Voorwaarden, waaronder de gemeente Brunssum standplaatsen voor de vooren najaarskermis verpacht

Geldend van 08-07-2003 t/m heden

Intitulé

Voorwaarden, waaronder de gemeente Brunssum standplaatsen voor de vooren najaarskermis verpacht

Algemeen

Artikel 1

  • 1. De voorjaarskermis zal gehouden worden van de vrijdag voorafgaande aan de eerste zondag na Pinksteren tot en met de daarop volgende dinsdag op het terrein Koutenveld. De najaarskermis zal gehouden worden van de vrijdag voorafgaande aan de eerste zondag van oktober tot en met de daaropvolgende dinsdag op het terrein Koutenveld.

  • 2. De pachter wordt geacht met de toestand van het terrein bekend te zijn.

Artikel 2

De standplaatsen worden verpacht door of vanwege Burgemeester en Wethouders.

Inschrijving

Artikel 3

  • 1.

    De verpachting geschiedt bij inschrijving.

  • 2.

    De inschrijving dient te geschieden op daartoe door of vanwege Burgemeester en Wethouders vastgestelde en ter beschikking gestelde formulieren. Van de mogelijkheid tot inschrijving wordt door Burgemeester en Wethouders aankondiging gedaan in een of meer kermisvakbladen.

  • 3.

    lnschrijfformulieren worden op schriftelijke dan wel telefonische aanvraag door afdeling welzijn en onderwijs gratis toegezonden.

  • 4.

    Op het inschrijfformulier moet ten minste worden vermeld:

    • a.

      naam, voornaam en adres van de inschrijven, dan wel correspondentieadres indien de inschrijven geen vaste woonplaats heeft, alsmede diens geboortedatum en geboorteplaats; bank- of giro-rekeningnummer alsmede handtekening vande inschrijver;

  • b.
    • naam en omschrijving van de inrichting overeenkomstig de registratie in het handels register of bij een organisatie van kermisvakgenoten alsmede het handelsregisternummer; met toevoeging van een foto, aan de hand waarvan het uiterlijk van de betrokken inrichting kan worden beoordeeld. De foto van de inrichting wordt na de verpachting retour gezonden;

  • c.

    de juiste afmetingen van de frontbreedte en diepte of doorsnee van de inrichting, alsmede van de uitsteekzeilen, oploopvloeren, kassa en dergelijke, wanneer deze buiten de maten van breedte, diepte of doorsnee uitsteken, benevens voor-, zij- en achterschoren;

  • d.

    de benodigde aansluitwaarde op het elektrische net in A, KWu en/of PK;

  • e.

    het aantal woon- en pakwagens met hun buitenwerkse afmetingen, inclusief luiffels, trappen, voortenten, e.d.;

  • f.

    het bedrag zowel in cijfers als in letters, dat geboden wordt. Bij verschil van biedsom in letters en cijfers geldt uitsluitend het bedrag in letters;

  • g.

    de verzekeringsmaatschappij waarbij de pachter verzekerd is tegen wettelijke aansprakelijkheid alsmede de verzekerde som;

  • h.

    ritprijs, de deelname- en entreeprijs (tarieven).

    • 5.

      Burgemeester en Wethouders kunnen verlangen dat inschrijvers andere dan onder lid 4 vermelde en van belang zijnde gegevens voor de inschrijving op eerste aanvraag verstrekken.

Artikel 4

  • 1.

    Op één inschrijfformulier mag slechts voor één inrichting worden ingeschreven. Inschrijvingen met een combinatie van twee of meer inrichtingen, alsmede gecombineerde inschrijvingen door of voor verschillende pachters zijn niet toegestaan.

  • 2.

    Inschrijvingen door pachters onder hun eigen naam ten behoeve van anderen dan zijzelf worden bij constatering daarvan terzijde gelegd.

  • 3.

    Onvolledig, voor meerdere uitleg vatbare of onduidelijke inschrijvingen, inschrijvingen waaraan een voorwaarde is verbonden alsmede inschrijvingen onder voorbehoud van gunningen op andere kermissen kunnen worden terzijde gelegd.

Artikel 5

In de advertentie van de vakbladen staat de datum vermeld, waarop de inschrijfformulieren in het bezit moeten zijn van de afdeling welzijn en onderwijs van de gemeente Brunssum.

Te laat ingeleverde en afwijkende formulieren kunnen terzijde worden gelegd.

Artikel 6

Burgemeester en Wethouders behouden zich het recht voor in afwijking van de omschreven procedures, staanplaatsen onderhands te verpachten.

De inschrijver is gehouden zijn bod gedurende 30 dagen na de in artikel 5 genoemde datum gestand te doen.

Gunning

Artikel 7

  • 1.

    De toewijzing van de standplaats geschiedt door Burgemeester en Wethouders aan de hand van de ingekomen inschrijfformulieren en wel binnen 2 weken na sluiting van de inschrijftermijn en aan de hand van de in artikelen 3 en 4 gestelde voorwaarden.

  • 2.

    Bij meer inschrijvingen voor dezelfde soort inrichtingen wordt in het algemeen een standplaats toegewezen aan de hoogste inschrijver. Niettemin blijven Burgemeester en Wethouders bevoegd, indien daartoe aanleiding bestaat, een plaats toe te wijzen aan een ander dan de hoogste inschrijven.

  • 3.

    Van de gedane gunning wordt de desbetreffende pachter zo spoedig mogelijk bericht. Ook de inschrijvers aan wie geen standplaats is toegewezen worden hiervan zo spoedig mogelijk in kennis gesteld.

  • 4.

    De toewijzing wordt eerst van kracht, nadat de pachter aan Burgemeester en Wethouders een door hem ondertekende verklaring heeft teruggezonden, vermeldende dat hij de toewijzing heeft ontvangen. Deze verklaring dient uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst der gunning in het bezit te zijn van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 8

1 De indeling der standplaatsen geschiedt door of vanwege Burgemeester en Wethouders op een plan welke voor belanghebbende ter inzage ligt in kamer 3 ter secretarie van het “oude” gemeentehuis.

  • 2.

    De pachter moet genoegen nemen met de plaats die door of vanwege Burgemeester en Wethouders is bepaald.

  • 3.

    De toegewezen plaats mag alleen worden gebruikt overeenkomstig de op het inschrijfformulier vermelde bestemming overeenkomstig de wijze, die bij de erkende vakorganisaties bekend is en door hem aan wie zij is toegewezen of, onder zijn verantwoordelijkheid, door een op contractbasis aangewezen bedrijfsleider.

  • 4.

    Indien bij de plaatsing van een inrichting blijkt, dat de afmetingen zoals in artikel 3, lid 4, omschre ven groter zijn dan bij de inschrijving is opgegeven, verliest de toegelaten exploitant het recht op de hem toegewezen standplaats en hebben Burgemeester en Wethouders het recht daarover te be schikken, terwijl hij in dat geval geen aanspraak kan doen gelden op schadevergoeding, enige restitutie van het (de) door hem betaalde standplaats-geld(en) of ontheffing van de verplichting om het terzake nog verschuldigde bedrag te betalen.

Betaling

Artikel 9

  • 1.

    De pachtsommen dienen als volgt te worden betaald:

    • -

      door de pachters, die alleen de zomerkermis bezoeken, 50 % van de pachtsom voor 1 maart en 50 % van de pachtsom

6 weken voor aanvang van de zomerkermis;

-door de pachters, die alleen de winterkermis bezoeken, 50 % van de pachtsom voor 1 juli en 50 % van de pachtsom

6 weken voor aanvang van de winterkermis;

  • -

    door de pachters, die de zomer- en winterkermis bezoeken, 50 % van de pachtsom voor 15 april en 50 % voor 15 augustus.

    • 2.

      De betaling kan geschieden door storting of overschrijving op girorekeningnummer 103.50.16 ten gunste van de gemeente Brunssum onder vermelding van “pachtsom kermis ...............”.

    • 3.

      Indien de pachtsom niet is betaald binnen de termijnen in dit artikel genoemd, is de pachter in gebreke door het enkele verloop van deze termijnen en verliest hij het recht op de hem toegewezen plaats.

    • 4.

      De in het vorige lid bedoelde nalatige pachter verbeurt het door hem reeds gestorte deel van de pachtsom en blijft daarenboven verplicht tot betaling van de volledige pachtsom.

    • 5.

      Burgemeester en Wethouders behoude zich het recht voor de opengevallen plaats aan een ander toe te wijzen zonder verplicht te zijn de opbrengst hiervan aan de nalatige pachter geheel of gedeeltelijk uit te keren.

Restitutie

Artikel 10

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders behouden zich de bevoegdheid voor om indien hen zulks in verband met buitengewone omstandigheden wenselijk voorkomt, een kermis waarvoor ingeschreven of verpacht is, niet te doen houden en derhalve aan de verpachting die kermis betreffende, geen gevolg te geven.

  • 2.

    Wanneer de kermis niet doorgaat of ophoudt door te gaan - zulks ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders – worden de betaalde pachtsommen teruggegeven, dan wel gedeeltelijk naar rato van het aantal dagen waarop de standplaatsen niet kunnen worden gebruikt, gerestitueerd.

  • 3.

    In de gevallen waarin door overmacht, door onvoorziene en niet aan enige schuld of nalatigheid van de pachter te wijten omstandigheden de toegewezen standplaats niet kan worden ingenomen, zullen Burgemeester en Wethouders vermindering, teruggave of kwijtschelding van de pachtsom dan wel het betaalde gedeelte kunnen verlenen.

  • 4.

    In de gevallen bedoeld in de vorige leden kan geen aanspraak op rente en/of schadevergoeding worden gemaakt.

  • 5.

    Verder zullen de pachters geen vermindering, teruggave of kwijtschelding van door hun betaalde of verschuldigde bedragen, noch enigerlei schadevergoeding, om welke reden ook, kunnen vorderen. De pachters nemen alle voorziene en nietvoorziene, gewone en buitengewone toevallen voor hun rekening en risico.

Artikel 11

  • 1.

    Degene, aan wie een staanplaats is toegewezen, is verplicht deze in te nemen overeenkomstig de op het inschrijf formulier vermelde bestemming en de daarbij toegezonden voorwaarden.

  • 2.

    Afstand, overdracht of ruiling van standplaatsen is niet geoorloofd tenzij Burgemeester en Wethouders vooraf schriftelijk toestemming hebben verleend.

Artikel 12

  • 1.

    Een standplaats die 24 uur voor de aanvang van de kermis door betrokkene niet is ingenomen vervalt aan Burgemeester en Wethouders en kan aan een ander worden toegewezen.

  • 2.

    Toewijzing aan een ander laat de verplichting van degene, wiens recht vervallen is, tot betaling van de geboden pachtsom onverlet.

Voorschriften van orde en veiligheid

Artikel 13

1, De pachter is verplicht te allen tijde in zijn kermisinrichting toe te laten ambtenaren van politie, bouw- en woningtoezicht, brandweer alsmede andere vertegenwoordigers van de gemeente en de voorschriften op te volgen die door deze personen in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid, woon- en leefklimaat en/of goede zeden worden gegeven.

2.De pachter is voorts verplicht er zorg voor te dragen, dat in de inrichting al die maatregelen worden getroffen, welke redelijkerwijze kunnen worden verwacht ter waarborging van de veiligheid van het publiek dat zich in of nabij die inrichting bevindt.

Artikel 14

Een inrichting mag alleen in bedrijf worden gesteld nadat ambtelijke keuring heeft plaatsgehad en daarvoor door of namens Burgemeester en Wethouders toestemming is verleend. Ongeacht deze toestemming blijft de pachter aansprakelijk voor alle schade welke tengevolge van het plaatsen, hebben en gebruiken van zijn inrichting zullen ontstaan en vrijwaart de gemeente Brunssum voor aanspraken van derden ter zake.

Artikel 15

Het is verboden:

  • a.

    buiten de openingsuren van de kermis gebruik te maken van geluidsversterkende instrumenten behoudens het afstellen en testen daarvan;

  • b.

    gebruik te maken van sirenes, hoorns en/of andere overmatig lawaaimakende apparaten anders dan om het begin en einde van een rit aan te geven;

  • c.

    in verkoopzaken gebruik te maken van versterkers;

  • d.

    bij het gebruik van geluidversterkende installaties en andere geluidgevende instrumenten aan de andere pachters en/of het publiek overlast te veroorzaken;

  • e.

    in vermaakzaken consumptie-artikelen of andere voorwerpen te verkopen of uit te geven of automaten te hebben;

  • f.

    alcoholische drank te verkopen of te verstrekken;

  • g.

    vóór het sluitingsuur van de kermisinrichtingen deze te sluiten of onverlicht te laten behoudens bijzondere gevallen;

  • h.

    vanuit speelgoedkramen goederen met suikerwaren of snoepgoed in welke vorm dan ook al dan niet aangehecht of gevuld te verkopen; in nougatkramen speelgoed in welke vorm dan ook aangehecht met snoepgoed, behalve de zogenaamde vulartikelen zoals trompetten, wandelstokken, paraplu’s, flesjes met speen e.d., te verkopen.

Artikel 16

Het is verboden:

  • a.

    het wegdek danwel het plaveisel te beschadigen;

  • b.

    trottoirs en/of voetpaden te berijden of over te steken zonder gebruik te maken van de hiertoe aangelegde in- en uitritten;

  • c.

    beplantingen, afscheidingen, omheiningen en/of afrasteringen te doorbreken of te vernielen;

  • d.

    aan bomen, lantaarnpalen, verkeersborden of zitbanken tuien te bevestigen of daaraan voorwerpen op te hangen;

  • e.

    de bereikbaarheid van de ondergrondse brandkranen te blokkeren.

Bouwtoezicht - Veiligheid

Artikel 17

1.Binnen een termijn van 4 weken na toewijzing van de standplaats dienen desgevraagd ter nadere goedkeuring tekeningen en berekeningen van de inrichting te worden overgelegd aan Burgemeester en wethouders en voor zover aanwezig, een certificaat en/of het bouwboek, een en ander ter beoordeling van de ambtenaar kermiszaken.

Het is verboden de inrichting te plaatsen, voordat hiervoor door Burgemeester en Wethouders schriftelijk toestemming is verkregen. Het vorenstaande is ook van toepassing op de inrichting.

  • 2.

    Alle installaties, zowel elektrisch, werktuigkundig, mechanisch, motorisch, pneumatisch als regeltechnisch moeten in goede staat van onderhoud verkeren.

  • 3.

    Voorts is de pachter verplicht ervoor te zorgen, dat in de inrichting al die maatregelen worden getroffen, welke redelijkerwijs kunnen worden verwacht ter waarborging van de veiligheid van het publiek dat zich in of nabij de inrichting bevindt.

Brandveiligheid

Artikel 18

  • 1.

    Tussen de kermisattracties en/of tenten en de omringende bebouwing, moet een open ruimte van ten minste 10 meter aanwezig zijn; ten opzichte van brandgevaarlijke of monumentale bebouwing moet deze afstand ten minste 15 meter bedragen.

  • 2.

    De kermisattracties moeten zodanig worden geplaatst, dat alle in-, uit c.q. nooduitgangen en vluchtluiken van woningen, bedrijven en andere inrichtingen onbelemmerd zijn te gebruiken.

  • 3.

    Brandkranen moeten te allen tijde bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn.

  • 4.

    In alle inrichtingen waarin vuur wordt gebruikt en/of olie en vet wordt verhit en waar voedings en/of genotmiddelen worden gebakken of gebraden, gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Elke drukhouder moet buiten bereik van onbevoegden, goed geventileerd, in de buitenlucht en beschermd tegen opwarming door zonnestraling zijn opgesteld.

    • b.

      Elke verbindingsslang tussen een drukhouder en een verbruikstoestel e.d. moet:

  • 1.

    zijn vervaardigd van synthetisch rubber met één of meer staaldraad en/of textielinlagen (konform NEN 3143);

  • 2.

    zijn bevestigd door middel van slangenklemmen;

  • 3.

    vrij en ongespannen zijn aangelegd;

  • 4.

    zodanig zijn aangebracht, dat blootstelling aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden en/of mechanische beschadiging wordt voorkomen;

  • 5.

    zo kort mogelijk zijn (maximaal 1,5 mtr).

    • c.

      De gasinstallatie moet voldoen aan NEN 3324, danwel aan NEN 1078 en de eisen, die het gasleverend bedrijf stelt.

    • d.

      Verbruikstoestellen t.b.v. gasvormige brandstoffen moeten GIVEG- goedgekeurd zijn.

    • e.

      Alleen gasslangen die voorzien zijn van een Nederlands keurmerk;

    • f.

      Niet ouder dan 2 jaar;

    • g.

      Slangen, leidingen, klemmen, drukhouders en toestellen t.b.v. gasvormige brandstof moeten te allen tijde in deugdelijke

staat verkeren.

  • h.

    Elk verbruikstoestel t.b.v. gasvormige brandstof moet:

    • 1.

      vast op de vloer c.q. een tafel staan opgesteld op een zodanige wijze dat omvallen of -stoten niet mogelijk is;

    • 2.

      op ten minste 1,50 m van brandbare materialen (versieringen, luiffels, tentwanden, e.d.) zijn opgesteld;

    • 3.

      op ten minste 5,00 m van omringende bebouwing zijn opgesteld (niet van toepassing op gevels zonder ramen, deuren en/of andere openingen);

    • 4.

      op ten minste 1,50 m van brandbare materialen (versieringen, luiffels, tentwanden, e.d.) zijn opgesteld;

    • 5.

      op ten minste 5, 00 m van omringende bebouwing zijn opgesteld (niet van toepassing op gevels zonder ramen,

deuren en/of andere openingen).

  • i.

    Het verwarmen van vet of olie is slechts toegestaan indien dit electrisch gebeurd en:

  • l.

    de electrische installatie voldoet aan NEN 1010 en de eisen die het energieleverend bedrijf stelt;

    • 2.

      het verbruikstoestel KEMA-goedgekeurd is;

    • 3.

      snoeren, stekkers en toestellen in deugdelijke staat verkeren;

    • 4.

      het verbruikstoestel vast op de vloer c.q. een tafel staat opgesteld op een zodanige wijze dat omvallen of -stoten niet mogelijk is;

    • 5.

      het verbruikstoestel op ten minste 1,50 meter van brandbare materialen (versieringen, luiffels, tentwanden, e.d.) en belendende gebouwen is opgesteld.

  • j.

    Slangen en kabels/snoeren moeten zodanig zijn bevestigd/aangebracht, dat niemand daarmee in aanraking kan komen, danwel daarover kan struikelen.

  • k.

    In de directe nabijheid van de verbruikstoestellen moeten goed passende deksels voor de in gebruik zijnde pannen aanwezig zijn.

  • l.

    Per verbruikstoestel moet 1 poeder- of 1 koolzuursneeuwblusser met een inhoud van ten minste 6 kgf aanwezig zijn;

  • m.

    Het gebruik van overig open vuur en/of een barbecue is verboden, tenzij hiervoor een aparte vergunning is verleend.

  • n.

    Het gebruik van vaste en/of vloeibare brandstoffen is verboden.

  • o.

    Alle aanwijzigingen door ambtenaren van de brandweer te geven, moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd.

Artikel 19

  • 1.

    In of nabij een (mobiele) bakkraam mogen niet meer dan twee butaan- of propaan gasflessen aanwezig zijn, elk van maximaal 26 liter waterinhoud.

  • 2.

    De gasflessen moeten zijn geplaatst in een uitsluitend daarvoor ingerichte ruimte, waarvan de vloer, de wanden en de afdekking een brandwerendheid moet bezitten van tenminste 30 minuten.

Deze ruimte mag uitsluitend aan de buitenzijde van de mobiele bakkraam toegankelijk zijn en moet door middel van een deur of luik zijn afgesloten.

  • 3.

    De onder punt 2 genoemde ruimte moet direct op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van een opening met een netto doorlaat van tenminste 1 dm2. Deze opening moet zo laag mogelijk in de wand van de ruimte zijn aangebracht.

  • 4.

    De verbinding tussen de gasflessen en de bak- en braadtoestellen moet bestaan uit koperen leiding of uit goedgekeurde hogedrukslang (GIVEG-keur) en mag niet langer zijn dan 1,5 meter.

  • 5.

    Gasslangen moeten zijn aangesloten op deugdelijke slangpilaren en zijn geborgd met slang klemmen, die de slang niet beschadigen.

  • 6.

    Bij elke bak- en braadpan moet een goed passend deksel voor direct gebruik aanwezig zijn, waarmee in geval van brand de pan kan worden afgesloten.

  • 7.

    Elk bak- en braadtoestel moet zijn voorzien van een goed functionerende thermostaat of andere beveiligingsinrichting.

  • 8.

    Reduceerventielen mogen niet ouder zijn dan 4 jaar, conform het jaartal dat staat vermeld op het reduceerventiel of aankoopbon.

Het reduceerventiel mag geen roestvorming vertonen. Indien het reduceerventiel opnieuw is gekeurd dient dit aangetoond te worden door een testrapport van een daardoor erkend bedrijf.

  • 9.

    Een eventueel aanwezig gascomfoor moet zijn opgesteld op een plaat van onbrandbaar en de warmte slechtgeleidend materiaal.

  • 10.

    Het draagvlak onder de bak- en braadtoestellen moet tot tenminste 10 cm. buiten de toestellen onbrandbaar zijn.

  • 11.

    Brandende constructiedelen binnen een afstand van 30 cm. van de toestellen alsmede de afvoerleidingen moeten zijn bekleed met onbrandbaar materiaal.

  • 12.

    De verbrandingsgassen van de bak- en braadtoestellen moeten d.m.v. afvoerleidingen van onbrandbaar en hittebestendig materiaal afgevoerd worden.

  • 13.

    Afzuigkappen of wasemkappen moeten van onbrandbaar en hittebestendig materiaal zijn.

  • 14.

    In of nabij een bakkraam moet een voor onmiddellijk gebruik/gebruiksklaar draagbaar blustoestel aanwezig zijn met een inhoud van tenminste 6 kg. bluspoeder, 6 kg. koolzuursneeuw, 2 kg. b.c.f..

Geluidsoverlast

Artikel 20

  • 1.

    Op het kermisterrein mag door of vanwege de pachter géén overlast veroorzakende muziek of ander geluid ten gehore worden gebracht, zulks op straffe van sluiting van de inrichting of afsluiting van de elektriciteit.

  • 2.

    De muziekinstallaties, inclusief de luidsprekers mogen zich uitsluitend binnen de kermisattractie bevinden.

  • 3.

    Het geproduceerde geluid mag, gemeten op 3 meter afstand van de inrichting, niet meer bedragen dan 90 dB(A).

  • 4.

    De instrumenten dienen zodanig te zijn opgehangen c.q. opgesteld dat ze, voor wat betreft de muziek of geluidsverstrooiing, naar beneden zijn gericht (in de eigen zaak). De luidsprekers mogen in geen geval op de omringende woonbebouwing zijn gericht.

  • 5.

    Geen muziek mag ten gehore worden gebracht in de opbouw- of afbraak- periode.

Milieu-overlast

Artikel 21

  • 1.

    Spoel-, afval-, was-, poets-, koel-, ballastwater, enz. moet door de pachter via slangen of anderszins naar de kortstbijzijnde riolering of straatkolk worden afgevoerd en wel op zodanige wijze, dat daarvan redelijkerwijze geen overlast kan worden ondervonden.

  • 2.

    Indien mogelijk, zal de gemeente zorgdragen voor een of meerdere wateraftapkranen vanaf 3 dagen voorafgaande aan de kermis tot en met 2 dagen na afloop van de kermis.

  • 3.

    De pachters dienen de inhoud van privaat-tonnen, faecaliën-emmers en chemische toiletten eigen handig te storten in een hoofd-controlekoker van het hoofdriool, welke daartoe op van te voren bekend te maken tijden worden geopend door de Buitendienst van Gemeentewerken.

  • 4.

    Huisvuil kan in dichtgebonden plastic zakken worden meegegeven aan de reinigingsophaaldienst.

Verpakkingsmateriaal, verzameld en geperst in dozen en dergelijke, wordt op vooraf te bepalen tijdstip pen eveneens opgehaald.

  • 5.

    Het terrein dient dagelijks na beÎindiging van de aktiviteiten en na afloop van het evenement schoon en in de oorspronkelijke staat achtergelaten te worden.

  • 6.

    Op het terrein dienen, daar waar nodig maar zeker bij verkoop van consumptieartikelen, loten en dergelijke, voldoende papierbakken aanwezig te zijn teneinde het publiek in de gelegenheid te stellen het afval kwijt te geraken; deze bakken dienen regelmatig geledigd te worden.

  • 7.

    Er dient op toegezien te worden, dat er ook geen vervuiling van de omgeving optreedt door zwerfvuil; mocht dit toch gebeuren, dan dient men voor het opruimen zorg te dragen.

Controle

Artikel 22

Het is verboden het laden of lossen van voorwerpen, benodigdheden en waren, dienende voor de kermis anders te doen plaatshebben dan volgens de aanwijzing van de ambtenaar kermiszaken. De exploitant dient vooral zorg te dragen voor voldoende en platliggende onderstoppingen, voor deugdelijke en veilig begaanbare vloeren en trappen, voor het afschermen van drijfwerk, spaken etc., goed sluitende veiligheden van zitplaatsen en voor het gebruik van originele veiligheidskabels, borgpennen, stelschroeven en splitpennen. Betreffende het waterpassen zal de pachter het terrein zonder enig voorbehoud aanvaarden in de staat waarin het verkeert en hij zal geen aanspraken doen gelden op de levering van trappen,

opstapjes, balken of andere materialen of het van gemeentewege doen uitvoeren van werkzaamheden ter verbetering van de terreingesteldheid.

De pachters wordt aangeraden de terreinen vooraf te bezichtigen.

Wettelijke en contractuele aansprakelijkheid

Artikel 23

  • 1.

    Pachters zijn verplicht het risico van burgerrechtelijke aansprakelijkheid, waarin begrepen zowel wettelijke als contractuele aansprakelijkheid, voor schade aan personen of goederen, alsmede de daaruit voortvloeiende schade, direct of indirect verbandhoudende met de exploitatie van de inrichting, te verzekeren.

  • 2.

    De pachter vrijwaart de gemeente Brunssum voor alle in lid 1 bedoelde aanspraken wegens geleden schade, tenzij deze schade aanwijsbaar het gevolg is van, door of vanwege de gemeente voor de samenstelling van de kermis genomen of voorgeschreven maatregelen.

  • 3.

    Schade toegebracht aan gemeente-eigendommen of derden door de pachter van de inrichting wegens het aanvoeren, plaatsen, hebben, verwijderen of afvoeren van de kermisinrichting of door kermis activiteiten veroorzaakt, zal van gemeentewege op kosten van de pachter moeten worden hersteld of vergoed.

  • 4.

    De pachter dient ten tijde van de uitoefening van zijn bedrijf in de gemeente Brunssum een geldige wettelijke aansprakelijkheidsverzekering te hebben afgesloten.

Sancties op niet-naleving van de pachtvoorwaarden

Artikel 24

  • 1.

    Degene, die een inschrijving ter verkrijging van een standplaats inzendt, alsook degene aan wie een standplaats is toegewezen, wordt geacht met deze voorwaarden voor verpachting van standplaatsen voor kermisinrichtingen bekend te zijn, ze als deel der pachtovereenkomst te aanvaarden en zich daaraan te onderwerpen.

  • 2.

    De pachter zal in gebreke zijn door het enkele feit van de niet-nakoming of overtreding van een of meer dezer voorwaarden zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist.

  • 3.

    De pachter die overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid in gebreke is, verbeurt telkens wanneer hij handelt in strijd met een in deze regeling gesteld verbod of gebod een boete van e 45,37 per dag per overtreding.

Artikel 25

  • 1.

    Indien de pachters en/of hun personeel handelen of doen handelen in strijd met deze regeling of enig ander wettelijk voorschrift of zulks van anderen gedogen, kan op last van Burgemeester en Wethouders of de Burgemeester de inrichting worden gesloten zonder dat de pachters enig recht kunnen doen gelden op terugbetaling van de inschrijfsom of op schadevergoeding.

  • 2.

    Indien de pachter niet voldoet aan een bevel tot sluiting, kan de inrichting van gemeentewege worden gesloten en van het terrein worden verwijderd zonder dat de pachter de gemeente aansprakelijk zal kunnen stellen wegens geleden schade.

  • 3.

    Het bepaalde in de vorige leden van dit artikel is eveneens van toepassing ingeval het inschrijfbiljet of daarbij overgelegde verklaringen onwaarheid bevatten, de inrichtingen niet overeenstemmen met de omschrijving in de inschrijfbiljetten, voor wat betreft de oppervlakte, het elektrisch vermogen, de ritprijs, de aard van de inrichting, enz.

Artikel 26

  • 1.

    Bij niet-nakoming van deze regeling kunnen Burgemeester en Wethouders de nalatige pachter voor de toekomst uitsluiten van toewijzing van standplaatsen op kermissen in de gemeente Brunssum.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen de toelating weigeren van pachters van wie gebleken is dat zij op ernstige wijze tekort schieten in hun verplichtingen jegens gemeentebesturen en het maatschappelijk belang. Zij kunnen daarbij afgaan op de gegevens die ter zake worden verstrekt door de inlichtingendienst van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 27

  • 1.

    De gemeente behoudt zich het recht voor om bij niet-naleving van de voorwaarden hiervan mededeling te doen bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

  • 2.

    De gemeente geeft hiervan tegelijkertijd kennis aan de betrokkene onder mededeling, dat deze zich tot een organisatie van kermisexploitanten kan wenden teneinde zijn belangen te doen behartigen bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

  • 3.

    De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft het recht om de in lid 1 bedoelde mededeling ter kennis te brengen van de daarvoor in aanmerking komende gemeentebesturen. Zij gaat hiertoe niet over dan nadat de kalendermaand, volgende op die waarin mededeling van het gemeentebestuur is ontvangen, verstreken is.

Markten, winkelactiviteiten, evenementen, manifestaties, braderiëen

Artikel 28

  • 1.

    De gemeente zal op generlei wijze gronden van de gemeente in gebruik geven ten behoeve van het houden van een braderie met kermiszaken, circus of soortgelijke inrichting, lunapark of andere kermis, gedurende de kermis of in een periode van 4 weken voorafgaand aan de aanvangsdatum van de kermis.

  • 2.

    Bij het beslissen over een aanvraag strekkende tot het verkrijgen van ontheffing van de van toepassing zijnde verbodsbepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening ten behoeve van het organiseren van een braderie met kermiszaken, circus of in een periode van 4 weken voorafgaand aan de aanvangsdatum van de kermis, houdt de gemeente rekening met doel en strekking van deze overeenkomst.

Opbouw en afbraak van de inrichting

Artikel 29

  • 1.

    Met de bouw van de inrichtingen mag pas worden aangevangen op woensdag, vanaf 18.00 uur, onmiddellijk aan de kermis voorafgaande, na aanwijzing der standplaatsen en na overlegging van een kwitantie, waaruit blijkt dat het standgeld en waarborgsom is betaald.

  • 2.

    Met het opbouwen van de inrichtingen moet uiterlijk vrijdag om 12.00 uur onmiddellijk aan de kermis voorafgaande een aanvang zijn gemaakt.

  • 3.

    Wanneer de betreffende pachter uiterlijk op het in lid 2 genoemde tijdstip nog geen aanvang heeft gemaakt met de opbouw van zijn inrichting, hebben Burgemeester en Wethouders het recht de toewijzing als vervallen te beschouwen en de standplaats

aan een ander te gunnen. De pachter kan in dat geval geen aanspraak maken op enige schadevergoeding en blijft gehouden de gehele pachtsom te voldoen.

4.De opbouw van de inrichting moet op vrijdag om 15.00 u zijn voltooid.

Artikel 30

  • 1.

    Met het afbreken van de inrichting geheel of gedeeltelijk mag niet eerder worden begonnen dan om uur op de laatste kermisdag.

  • 2.

    Uiterlijk binnen 2 dagen na het einde van de kermis moet het terrein zijn ontruimd en worden opgeleverd in de staat waarin het zich bij het innemen van de standplaatsen bevond.

  • 3.

    Bij niet of niet-tijdige ontruiming of bij niet in de oorspronkelijke toestand opleveren van het terrein zal een en ander van gemeentewege, zonder enige verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid harerzijds, op kosten van de nalatige pachter geschieden.

Openingstijden / tarieven

Artikel 31

  • 1.

    De inrichtingen mogen voor het publiek gedurende de kermisdagen geopend zijn van 14.00 - 24.00 uur, met uitzondering van

    • a.

      de vrijdag, op die dag is de kermis vanaf 16.00 uur open en

    • b.

      de laatste kermisdag, op die dag wordt de kermis om 22.00 uur gesloten.

  • 2.

    Overigens moeten de inrichtingen met inbegrip van de specifieke kinderzaken, in hun volle omvang, binnen de vastgestelde uren van opening verlicht en tot onmiddellijk gebruik gereed zijn.

Artikel 32

  • 1.

    De rit-deelname-entreeprijs welke bij de inschrijving moet worden opgegeven is bindend voor de pachter, in die zin dat deze niet mag worden verhoogd.

  • 2.

    Bij iedere inrichting moeten rit-deelname-entreeprijs danwel consumptieprijzen duidelijk zichtbaar voor het publiek zijn aangegeven.

  • 3.

    Bij niet nakoming van het bepaalde in de vorige leden verbeurt de exploitant een boete van € 45,37 telkens wanneer hij handelt in strijd met het bepaalde in de vorige leden.

Woon-, pak-, vracht- en andere wagens

Artikel 33

1.Tijdens de uren dat de kermis voor het publiek toegankelijk is, mogen geen woon-, pak-, vracht- en andere wagens op het kermisterrein aanwezig zijn. Dit verbod geldt ook voor de overige uren tijdens de kermisdagen, behoudens voor zover het

in verband met inrichtingen noodzakelijk is met bedoelde wagens op het kermisterrein te komen waarbij het verkeer niet mag worden belemmerd.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde wagens moeten worden geplaatst buiten het kermisterrein op de daarvoor door of vanwege Burgemeester en Wethouders aan te wijzen plaatsen.

  • 3.

    Wagens welke in strijd met het vorenstaande gelaatst zijn zullen, zonder dat de gemeente hiervoor enigerlei aansprakelijkheid aanvaardt, van gemeentewege op kosten van de eigenaren of gebruikers worden verplaatst.

  • 4.

    De in het eerste lid bedoelde wagens moeten binnen 2 dagen na afloop van de kermis van het door of vanwege Burgemeester en Wethouders aangewezen terrein zijn verwijderd.

  • 5.

    Bij niet of niet-tijdige ontruiming of bij niet in de oorspronkelijke toestand opleveren van het terrein zal een en ander van gemeentewege, zonder enige verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid harerzijds, op kosten van de nalatige gebeuren.

Electriciteit / Drinkwater

Artikel 34

  • 1.

    De pachter die een staanplaats krijgt toegewezen en wiens inrichting moet worden aangesloten op het electriciteitsnet en/of andere openbare nutsvoorzieningen dient dit op het inschrijfformulier aan te geven.

  • 2.

    Het is verboden zelfstandig de aansluiting tot stand te brengen, te verbreken, af te sluiten of weg te nemen.

  • 3.

    Het is de pachter verboden aan derden electriciteit en/of water te verkopen of af te staan.

  • 4.

    De aansluiting en het gebruik geschiedt tegen door de Interchange Services vastgestelde voorwaarden en tarieven.

  • 5.

    De gemeente is niet tot enigerlei schadevergoeding gehouden indien door enig handelen of nalaten al dan niet buiten hun schuld, de levering van electriciteit en/of water geheel of gedeeltelijk mocht worden gestoord of indien door leveren of niet-leveren schade of hinder voor de pachter mocht ontstaan.

Onvoorziene gevallen en geschillen

Artikel 35

In de gevallen, waarin niet mocht zijn voorzien in deze voorwaarden en bepalingen van verpachting en bij alle geschillen welke uit deze voorwaarden en bepalingen voortspruiten, beslissen Burgemeester en Wethouders naar wier oordeel de pachter zich heeft te gedragen, met dien verstande, dat hij desgewenst via een organisatie van kermisexploitanten – tegen deze beslissing een beroep kan instellen bij het College van Burgemeester en Wethouders.

Slotbepalingen

Artikel 36

Burgemeester en Wethouders behouden zich het recht voor om bij elke afzonderlijke gunning nadere voorwaarden toe te voegen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 8 juli 2003

Burgemeester en Wethouders van Brunssum,

mr. drs. C.M.A. Brocken, burgemeester.

drs. M. Huijben, secretaris.