Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren

Geldend van 12-04-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 149 van de gemeentewet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994,

overwegende,

dat het wenselijk is om regels vast te stellen voor een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte in de Molenbuurt en voor het uitgeven van vergunningen aan belanghebbenden bij parkeerplaatsen in de Molenbuurt;

b e s l u i t :

Vast te stellen de navolgende ‘Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren’.

Afdeling I Begripsomschrijvingen

Artikel A

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

A. Het RVV 1990: Het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

B. Motorvoertuig: Hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

C. Parkeren: Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel tot het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

D. Houder: Degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

E. Belanghebbendenplaats: Een parkeerplaats die 1. Is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of 2. Gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit Bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

F. Vergunning: Een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

G. Ontheffing: Een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

H. Vergunninghouder: De natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning of ontheffing is verleend;

I. Weggedeelten: Een straat, plein, terrein of zone;

J.Molenbuurt: De woonbuurt met de wegen Beltmolen, Paltrokmolen, Stellingmolen, Poldermolen, Poortmolen, Korenmolen, Windmolen, Papiermolen, Watermolen en Standaardmolen en Zaagmolen.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en ontheffingen

Artikel B Aanwijzing weggedeelten

  • 1.

    burgemeester en wethouders kunnen bij openbaar te maken besluit weggedeelten in de Molenbuurt aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

Artikel C Vergunningverlening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning of ontheffing verlenen voor het parkeren op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan worden verleend aan bewoners en/of de eigenaar of houder van een motorvoertuig, wanneer deze:

    • a.

      woont in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen aanwezig zijn;

    • b.

      een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen aanwezig zijn;

    • c.

      gehandicapt is en daarnaast een beroep uitoefent in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen aanwezig zijn.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning of ontheffingverlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één of meer vande in het tweede lid genoemde voorwaarden.

Artikel D Beperkingen aan vergunningverlening

  • 1. Aan de vergunning of ontheffing kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning of ontheffing van kracht is.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning of ontheffing ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel E Vergunning- en ontheffingaanvraag

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, bij openbaar besluit regels geven omtrent:

    • a.

      het aanvragen en verlenen van een vergunning of ontheffing;

    • b.

      de eisen waaraan een aanvrager van een vergunning of ontheffing aan moet voldoen;

    • c.

      het aantal per adres te verlenen vergunningen of ontheffingen, alsmede het aantal op vergunningen of ontheffingen te vermelden kentekens;

    • d.

      het aantal per beroep of bedrijf uit te geven vergunningen of ontheffingen, als bedoeld in artikel C, lid 2, sub b;

    • e.

      de wijze waarop het belang van het gebruik voor uitoefening van het beroep of bedrijf door aanvrager moet aangetoond;

    • f.

      de behandeling en afhandeling van aanvragen van een vergunning c.q. ontheffing;

    • g.

      de uitgifte van vergunningen/ontheffingen in bijzondere gevallen.

  • 2.

    2.Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van een aanvraagvoor een vergunning/ontheffing.

  • 3.

    3.Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogsteacht weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk inkennis gesteld.

Artikel F Voorschriften voor vergunningen/ontheffingen

  • 1. Een vergunning/ontheffing wordt voor maximaal twee kalenderjaar verleend.

  • 2. De vergunning/ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning of ontheffing geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning of ontheffing geldt;

    • c.

      een aan de vergunninghouder te koppelen kenmerk.

Artikel G Intrekking of wijziging

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen;

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning/ontheffing is verleend,metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant warenvoor het verlenen van de vergunning/ontheffing;

  • d.

    wanneer in het betreffende gebied het stelsel van vergunningen of ontheffingen komt tevervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning/ontheffing onjuiste gegevens zijnverstrekt;

  • 2.

    Een besluit tot het intrekken van of wijzigen van een vergunning of ontheffing is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of wijzigen van de vergunning of ontheffing schriftelijk in kennis gesteld.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel H

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel I

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lidvan dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel J

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel K

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door de burgemeester en wethouders aangewezen buitengewone opsporingsambtenaren, als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, belast.

Artikel L Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als ‘Parkeerverordening 2009’;

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking,

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van,
de griffier, de voorzitter,