Verordening Bijdragen uit het Fonds Recreatie en Toerisme Gemeente West Maas en Waal

Geldend van 01-01-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening Bijdragen uit het Fonds Recreatie en Toerisme Gemeente West Maas en Waal

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    het Fonds: het Fonds Recreatie en Toerisme;

  • -

    het Platform: het Platform Recreatie en Toerisme (PRET);

  • -

    het College: het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente West Maas en Waal.

Hoofdstuk II Het Fonds

Artikel 2

  • 1. Het Fonds is een voorziening ten behoeve van tijdelijke thema´s die gedurende een bepaalde tijd worden aangehouden totdat er een nieuw thema is vastgesteld. Deze thema´s dienen een economische impuls op te leveren op het terrein van recreatie en toerisme;

    • -

      De verschillende thema´s worden door middel van een bijlage, op advies van het Platform Recreatie en Toerisme, door het College vastgesteld.

  • 2. Uit het Fonds worden middelen beschikbaar gesteld voor projecten in de voorwaardenscheppende sfeer op de onder het lid 1 van dit artikel aangegeven beleidsterreinen;

  • 3. De projecten dienen, naast het voldoen aan het thema, een bijdrage te leveren aan de verbetering van de kwaliteit op het gebied van recreatie en het toerisme in de gemeente West Maas en Waal.

Hoofdstuk III Het platform

Artikel 3

  • 1.

    Er is een Platform ter voorbereiding van de beslissing van het College inzake de besteding van de middelen uit het Fonds.

  • 2.

    Het College beslist uiterlijk 4 maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    De besluiten van het College worden zo spoedig mogelijk, in de vergaderingen van het Platform, aan de afgevaardigden ter kennis gebracht.

  • 4.

    Het Platform bestaat uit afgevaardigden van:

    • -

      Ondernemersvereniging ‘De Gouden Ham’;

    • -

      Ondernemersvereniging ´Verrassend Leeuwen´;

    • -

      Dreumelse Ondernemersvereniging (DOV);

    • -

      Vereniging Gastvrij Land van Maas en Waal;

    • -

      Recreatiemaatschappij Rivierengebied;

    • -

      RBT Rivierenland;

    • -

      Kamer van Koophandel Rivierenland;

    • -

      ZLTO;

    • -

      Gemeente West Maas en Waal.

Elke participant benoemt één afgevaardigde.

Artikel 4

De voorzitter van het Platform is de wethouder Economische Zaken van de gemeente West Maas en Waal.

Artikel 5

De secretaris van het Platform is de Stafmedewerker Economische Zaken van de gemeente West Maas en Waal.

Artikel 6

Het Platform adviseert het College gevraagd en ongevraagd over:

  • 1

    de besteding van gelden uit het Fonds;

  • 2

    de (beleids-) ontwikkelingen op het gebied van recreatie en toerisme.

Artikel 7

  • 1. Het Platform vergadert minimaal eens per kwartaal;

  • 2. De voorzitter of minimaal drie van de leden kunnen verzoeken een extra vergadering te beleggen;

  • 3. De verslagen van de vergaderingen worden, na elke vergadering, zo snel mogelijk ter kennis van de besturen van de participanten gebracht;

  • 4. De adviezen van het Platform over bijdragen uit het Fonds en ontwikkelingen op het beleidsterrein worden apart en schriftelijk aan het College uitgebracht. Deze adviezen worden ondertekend door de voorzitter en secretaris van het Platform;

  • 5. Het Platform kan besluiten haar adviezen te laten voorbereiden door een (kleiner) aantal leden. De adviezen over bijdragen uit het Fonds zullen worden voorbereid door de secretaris van het Platform en de vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel Rivierenland;

  • 6. Indien de voorzitter of minimaal drie van de leden dit nodig achten, kunnen, naast de vaste vertegenwoordigers, andere personen deelnemen aan de vergaderingen. Zij kunnen deelnemen aan de beraadslagingen, maar hebben geen stemrecht;

  • 7. De vaste vertegenwoordigers kunnen elk één stem uitbrengen;

  • 8. De secretaris van het Platform neemt deel aan de vergaderingen, maar heeft geen stemrecht;

  • 9. De besluiten van het Platform worden met meerderheid van de aanwezige stemmen genomen. Het minderheidsstandpunt wordt in het advies aan het College vermeld;

  • 10. Indien leden van het Platform eveneens participant zijn in een project, waarvoor een bijdrage uit het stimuleringsfonds is ingediend, dienen zij de vergadering te verlaten op het moment dat hun project besproken wordt in het Platform, tot en met de stemming over het advies aan het College.

Hoofdstuk IV De criteria

Artikel 8

Bij de beoordeling van aanvragen voor een bijdrage uit het Fonds worden de volgende criteria gehanteerd:

  • 1.

    Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan een aanvraag voor een bijdrage uit het Fonds indienen;

  • 2.

    De aanvraag moet schriftelijk, in tweevoud, bij het College worden ingediend;

  • 3.

    De aanvraag dient vóór het eind van ieder kwartaal te zijn ontvangen bij de secretaris van het Platform zodat de aanvraag in de eerste volgende vergadering van het Platform kan worden behandeld;

Aanvragen dienen te worden ingediend:

  • -

    Vóór 1 april;

  • -

    Vóór 1 juli;

  • -

    Vóór 1 oktober;

  • -

    Vóór 1 januari.

  • 4.

    Het College besluit, na advies van het Platform, op de aanvraag;

  • 5.

    Het College kan, gemotiveerd van het advies van het Platform afwijken;

  • 6.

    De maximale bijdrage uit het Fonds bedraagt 50% met een maximum van € 5.000,-- in de, voor een ingediend project geraamde, investeringen; het Platform kan gemotiveerd adviseren een lagere bijdrage te verstekken;

  • 7.

    De bijdrage uit het Fonds is eenmalig; er wordt geen bijdrage verstrekt voor structurele uitgaven;

  • 8.

    De bijdrage wordt verstrekt voor projecten, die:

    • a.

      een (economische) impuls geven aan de gekozen thema op het gebied van Recreatie en Toerisme binnen de gemeente West Maas en Waal; én

    • b.

      toegevoegde waarde hebben voor de Gemeente West Maas en Waal, hetgeen inhoudt dat er een gerede kans bestaat dat het project meer inkomsten oftewel winst zal genereren, aan te tonen door middel van een financieel overzicht. Of hetgeen inhoudt dat de kwaliteit van de recreatie binnen de gemeente West Maas en Waal zal worden verbeterd.

  • 9.

    Doublures van projecten van andere organisaties of aanvragers worden niet geaccepteerd. Het Platform kan wel een advies uitbrengen aan het College om partijen bij elkaar te brengen in geval van eenzelfde soort project;

  • 10.

    De aanvraag moet zijn ingediend voordat met het project wordt gestart;

  • 11.

    De voor een project benodigde onderzoekskosten zijn voor rekening van de aanvrager. Slechts in gevallen waarin sprake is van een aanzienlijk belang voor de ontwikkeling van de Recreatie en het Toerisme binnen de gemeente West Maas en Waal, kan het Platform adviseren een bijdrage te verlenen voor onderzoekskosten;

  • 12.

    Geen bijdrage wordt verleend en verleende bijdrage kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien de aanvrager in staat van faillissement verkeert of surséance van betaling heeft verkregen;

  • 13.

    De bijdrage mag uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor het is toegekend;

  • 14.

    Het project waarvoor een bijdrage is verstrekt moet worden aangevangen binnen twee maanden na het toekenningsbesluit van het College; in het geval het project binnen de gestelde termijn niet is aangevangen kan de toegekende bijdrage worden ingetrokken en kunnen eventueel reeds uitbetaalde bedragen worden teruggevorderd;

  • 15.

    Binnen een termijn van zes maanden na het toekenningsbesluit dient de aanvrager een eindrapportage of een eerste voortgangrapportage bij het College in te dienen;

  • 16.

    Binnen een jaar na het toekenningsbesluit dient de aanvrager een eindrapportage en financiële verantwoording middels rekeningen in te dienen, waaruit blijkt of de in de aanvraag gestelde doelen zijn bereikt;

  • 17.

    Na goedkeuring van de in het vorige lid genoemde rapportages zal het College de bijdrage definitief vaststellen door middel van een vaststellingsbesluit.

  • 18.

    De bijdrage wordt verstrekt nadat het project is voltooid;

  • 19.

    Het College kan besluiten om de toegekende bijdrage in termijnen uit te betalen;

  • 20.

    Projecten moeten, voor zover van toepassing, passen binnen:

    • a.

      het gemeentelijk sociaal-economisch beleid;

    • b.

      het gemeentelijk planologisch beleid;

    • c.

      het gemeentelijk milieubeleid;

    • d.

      het gemeentelijk beleid ten aanzien van recreatie en toerisme.

Artikel 9

Het Platform kan zowel op aanvraag als op eigen initiatief adviseren tot het verstrekken van een waarderingsbijdrage. Deze bijdrage bedraagt maximaal € 250,--.

Hoofdstuk V Middelen van het Fonds

Artikel 10

Het Fonds is in 1996 eenmalig gevoed door een storting van:

De gemeente West Maas en Waal van ƒ 50.000,--, zijnde € 22.689,--

Het Recreatieschap van ƒ 30.000,--, zijnde € 13.613,41

Ondernemersvereniging ‘De Gouden Ham’ van ƒ 10.000,--, zijnde € 4.537,80

Artikel 11

Jaarlijks wordt een deel van de opbrengst van de gemeentelijke toeristenbelasting in het Fonds gestort. De hoogte hiervan wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. Daarnaast wordt rente aan het Fonds toegevoegd.

Artikel 12

  • 1. Het College honoreert slechts een aanvraag voor zover het Fonds in het kalenderjaar waarbinnen de aanvraag is gedaan, een toereikend saldo heeft;

  • 2. Alle aanvragen om een bijdrage op grond van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld;

  • 3. Aanvragen om een bijdrage die in verband met het eerste lid niet kunnen worden toegekend, worden door het College afgewezen;

  • 4. De indiener van een aanvraag als bedoeld in het derde lid is bevoegd een dergelijke aanvraag in het volgende kalenderjaar opnieuw in te dienen;

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid is het College bevoegd om aanvragen als bedoeld in het vierde lid extra prioriteit toe te kennen.

Artikel 13

Het Platform verstrekt de gemeenteraad jaarlijks een overzicht van de verleende bijdragen uit het Fonds.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 14

  • 1. Het College kan, na ingewonnen advies bij het Platform, nadere regels stellen voor gevallen waarin deze verordening niet voorziet;

  • 2. Het College kan, na ingewonnen advies bij het Platform, in bijzondere c.q. onvoorziene gevallen ten gunste van de aanvrager voor een bijdrage uit het Fonds afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Bijdragen uit het Fonds Recreatie en Toerisme Gemeente West Maas en Waal II’.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Bijlage ´Verordening Bijdragen uit het Fonds Recreatie en Toerisme gemeente West Maas en Waal II´:

  • -

    Het derde thema is ´MARKETINGINTERACTIE´;

  • -

    Het initiatief dat voorvloeit uit bovenstaand thema is gebonden aan een aantal voorwaarden:

    • o

      Het initiatief dient een bijdrage te leveren aan de bevordering van herhalingsbezoeken en/of meer bestedingen per bezoek;

    • o

      Tevens dient het initiatief passend te zijn binnen de regionale en gemeentelijke marketingactiviteiten of een aanvulling hierop;

    • o

      Bij voorkeur dient er voor de promotie van het initiatief gebruik te worden gemaakt van de bestaande/huidige (marketing)kanalen op gemeentelijk en regionaal niveau. Hierdoor ontstaat er versterking van het totale aanbod.

  • -

    Naast bovenstaande voorwaarden is de ´Verordening Bijdragen uit het Fonds Recreatie en Toerisme gemeente West Maas en Waal II van toepassing, waaronder artikel 8.8:

    oEen bijdrage wordt versterkt voor projecten, die:

    • §

      een (economische) impuls geven aan het gekozen thema op het gebied van Recreatie en Toerisme binnen de gemeente West Maas en Waal; én

    • §

      toegevoegde waarde hebben voor de gemeente West Maas en Waal, hetgeen inhoudt dat er een gerede kans bestaat dat het project meer inkomsten oftewel winst zal genereren, aan te tonen door middel van een financieel overzicht. Of hetgeen inhoudt dat de kwaliteit van de recreatie binnen de gemeente West Maas en Waal zal worden verbeterd.

  • -

    Het bovengenoemde thema geldt voor het jaar 2011;

Toelichting op de ´Verordening Bijdragen uit het Fonds Recreatie en Toerisme Gemeente West Maas en Waal II´

Inleiding

In de raadsvergadering van 31 oktober 2002 is de ´Verordening Bijdragen uit het Fonds Recreatie en Toerisme gemeente West Maas en Waal´ vastgesteld. Gezien vraag en aanbod op het gebied van Recreatie en Toerisme binnen onze gemeente in de loop der jaren is veranderd, is het noodzakelijk om de huidige verordening ook aan te passen aan de huidige situatie. Enkele (sub)artikelen zijn aangepast en andere (sub)artikelen toegevoegd. De nieuwe/gewijzigde verordening bestaat uit de verordening met een bijlage. Het thema uit deze bijlage wordt om de 2 à 3 jaar vastgesteld door het College op advies van het Platform Recreatie en Toerisme. Het thema zal worden vastgesteld naar de behoefte van de recreanten in onze gemeente of indien mogelijk naar de behoefte van onze ondernemers.

Met de vaststelling van deze verordening wordt de bestaande verordening, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 oktober 2002, ingetrokken.

Het wijzigen van de huidige verordening is meerdere malen een agendapunt geweest in het Platform Recreatie en Toerisme, namelijk in de vergaderingen van 1 maart 2007, 26 maart 2007, 19 juli 2007 en 4 oktober 2007. De opmerkingen van het Platform Recreatie en Toerisme zijn in deze verordening verwerkt.

Onderstaand wordt, zo veel mogelijk hoofdstuksgewijs, een korte toelichting gegeven op de nieuwe verordening.

Hoofdstuk II Het Fonds

Artikel 2 vermeldt dat de initiatieven, die in aanmerking kunnen komen voor een bijdragen uit het Fonds, moeten voldoen aan het vastgestelde thema en dienen daarnaast een bijdrage te leveren aan de verbeteringen van de kwaliteit op het gebied van recreatie en toerisme in onze gemeente.

De thema´s worden vastgelegd in een bijlage en dienen een economische impuls te geven aan de Recreatie en Toerisme van onze gemeente. De thema´s worden, op advies van het Platform Recreatie en Toerisme, vastgesteld door het College.

Hoofdstuk III Het Platform

Het Platform Recreatie en Toerisme bestaat uit één afgevaardigde van elke partij, die binnen de gemeente op het beleidsterrein Recreatie en Toerisme, een belangrijke rol speelt. Aangezien het beleidsterrein belangrijk is voor de gehele gemeente en daarom ook voor alle ondernemers binnen deze gemeente, zou uitbreiding van het Platform in de toekomst overwogen kunnen worden.

De voorzitter van het Platform is de wethouder, belast met de portefeuille Economische Zaken binnen de gemeente. Hij wordt ambtelijk bijgestaan door de Stafmedewerker Economische Zaken. Deze fungeert als secretaris van het Platform.

De voorzitter heeft binnen het Platform stemrecht en is dus niet alleen ‘technisch’ voorzitter. Hij zal het standpunt van het Platform in de vergadering van het College moeten verwoorden.

Het Platform kan in bepaalde gevallen anderen uitnodigen voor een vergadering. Deze personen en de secretaris van het Platform mogen aan de discussie deelnemen. Zij mogen geen stem uitbrengen.

Het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente West Maas en Waal is het orgaan dat besluiten neemt ten aanzien van de verstrekking van bijdragen uit het Fonds. Een en ander blijkt uit de tekst van artikel 3, lid 1 (‘de beslissing van het College’) Het Platform adviseert het College gevraagd en ongevraagd over elke ingediende aanvraag. Daarnaast adviseert het Platform het college over algemene (beleids) ontwikkelingen ten aanzien van het beleidsterrein. Ten aanzien van de adviezen over bijdragen uit het Fonds is geregeld dat de eerste toets wordt gedaan door de ambtelijk secretaris en de vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel. Op die wijze wordt belangenverstrengeling voorkomen in het geval leden van het Platform zelf een aanvraag indienen.

Het besluit van het College op een aanvraag om een bijdrage uit het Fonds is een beschikking op grond van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvrager heeft het recht om hiertegen bezwaar en beroep in te stellen. In dat verband is het essentieel dat de advisering aan het College duidelijk is en deugdelijk gemotiveerd. Hiervoor is het belangrijk dat de advisering aan het College wordt geformaliseerd. De verordening bepaalt dat het Platform een apart advies moet uitbrengen voor elke ingediende aanvraag. Met name bij een advies tot weigering van de aanvraag of afwijking van de gevraagde bijdrage, is het belangrijk dat een deugdelijke motivering door het Platform wordt gegeven.

Het advies is nadrukkelijk niet bindend! Het College heeft de bevoegdheid om van het advies af te wijken. In dat verband zal zij haar besluit tot afwijking eveneens moeten motiveren, hetgeen nogmaals het belang onderstreept van de motivering in het advies.

De positie van de secretaris kan moeilijk zijn. Enerzijds adviseert hij mede door inhoudelijke deelname aan de discussie. Anderzijds is hij de ambtenaar, die het College adviseert over het door het Platform uitgebrachte advies. Voorkomen moet worden dat hij met ‘een dubbele pet’ in het Platform zitting heeft. Deels wordt dit al ondervangen doordat de secretaris geen stemrecht heeft en een eventueel minderheidsstandpunt (ook van de ambtenaar) in het advies moet worden vermeld. In de praktijk moet blijken in hoeverre deze constructie haalbaar is. Duidelijk moet zijn dat de secretaris zijn afwijkend ambtelijk standpunt, tijdens de vergadering nadrukkelijk moet vermelden.

De positie van de voorzitter is in zekere zin vergelijkbaar. Met name doordat de voorzitter, in tegenstelling tot de secretaris wel stemrecht heeft, zal hij bij een afwijkende mening in een moeilijke positie verkeren in de vergadering van het College. Enerzijds moet hij het standpunt van het Platform verwoorden, anderzijds heeft hij als lid van het College een zelfstandige bevoegdheid.

Het kan voorkomen dat een lid van het Platform Recreatie en Toerisme zelf, als initiatiefnemer, een aanvraag heeft ingediend voor een bijdrage uit het Fonds. Als de aanvraag wordt besproken, dient de initiatiefnemer de vergadering tijdelijk te verlaten zodat de andere leden van het Platform een advies kunnen uitbrengen aan het College.

Hoofdstuk IV De criteria

Dit hoofdstuk geeft, naast een aantal administratieve vereisten, aan dat initiatieven, die voor een bijdrage in aanmerking kunnen komen:

  • c.

    een (economische) impuls geven aan het gekozen thema op het gebied van Recreatie en Toerisme binnen de gemeente West Maas en Waal; én

  • d.

    toegevoegde waarde hebben voor de Gemeente West Maas en Waal, hetgeen inhoudt dat er een gerede kans bestaat dat het project meer inkomsten oftewel winst zal genereren, aan te tonen door middel van een financieel overzicht. Of hetgeen inhoudt dat de kwaliteit van de recreatie binnen de gemeente West Maas en Waal zal worden verbeterd.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de filosofie, die aan deze criteria ten grondslag ligt inhoudt dat de ondernemer een ‘afgerond’ project moet indienen. Dit betekent dat hij in principe niet in aanmerking komt voor een bijdrage voor onderzoekskosten naar de haalbaarheid van een project. Deze kosten moet hij zelf dragen. In uitzonderlijke gevallen, wanneer het bijvoorbeeld gaat om een grootschalig project dat van belang is voor de gehele gemeente, kan het Platform adviseren om bij te dragen in de onderzoekskosten.

De bijdrage is maximaal 50% van de geraamde kosten, met een maximum van € 5.000,--. Het doel van het Fonds is het stimuleren van zoveel mogelijk, ook kleine, initiatieven, die een economisch impuls omtrent het tijdelijke vastgestelde thema kunnen geven aan de recreatie en het toerisme binnen de gemeente.

Met het maximum van 50% wordt nog eens aangegeven dat de verantwoordelijkheid om het initiatief of het project tot een goed einde te brengen voor een groot deel bij de aanvrager ligt. Hij zal zelf bereid moeten zijn financieel risico te lopen.

Om deze verantwoordelijkheid te benadrukken is bepaald dat de bijdrage achteraf wordt betaald. Enerzijds schept dit voor de aanvrager een bepaalde verantwoordelijkheid. Anderzijds geeft dit het College de gelegenheid om een controle uit te voeren op het correct nakomen van de afspraken.

Naast initiatieven, die vallen onder de criteria van artikel 8, is er een mogelijkheid om, als blijk van waardering voor een initiatief een bijdrage te verstrekken van maximaal € 250,--. Het betreft dan aanvragen, die in feite op het terrein van een andere discipline liggen, maar zijdelings in verband kunnen worden gebracht met de recreatie en het toerisme.

De systematiek

De Algemene wet bestuursrecht gaat uit van een onderscheid van twee beschikkingen (zie onderstaand punten 1 en 2) en drie rechtsmomenten (zie onderstaand punten 1, 2 en 3), t.w:

  • 1.

    De verlening of toekenning van de bijdrage;

  • 2.

    De vaststelling van de bijdrage;

  • 3.

    De betaling.

Ad 1.

De toekenning van een bijdrage geeft de ontvanger een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen waarvan de precieze omvang nog niet vaststaat. Ondanks dit voorwaardelijke karakter schept de toekenning wel reeds een rechtens afdwingbare afspraak. De aanspraak is voorwaardelijk omdat het op dat moment nog niet zeker is of de aanvrager daadwerkelijk de activiteiten zal verrichten, waarvoor de bijdrage wordt toegekend. Verder is nog niet duidelijk of hij zich aan de opgelegde verplichtingen houdt.

Ad 2.

Hierbij wordt vastgesteld in hoeverre de voorwaarden zijn vervuld en hoeveel de exacte bijdrage bedraagt. Is de afgesproken activiteit verricht en zijn de verplichtingen nagekomen, dan moet de bijdrage worden vastgesteld op het bedrag dat in het vooruitzicht is gesteld (toegekend).

Afwijking is in sommige gevallen mogelijk. Bijvoorbeeld als de bijdrage meteen kan worden vastgesteld (waarderingsbijdrage). In dat geval wordt meteen een vaststellingsbeschikking gegeven.

De besluiten van het College, genoemd onder de punten 1 en 2 zijn beschikkingen op grond van de Algemene wet bestuursrecht en zijn dus beide vatbaar voor bezwaar en beroep.

Hoofdstuk V Middelen van het Fonds

Naast de ‘normale’ administratieve bepalingen inzake de voeding van het Fonds en de controle door de gemeenteraad, is in dit hoofdstuk bepaald dat het College bij de toekenning van een bijdrage rekening moet houden met het saldo in het Fonds.

In gevallen dat het saldo van het Fonds niet toereikend is, kan het College besluiten de aanvraag af te wijzen. Voor de betreffende aanvrager geldt dat hij in het volgend jaar een nieuwe aanvraag mag indienen. Het College kan dan besluiten om aan deze aanvraag extra prioriteit te geven. Hiermee wordt bereikt dat voorkomen wordt dat het Fonds wordt ‘overtrokken’. Daarnaast geeft het College door middel van de extra prioriteit de afgewezen aanvrager een tweede kans. De eerdere afwijzing wordt immers veroorzaakt door een administratieve onvolkomenheid en niet door de inhoud van de aanvraag.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

In dit hoofdstuk is een ‘hardheidsclausule’ opgenomen, waarin wordt bepaald dat het College, na advies van het Platform, nadere regels kan stellen voor onvoorziene gevallen. Daarnaast is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor die onvoorziene gevallen, waarin de toepassing van de verordening tot onbillijkheid of onredelijkheid ten opzichte van de aanvrager zou leiden.