Algemene subsidieverordening

Geldend van 16-11-2024 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg;

  • b.

    eenmalige subsidie: subsidie die wordt verstrekt voor één of enkele activiteiten die van beperkte duur zijn;

  • c.

    raad: raad van de gemeente Doesburg;

  • d.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die wordt verstrekt per boek- of kalenderjaar voor activiteiten die gedurende het boek- of kalenderjaar worden verricht;

  • e.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten op de volgende beleidsterreinen:

    • a.

      algemeen bestuur;

    • b.

      openbare orde en veiligheid;

    • c.

      verkeer, vervoer en waterstaat;

    • d.

      economische zaken;

    • e.

      onderwijs;

    • f.

      cultuur en recreatie;

    • g.

      sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

    • h.

      volksgezondheid en milieu;

    • i.

      ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden en verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverstrekking te verbinden.

  • 3.

    Het college is bevoegd bij de subsidieverlening te bepalen dat de ontvanger een reserve mag vormen.

  • 4.

    Het college kan nadere regels opstellen over reservevorming.

Hoofdstuk 2. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het college kan, met inachtneming van de ingevolge artikel 2 door de raad vastgestelde beleidsterreinen, subsidieplafonds vaststellen.

  • 2.

    Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3. Aanvraag van de subsidie

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 3.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2.

    Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningstermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk voor 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend

Hoofdstuk 4. Weigering van de subsidies

Artikel 8. Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet kan het college de subsidie in ieder geval weigeren:

  • 1.

    als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

  • 2.

    als de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de activiteit(en), waarvoor subsidie is aangevraagd, te realiseren;

  • 3.

    als de aanvrager activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, wil verrichten die niet passen binnen het beleid van de gemeente;

  • 4.

    als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • 5.

    als de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, uitsluitend of overwegend gericht zijn op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;

  • 6.

    als de aanvrager haar activiteiten niet open heeft gesteld voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, land van herkomst, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid;

  • 7.

    als de aanvrager de activiteit(en) met winstoogmerk verricht;

  • 8.

    als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

  • 9.

    als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

  • 10.

    in de gevallen zoals genoemd in door het college vastgestelde nadere regels.

Artikel 9. Wet Bibob

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5. Verlening van de subsidie

Artikel 10. Verlening subsidie

  • 1.

    Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 11. Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Binnen zes weken na de beschikking tot subsidievaststelling vindt de betaling van de subsidie plaats.

  • 2.

    Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Hoofdstuk 6. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 12.Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan € 50.000,- welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opnemen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 13. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of geheel niet worden verricht of dat niet of geheel niet aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      Besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      Relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      Ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      Wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 7. Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 15. Verantwoording subsidies tot € 2.500

  • 1.

    Subsidies tot € 2.500 worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2.

    Bij de categorie subsidies tot € 2.500,- verplicht het college de aanvrager om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteiten hebben plaats gevonden. Dit kan in de vorm van een kort activiteitenverslag of een foto van de gesubsidieerde activiteit.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 2.500 tot € 50.000

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 2.499, maar minder dan € 50.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verleende subsidie, uiterlijk 1 september in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 8 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf € 50.000

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan €49.999, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verleende subsidie, uiterlijk 1 september in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 8 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een controleverklaring opgesteld door een onafhankelijke accountant bij een financiële verantwoording;

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 18. Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de subsidieaanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan categorieën van subsidie of subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidie direct kan worden vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemde tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 19. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 20. Intrekking

De Algemene subsidieverordening ‘Maatschappelijk en sociaal cultureel welzijn’ voor de gemeente Doesburg 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 21. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op aanvragen voor subsidie, ingediend onder de verordening zoals bedoeld in artikel 20, wordt beslist overeenkomstig deze verordening.

  • 2.

    Besluiten, genomen krachtens de verordening zoals bedoeld in artikel 20, die gelden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening

  • 3.

    In afwijking van artikel 6 dienen aanvragen voor subsidie voor het kalenderjaar 2012 vóór 1 juli 2011 te worden ingediend.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Doesburg.

Raadsbesluit

Beleidsregel amateurkunstbeoefening

Beleidsregel collectieve evenementen

Beleidsregel cultuur

Beleidsregel eenmalige subsidies

Beleidsregel lokale omroep

Beleidsregel ouderenbonden

Beleidsregel steeksproefgewijze controle

Beleidsregel vrije tijd-en spelorganisaties

Beleidsregel wijkraden