Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2012

Artikel 1 Belastbaar feit

Voor het innemen van een standplaats op de voor de markt aangewezen plaatsen gedurende de voor de markt aangewezen tijd zijn marktgelden verschuldigd.

Artikel 2 Belastingplicht

De marktgelden als genoemd in artikel 4 worden in rekening gebracht bij degene die een standplaats inneemt.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

De marktgelden worden berekend op basis van de frontbreedte van de standplaats in strekkende meters (m1).

Artikel 4 Belastingtarief

1. De in artikel 1 bedoelde marktgelden bedragen op de wekelijkse goederenmarkt voor het innemen van elke m1 of gedeelte daarvan per dag of een gedeelte waarvan €  2,00

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt het  marktgeld voor het innemen van een vaste standplaats op de wekelijkse markt per m1 of een gedeelte daarvan, per kalenderkwartaal € 19,65

3. De tarieven zoals genoemd in het eerste en tweede lid, zijn inclusief omzetbelasting, indien en voor zover deze op grond van de Wet op de Omzetbelasting 1968 is verschuldigd.

Artikel 5 Wijze van heffing

De marktgelden worden in rekening gebracht door middel van een factuur of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag is vermeld.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De marktgelden moeten worden voldaan op het tijdstip, waarop een standplaats is ingenomen.

2. De marktgelden voor vaste standplaatsen worden, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, bij de standplaatshouder middels kwartaalnota’s in rekening gebracht.

3.  Indien het gebruik van een vaste standplaats voor het einde van het kalenderkwartaal wordt beëindigd, wordt ontheffing verleend over zoveel volle kalendermaanden als er na beëindiging van het gebruik van de vaste standplaats in het kalenderkwartaal overblijven.

Artikel 7 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.

Artikel 9 Overgangsrecht

1. De ‘Verordening marktgelden 2011’ vastgesteld op 6 december 2010 door de raad van de gemeente Medemblik, de ‘Verordening marktgelden 2011’ vastgesteld op 17 november 2010 door de raad van de gemeente Andijk en de ‘Verordening marktgelden 2011’ vastgesteld op 17 november 2010 door de raad van de gemeente Wervershoof, worden ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 10, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, blijven de in het eerste lid genoemde verordeningen gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

3. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening marktgelden 2012'.