Beleidsregel Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik

Geldend van 04-10-2011 t/m 31-05-2020

Intitulé

Beleidsregel Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik

BELEIDSREGEL ONTHEFFING VOOR TIJDELIJK EN UITZONDERLIJK GEBRUIK (TUG) (artikel 8a.51 Wet luchtvaart)

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat:

Gedeputeerde Staten door de wijziging van de Wet luchtvaart de bevoegdheid hebben verkregen om zogenoemde ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik te verlenen,

Dat het wenselijk is door middel van een beleidsregel inzicht te geven in het met betrekking tot die ontheffingen te voeren beleid,

gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart,

BESLUITEN:

Vast te stellen de navolgende:

BELEIDSREGEL ONTHEFFING VOOR TIJDELIJK EN UITZONDERLIJK GEBRUIK (TUG) (artikel 8a.51 Wet luchtvaart)

1. Inleiding

Op 1 november 2009 is de Wet luchtvaart gewijzigd door de inwerkingtreding van de Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML). Daarmee is de bevoegdheid om te besluiten over de milieuruimte en de ruimtelijke implicaties van luchthavens aan de provincies gedecentraliseerd.

In de Wet luchtvaart is een algemeen verbod opgenomen om met een luchtvaartuig op te stijgen of te landen, anders dan van of op een luchthaven. Daarbij is aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid toegekend om ontheffing te verlenen van dat verbod voor bepaalde luchtvaartuigen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein. In hoofdstuk 3 van de ministeriële Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen is aangegeven aan welke voorwaarden zo’n terrein moet voldoen. Die voorwaarden verschillen per categorie luchtvaartuig.

Met deze beleidsregel verschaffen Gedeputeerde Staten inzicht in het beleid dat zij zullen hanteren bij de beoordeling van aanvragen van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik.

2. Doel van de beleidsregel

3. inhoud van de beleidsregel

Artikel 1. Tijdelijk en uitzonderlijk gebruik

Een zogenoemde TUG-ontheffing is mogelijk voor starts en landingen van luchtvaartuigen, die zijn genoemd in artikel 21 van het Besluit Burgerluchthavens, buiten luchthavens met een luchtvaartbesluit of een luchthavenregeling. Voor een terrein dat hiervoor op meer dan 12 dagen per jaar gebruikt wordt, of zal gaan worden, kan niet met een ontheffing worden volstaan en is een luchthavenregeling of -besluit nodig.

 

Artikel 2. Soorten ontheffing

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende soorten TUG-ontheffingen:

  • 1.

    voor helikopters: een generieke zogenoemde “paraplu-ontheffing” voor meerdere terreinen, met melding 24 uur van te voren, voor maximaal 4 vluchtbewegingen per dag tot een maximum van 12 dagen per terrein per jaar;

  • 2.

    voor helikopters: een locatiegebonden ontheffing bij evenementen / projecten / “echt” eenmalige vluchtdagen voor meerdere starts en landingen op 1 dag, maar wel met een maximum van 12 dagen per terrein per jaar;

  • 3.

    voor overige categorieën luchtvaartuigen, als bedoeld in artikel 21, lid c t/m i, van het Besluit burgerluchthavens.

Artikel 3. Toetsingscriteria TUG

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een TUG-ontheffing worden de volgende inhoudelijke criteria bij de afweging betrokken:

  • -

    belang voor aanvrager (economisch, vervoerstechnisch);

  • -

    belang van omwonenden, geluidbelasting;

  • -

    belang voor natuur en milieu van de omgeving, in het bijzonder EHS, Natura2000, natuur-beschermingswetgebieden, stiltegebieden en het broedseizoen;

  • -

    bodem (kwetsbaarheid voor gewicht, vervuiling);

  • -

    aan- en afvliegroutes (als voorwaarde voor acceptabel zijn van een ontheffing);

  • -

    kwetsbare functies (begraafplaatsen, maneges, etc);

  • met dien verstande dat in en binnen een afstand van 500 meter van de natuurgebieden en 1500 meter van de stiltegebieden, zoals aangegeven op de bij deze beleidsregel behorende kaart, geen ontheffing zal worden verleend om met ongemotoriseerde en gemotoriseerde luchtvaartuigen te stijgen of te landen. De grenzen van de zones rond deze uitsluitingsgebieden zijn aangegeven op de bij deze Beleidsregel behorende kaart, die jaarlijks wordt geactualiseerd.

Artikel 4. Aanvraagformulier

De aanvraag voor een TUG-ontheffing wordt ingediend met het formulier dat als bijlage bij deze beleidsregel is opgenomen of, zodra de weg daartoe door de provincie is opengesteld, digitaal.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als : Beleidsregel ontheffing TUG.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 22 maart 2011.
 
Gedeputeerde Staten van Flevoland, T. van der Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter

 Bijlage: kaart Uitsluitingsgebieden luchtvaartterreinen /tijdelijk uitzonderlijk gebruik

AANVRAAGFORMULIER ontheffing tijdelijk en uitzonderlijk gebruik Artikel 8a:51 Wet Luchtvaart

De aanvraag dient schriftelijk in tweevoud te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van Flevoland, Afdeling Milieu & Water, Postbus 55, 8200 AB Lelystad.

A. Algemene informatie aanvrager

1. Rechtspersoon (indien van toepassing):

2. Naam:

3. Adres:

4. Postcode:

5. Woonplaats:

6. Telefoon:

7. Mobiel nummer:

8. E-mailadres:

9. Fax:

 

B. Informatie vlieglocatie

1. Locatie:

2. Adres:

3. Postcode:

4. Plaats:

5. Contactpersoon locatie:

6. Telefoonnummer contactpersoon:

 

C. Vluchtinformatie

1. Soort luchtvaartuig:

2. (merk, type, registratie nummer)

3. Datum/data:

4. Aantal gewenste dagen:

5. Aantal vliegbewegingen per dag:

6. Tijdstip van de vluchten:

7. Air Operator Certificate (AOC) aanwezig:

 

D. Vluchtomschrijving (Reden aanvraag/Soort vlucht)

 

E. Toegevoegde bijlagen 1. Plattegrond locatie terrein(en) schaal (kaart specifieke locatie)

 

F. Verklaring De aanvrager verklaart bekend te zijn met alle relevante regelgeving inzake veilig gebruik van een of meer terreinen voor gebruik door de aangegeven luchtvaartuigen, alsmede van alle relevante regelgeving ter voorkóming van schade aan of vervuiling van de bodem en ter beperking van hinder of gevaar voor burgers en omgeving.

De aanvrager verklaart voorafgaand aan het tijdelijke en uitzonderlijke gebruik van een bepaald terrein, zich ervan te vergewissen dat de eigenaar van het desbetreffende terrein toestemming voor het gebruik heeft gegeven.

 

G. Ondertekening

1. Datum:

2. Naam ondertekenaar:

3. Handtekening:

Bijlage:  Uitsluitingsgebieden luchtvaartterreinen tijdelijk uitzonderlijk gebruik

Uitsluitingsgebieden luchtvaartterreinen tijdelijk uitzonderlijk gebruik