LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 24ste december 1958 ter uitvoering van de artikelen 8 en 9 van de Verordening van de 7de augustus 1917 (P.B. 1917, no. 58), voorzover betreft sodawater, limonadesiroop, limonade en limonade gazeuse

Geldend van 01-01-1959 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 24ste december 1958 ter uitvoering van de artikelen 8 en 9 van de Verordening van de 7de augustus 1917 (P.B. 1917, no. 58), voorzover betreft sodawater, limonadesiroop, limonade en limonade gazeuse

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    water: voor menselijk gebruik geschikt drinkwater;

  • b.

    inrichting: elke localiteit waarin niet-alcoholhoudende dranken als sodawater, limonadesiroop, limonade, limonade gazeuse en dergelijke worden bereid, behandeld en gebotteld;

  • c.

    ondernemer: natuurlijke en rechtspersonen, verenigingen en vennootschappen;

  • d.

    bestuurscollege: het bestuurscollege van het eilandgebied waar de inrichting zich bevindt.

Artikel 2

  • 1. Door het bestuurscollege wordt een register bijgehouden, waarin voor binnen haar eilandgebied gelegen inrichtingen worden ingeschreven de namen en adressen van de ondernemers en een eventueel door hen gevoerd fabrieks- of handelsmerk.

  • 2. De inschrijving kan slechts plaats hebben nadat het bestuurscollege gebleken is, dat de inrichting voldoet aan de in dit landsbesluit gestelde eisen.

  • 3. De inschrijving in het register moet schriftelijk worden aangevraagd bij het bestuurscollege.

  • 4. De inschrijving in het register wordt door het bestuurscollege doorgehaald, zodra niet meer wordt voldaan aan de in dit landsbesluit ten aanzien van de inrichting, de dranken als bedoeld in de artikelen 6, 7, 8 en 9 of personeel gestelde eisen.

  • 5. Van de inschrijving in het register en de doorhaling daarvan ontvangt de ingeschrevene schriftelijk mededeling.

  • 6. Geen inrichting wordt in bedrijf gesteld of gehouden zonder dat deze in het register is ingeschreven.

Artikel 3

  • 1. De ondernemer van een inrichting is verplicht ten kantore van het bestuurscollege opgave te doen van alle personen, die in zijn onderneming als bereider, verpakker, vervoerder, verkoper of helper werkzaam zijn.

  • 2. Personen, die lijdende zijn aan een besmettelijke ziekte of aan enige huidaandoening of die bacillendrager of smetstofdrager zijn, mogen in de inrichting niet werkzaam zijn. Bij het in dienst nemen moet te dien einde een gezondheidsverklaring worden vertoond niet ouder dan veertien dagen en afgegeven door een in de Nederlandse Antillen gevestigde geneeskundige.

  • 3. De in een inrichting werkzame personen dienen zich te onderwerpen aan een door het bestuurscollege nodig geoordeelde periodieke medische controle.

  • 4. Onverminderd het in het vorige lid bepaalde kan medische controle bovendien plaats vinden telkens wanneer zulks door het bestuurscollege nodig wordt geacht.

Artikel 4

Indien in het gezin van enige persoon, werkzaam in de inrichting, — ofwel in een gezin waarin hij als medebewoner zijn hoofdverblijf heeft — een besmettelijke ziekte is vastgesteld, is de betrokkene gehouden hiervan onverwijld kennis te geven aan de ondernemer of diens vertegenwoordiger. Hem is het alsdan slechts toegestaan arbeid in de inrichting te verrichten, wanneer uit een daartoe door een in de Nederlandse Antillen gevestigde geneeskundige afgegeven verklaring blijkt, dat de betrokken persoon geen besmettingsgevaar voor anderen oplevert.

Artikel 5

  • 1. Op de flessen, inhoudende dranken als bedoeld in de artikelen 6, 7, 8 en 9 of op de kroondoppen die voor de afsluiting van de flessen worden gebruikt, dienen de naam en het adres van de ondernemer of het fabrieks- of handelsmerk bedoeld in artikel 2 duidelijk leesbaar te zijn aangebracht.

  • 2. Tevens dient op de flessen of op de kroondoppen de aard van de daarin vervatte drank als bedoeld in de artikelen 6, 7, 8 en 9 op duidelijke wijze te zijn aangegeven.

Artikel 6

Sodawater moet voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    andere bestanddelen dan water waaraan koolzuurgas is toegevoegd, zomede de stoffen genoemd in artikel 10, moeten afwezig zijn;

  • b.

    het moet helder zijn.

Artikel 7

Limonadesiroop moet voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    andere bestanddelen dan de grondstoffen: suiker, vruchtenessence, vruchtensap, citroenzuur onderscheidenlijk citroensap, melkzuur, en een onschadelijke kleurstof, zomede de stoffen genoemd in artikel 10, moeten afwezig zijn.

  • b.

    het suikergehalte moet tenminste 53 gram per 100 gram limonadesiroop bedragen.

Artikel 8

Limonade moet voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    andere bestanddelen dan limonadesiroop en water, zomede de stoffen genoemd in artikel 10, moeten afwezig zijn;

  • b.

    het suikergehalte moet tenminste 8 gram per 100 gram limonade bedragen.

Artikel 9

Limonade gazeuse moet voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    andere bestanddelen dan limonadesiroop en water waaraan koolzuurgas is toegevoegd, zomede de stoffen genoemd in artikel 10, moeten afwezig zijn; toevoeging van een onschadelijk, niet hemolytisch werkend schuimmiddel is evenwel geoorloofd.

  • b.

    het suikergehalte moet tenminste 8 gram per 100 gram limonade gazeuse bedragen.

Artikel 10

De in de artikelen 6, 7, 8 en 9 genoemde dranken moeten voorts voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    zij mogen niet beschimmeld zijn;

  • b.

    gisting mag niet aanwezig zijn;

  • c.

    geur of smaak mogen niet duf of abnormaal zijn;

  • d.

    schadelijke bestanddelen moeten afwezig zijn;

  • e.

    ondeugdelijke ingrediënten mogen daarin niet verwerkt zijn;

  • f.

    zij mogen niet meer dan 200 lactosevergisters per liter bevatten;

  • g.

    zij mogen noch in 0.1 cc, noch in een geringere hoeveelheid, kweekbare colibacteriën bevatten;

  • h.

    zij mogen geen pathogene kiemen bevatten.

Artikel 11

Indien en voorzover zulks noodzakelijk is ter verbetering van de houdbaarheid, de smaak en de kleur van de dranken genoemd in de artikelen 6, 7, 8 en 9, mogen daaraan in geringe hoeveelheid stoffen worden toegevoegd, welke in de gebruikte hoeveelheid, ook bij langdurige inwendige toediening, onschadelijk zijn voor het menselijk organisme.

Artikel 12

De inrichtingen voor het bereiden, behandelen en bottelen van de in de artikelen 6, 7, 8 en 9 bedoelde dranken, moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    zij moeten afgesloten zijn van slaap- en ziekenkamers en veestallen en mogen niet als zodanig of als woonkamers gebruikt worden;

  • b.

    zij mogen niet in open verbinding staan met privaten, urinoirs, beerputten, stallingen of mestvaalten;

  • c.

    zij moeten een gladde vloer hebben van cement of tegels;

  • d.

    zij moeten een vaste afvoerleiding hebben van voldoende verval, geschikt voor het afvoeren van mors-, boen- en schrobwater naar afgedekte put, riool of zee;

  • e.

    zij moeten aangesloten zijn op een openbare waterleiding. Indien aansluiting op een openbare waterleiding niet mogelijk is, moet een andere door het bestuurscollege goed te keuren deugdelijke watervoorziening worden toegepast;

  • f.

    er moet een gerede wasgelegenheid aanwezig zijn, voorzien van stromend water en afvoerleiding met stankbocht naar afgedekte put, riool of zee;

  • g.

    een flessenspoelmachine of tenminste twee flessenspoelbakken moeten aanwezig zijn, voorzien van stromend water en vaste afvoerleiding naar put, riool of zee;

  • h.

    een goedwerkend filter moet aanwezig zijn voor het filtreren der dranken;

  • i.

    een lichtbak moet aanwezig zijn voor controle op aanwezigheid van vuil en stof in de met drank gevulde flessen;

  • j.

    zij moeten te allen tijde in zindelijke en goed onderhouden staat verkeren.

Artikel 13

  • 1. Het reinigen van flessen dient te geschieden in een oplossing van natronloog (NaOH), waarvan de kwaliteit en de te gebruiken sterkte der oplossing dient te zijn goedgekeurd door de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige.

  • 2. Na het reinigen der flessen dienen deze gesteriliseerd te worden door middel van een oplossing van tenminste 100 delen actief chloor per millioen delen water.

Artikel 14

Buiten de ruimten bedoeld in artikel 12 moet, met inachtneming van het aldaar sub b bepaalde, tenminste één toiletruimte aanwezig zijn, waarin:

  • a.

    een W.C., voorzien van stromend water en afvoerleiding met stankbocht naar afgedekte beerput, riool of zee;

  • b.

    een gerede handwasbak, voorzien van stromend water en afvoerleiding met stankbocht naar afgedekte beerput, riool of zee. Bedoelde handwasbak moet steeds voorzien zijn van zeep en schone handdoek of papieren handdoeken.

Artikel 15

De ondernemer van een inrichting is verplicht te allen tijde de door het bestuurscollege daartoe aangewezen ambtenaren in zijn inrichting toe te laten tot het verrichten van de door dezen nodig geachte technische en hygiënische controle.

Artikel 16

Voor de beoordeling of de dranken bedoeld in de artikelen 6, 7, 8 en 9 en de reinigings- en sterilisatie-oplossingen bedoelden artikel 12, voldoen aan de in dit landsbesluit gestelde eisen, moet gebruik gemaakt worden van een onderzoek, ingesteld in een door het bestuurscollege aan te wijzen overheids-laboratorium.

Artikel 17

  • 1. Dit landsbesluit, hetwelk kan worden aangehaald als „Sodawater- en limonadebesluit", treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.

  • 2. Inrichtingen, welke reeds gevestigd zijn bij de inwerkingtreding van dit landsbesluit, dienen binnen drie maanden na vorenbedoeld tijdstip te voldoen aan de in dit landsbesluit ten aanzien van inrichtingen gestelde eisen.