd of bij vervoer uit de Nederlandse Antillen naar elders ten behoeve van de autoriteiten in het land of eiland van bestemming worden afgegeven de desbetreffende vergunning tot opgraven en vervoeren van het lijk indien zulks in het desbetreffende land wordt vereist, alsmede een uittreksel van de akte van overlijden of een daarmede overeenstemmend document waaruit de identiteit van de overledene blijkt.

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in artikel 1 is het vervoer van lijken van personen overleden aan een quarantainabele ziekte slechts toegelaten indien het lijk gebalsemd is door inspuiting van bederfwerende stoffen langs slagaderlijke weg en in de lichaamsholten.

Artikel 5

  • 1. Lijken, opgegraven lijken en overblijfselen van lijken in een der eilanden van de Nederlandse Antillen aangebracht, worden ten spoedigste begraven.

  • 2. Geen begraving geschiedt zonder schriftelijk verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand. In het verlof, hetwelk kosteloos wordt afgegeven, wordt de plaats van begraving vermeld.

  • 3. Verlof tot begraving mag niet worden verleend, zolang niet is overgelegd een verklaring van overlijden als in dit landsbesluit bedoeld.

Artikel 6

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.