Regeling vervallen per 07-01-2015

Verordening Treasurystatuut 2011

Geldend van 07-01-2015 t/m 06-01-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Verordening Treasurystatuut 2011

De raad van de gemeente Bladel;

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden en Financiële verordening gemeente Bladel;

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Treasurystatuut 2011

Hoofdstuk 1 Bepalingen

1. Uitgangspunten

Het college voert de treasuryfunctie uit binnen de kaders van de Wet Fido en draagt daarbij zorg voor:

  • a.

    Het tijdig aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren (beschikbaarheid);

  • b.

    Het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie (risicominimalisatie);

  • c.

    Het zo veel mogelijk beperken van de rentekosten van de leningen en het bereiken van voldoende rendement op overtollige middelen (rente-optimalisatie);

  • d.

    Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiele posities (kostenminimalisatie).

2. Opnemen van leningen

  • a.

    Voor het aantrekken van leningen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 3 prijsopgaven bijverschillende financiële instellingen gevraagd;

  • b.

    Rente-instrumenten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiele risico’s.

3. Interne financieringsmiddelen

De gemeentelijke reserves en voorzieningen worden gebruikt als intern financieringsmiddel.

4. Verstrekken van leningen en garanties

  • a.

    Het verstrekken van leningen en garanties wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak;

  • b.

    Het verstrekken van leningen en garanties kan slechts geschieden nadat de gemeenteraad hierover is gehoord;

  • c.

    Aan het verstrekken van leningen en garanties worden nadere voorwaarden verbonden;

  • d.

    Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van de verstrekte lening en garantie.

5. Beleggingen van (overtollige) middelen

  • a.

    Overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

  • b.

    Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen, gevestigd in lidstaten van de EER met ten minste een AA-rating, afgegeven door ten minste twee erkende ratingbureau’s.

6. Informatievoorziening

Zowel in de begroting als in de rekening informeert het college de raad op het gebied van treasury (in de zogenaamde financieringsparagraaf), of zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de raad.

7. Uitvoeringsregels

Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde in dit statuut en legt deze vast in een uitvoeringsbesluit treasury.

Hoofdstuk II Slotbepalingen

8. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2011.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van het “Treasurystatuut 2008”, vastgesteld in de raadsvergadering van 13 december 2007.

9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als het “Treasurystatuut 2011”.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 22 september 2011

 

 

De raad voornoemd,

de griffier,                                   de voorzitter,