Regeling vervallen per 01-04-2011

Verordening investeringssubsidies welzijnsinstellingen gemeente Putten

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2099 t/m 31-03-2011

Intitulé

Verordening investeringssubsidies welzijnsinstellingen gemeente Putten

Vastgesteld bij besluit van de raad van 7 december 1995, nr. . 954852

VERORDENING INVESTERINGSSUBSIDIES WELZIJNS INSTELLINGEN GEMEENTE PUTTEN

Artikel 1 Inleiding

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

investeringssubsidie:

een geldelijke (of op geld waardeerbare) bijdrage van de gemeente aan een instelling als bedoeld onder b, ten behoeve van het doen van een investering, waaronder wordt verstaan subsidies in de kosten van aankoop, aanleg en/of plaatsing, nieuw- en/of verbouw en vervanging van accommodatie;

b.

welzijnsinstelling:

elke organisatie of groepering van personen, die zonder winstoogmerk werkzaam is in een aanwijsbaar welzijnsbelang in het kader van sociaal-cultureel werk/activiteiten van de Puttense gemeenschap.

c.

sociaal-cultureel werk/activiteiten:

op grond van de Welzijnswet 1994 worden de volgende deelterreinen onder de noemer sociaal-cultureel werk/activiteiten gerekend: club- en buurthuiswerk, opbouwwerk, plaatselijk vormings- en ontwikkelingswerk, vrijwilligerswerk.

Artikel 2

Voorzover bij deze verordening niet anders is bepaald, vinden de bij de "Algemene subsidieverordening gemeente Putten" gestelde voorwaarden en regelen zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Subsidiegerechtigden

Voor een investeringssubsidie op grond van deze verordening kunnen in aanmerking komen:

  • a.

    in de gemeente Putten gevestigde instellingen, die zich bezighouden met een aanwijsbaar welzijnsbelang in het kader van sociaal-cultureel werk/activiteiten voorzover gericht op de Puttense gemeenschap.

Geen subsidie wordt verleend indien niet tenminste 75% van het ledenbestand van de instelling c.q. het aantal deelnemers aan de sociaal-culturele activiteiten van de instelling woonachtig is in de gemeente Putten.

Artikel 4 Algemene subsidievoorwaarden

Met inachtneming van de bepalingen van deze verordening kan een investeringssubsidie worden verleend, indien:

  • a.

    de maatschappelijke behoefte aan de realisering van de doelstelling, waarvoor subsidie wordt gevraagd, is aangetoond;

  • b.

    zodanige activiteiten worden ontplooid, dat redelijkerwijze kan worden verwacht, dat de beoogde doelstelling(en) kan c.q. kunnen worden bereikt;

  • c.

    door instellingen voorts aannemelijk wordt gemaakt, dat met inbegrip van het te verlenen subsidie, de benodigde financiële middelen ter beschikking staan om die doelstelling(en) te verwezenlijken;

  • d.

    over een verantwoorde bestuurlijke en/of technische leiding, die voldoende waarborgen biedt ten aanzien van deskundigheid en bekwaamheid, wordt beschikt zo de aard en de werkwijze van de instelling, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, dit noodzakelijk maakt.

Artikel 5 Vermindering of vervallen van subsidie

Wanneer de belangen met het oog waarop de instelling wordt gesubsidieerd, van harentwege niet meer of niet in voldoende mate worden behartigd, het financieel beheer niet aan redelijk te stellen eisen voldoet, dan wel de omvang van de activiteiten c.q. het aantal deelnemers daartoe aanleiding geeft, of de bij de subsidieverlening geldende voorwaarden en bepalingen niet in acht worden genomen, of opzettelijk onjuiste gegevens of inlichtingen worden verstrekt, zal in het algemeen geen aanspraak op subsidie (meer) kunnen worden gemaakt of zal het subsidie op een lager bedrag kunnen worden vastgesteld.

Artikel 6 Subsidiegrondslag

Instellingen als bedoeld in artikel 3 kunnen in aanmerking komen voor een investeringssubsidie.

De gemeenteraad bepaalt elk jaar bij de vaststelling van de gemeentebegroting het bedrag dat voor investeringssubsidies ten behoeve van subsidiegerechtigden beschikbaar is.

Artikel 7 Investeringssubsidie

Een investeringssubsidie kan worden toegekend in de kosten van aankoop, aanleg en/of plaatsing, nieuw- en/of verbouw en vervanging van accommodatie indien:

  • 1.

    een welzijnsinstelling - naar het oordeel van burgemeester en wethouders - niet beschikt over voldoende of geschikte accommodatie, voor zover de investering is opgenomen in een door burgemeester en wethouders samengestelde urgentielijst;

  • 2.

    in de financiering van de investeringskosten door de instelling zelf voor ten minste een derde gedeelte uit eigen middelen zal worden voorzien. Voor de toepassing van dit lid wordt tot de investeringskosten niet gerekend de kosten van bestrating, beplanting, afrastering, riolering en overige bijkomende voorzieningen;

  • 3.

    een investeringssubsidie bestaat uit een bijdrage ineens van een derde gedeelte van de door burgemeester en wethouders aanvaarde investeringskosten. Ten aanzien van de instellingen voor sociaal-cultureel werk (verenigingsgebouwen) in de buurtschappen kan een bijdrage ineens tot maximaal 100% van de door Burgemeester en wethouders aanvaarde investeringskosten worden verkregen. In alle gevallen dienen de bedragen te blijven binnen de door de gemeenteraad in de gemeentebegroting opgenomen ramingen.

  • 4.

    de gemeenteraad kan een subsidie als bedoeld in dit artikel aan een maximum binden.

Artikel 8 Subsidie en eigen middelen

Indien de eigen middelen van een instelling meer bedragen dan redelijkerwijze voor het verrichten van de werkzaamheden c.q. de activiteiten van de instelling noodzakelijk of wenselijk is te achten, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk afwijzen.

Artikel 9 Eenmalige subsidies, termijnen en verstrekken gegevens

  • 1. De instelling die in aanmerking wenst te komen voor een éénmalig subsidie, dient de volgende bepalingen in acht te nemen:

    • a.

      de subsidieaanvraag moet bij burgemeester en wethouders worden ingediend vóór 1 juni van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarin de instelling een aanvang maakt met de realisering van de voorziening waarvoor geldelijke steun wordt gevraagd;

    • b.

      bij de aanvraag moet worden overgelegd de op de voorziening betrekking hebbende begroting van inkomsten en uitgaven, voorzien van een duidelijke toelichting op de begrotingsposten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen, dat van de in dit artikel gestelde termijn wordt afgeweken, dan wel dat bepaalde bescheiden/gegevens niet overgelegd behoeven te worden.

Artikel 10

  • 1. De instelling, welke een eenmalige subsidie is toegekend is verplicht ter definitieve vaststelling van het subsidiebedrag door burgemeester en wethouders binnen dertien weken na de realisering van de gesubsidieerde voorziening aan burgemeester en wethouders de navolgende bescheiden/gegevens over te leggen:

    • a.

      de door het bestuur van de instelling gewaarmerkte rekening van inkomsten en uitgaven betrekking hebbende op de gesubsidieerde voorziening, alsmede een op deze rekening betrekking hebbende duidelijke toelichting;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in lid 1 van dit artikel genoemde stukken de door hen voor een juiste vaststelling van het subsidiebedrag noodzakelijk geachte, op de gehele instelling betrekking hebbende financiële gegevens worden overgelegd.

  • 3. Het bepaalde in artikel 10, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Opheffing instelling

Indien een subsidieontvangende instelling wordt opgeheven, dient het bestuur daarvan onmiddellijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders.

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid aan de instelling verstrekte subsidies terug te vorderen.

Artikel 12 Inrichting financiële administratie

  • 1. De financiële administratie van de instelling moet zodanig zijn ingericht, dat een juist overzicht kan worden verkregen van de bezittingen, vorderingen en schulden van de instelling en van de verkregen exploitatieresultaten.

Artikel 13 Inzage stukken

  • 1. De instelling is gehouden te allen tijde van een door burgemeester en wethouders daartoe aangewezen persoon inzage te verlenen in haar boekhouding en administratie, voor zover dit in verband met de controle op het financieel beheer en de financiële administratie noodzakelijk is.

  • 2. Alle door burgemeester en wethouders gevraagde inlichtingen moeten - desgevraagd - worden verstrekt.

Artikel 14 Wijziging statuten

Alvorens deze formeel worden vastgesteld, dienen wijzigingen in de statuten, de stichtingsakte en/of het reglement van een subsidiegenietende instelling terstond ter kennis van burgemeester en wethouders te worden gebracht. Eventuele opmerkingen zullen binnen acht weken na ontvangst van de kennisgeving door burgemeester en wethouders kenbaar worden gemaakt.

Artikel 15 Duurzame goederen en afschrijving

  • 1. Indien een instelling duurzame goederen heeft aangeschaft, moeten deze als activa op de balans worden opgenomen.

  • 2. Het daarbij te hanteren afschrijvingssysteem dient zoveel mogelijk conform rijksregelingen te zijn.

Artikel 16 Verzekering

Een subsidiegenietende instelling is verplicht haar roerende en onroerende bezittingen behoorlijk te verzekeren en verzekerd te houden, alsmede andere door burgemeester en wethouders aan te duiden risico's, waartoe onder meer gerekend moet worden een verzekering tot dekking van schade, voortvloeiende uit de wettelijke aansprakelijkheid van besturen en leidinggevende personen.

Artikel 17 Herziene beslissing

Burgemeester en wethouders kunnen een genomen beslissing al dan niet op verzoek herzien, wanneer in de loop van het jaar blijkt, dat in de redenen, die tot toekenning of afwijzing van het verzoek om subsidie hebben geleid, verandering is gekomen.

Artikel 18 Bijzondere bepalingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a.

    van de bepalingen van deze verordening af te wijken;

  • b.

    naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorwaarden aan het verlenen van een subsidie te verbinden.

Het bepaalde in dit artikel vindt geen toepassing dan nadat het advies is ingewonnen van de commissie ex artikel 62 van de gemeentewet tot wiens taakgebied dit behoort.

Artikel 19 Nakoming voorwaarden

Bij niet of niet behoorlijke nakoming van de bij of krachtens deze verordening gestelde bepalingen en voorwaarden kunnen burgemeester en wethouders besluiten tot gehele of gedeeltelijke inhouding dan wel terugvordering van het investeringssubsidie.

Artikel 20 Besluitvorming

  • 1. Beslissingen over de toekenning van investeringssubsidie worden, tenzij de verordening anders bepaalt, binnen de in de AWB genoemde termijnen aan de instelling medegedeeld.

  • 2. Indien het niet mogelijk is een beslissing te nemen binnen de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn wordt de subsidievragende instelling hiervan voor het verstrijken van bedoelde termijn onder opgaaf van redenen mededeling gedaan.

Artikel 21 Advies commissie Welzijn en Economische Zaken

Indien door een instelling een aanvraag om subsidie wordt ingediend, neemt het college van burgemeester en wethouders hierop geen beslissing dan na advies van de commissie voor Welzijn en Economische Zaken.

Artikel 22 Beroep gemeenteraad

  • 1. De natuurlijke of rechtspersoon, die door een op grond van deze verordening door burgemeester en wethouders genomen beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen kan daartegen bij de gemeenteraad beroep instellen.

  • 2. Het beroep moet worden ingesteld binnen dertig dagen na de datum van verzending van het stuk, dat de beslissing, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, inhoudt.

  • 3. Het beroepschrift houdt ten minste in:

    • a.

      de naam en het adres van de instelling en de dagtekening en het nummer van de beslissing, waartegen het beroep is gericht;

    • b.

      de gronden, waarop het beroep steunt;

    • c.

      een omschrijving van de beslissing, welke men verlangt.

  • 4. De gemeenteraad beslist binnen twee maanden.

  • 5. De op grond van dit artikel genomen beslissingen worden schriftelijk aan betrokkenen medegedeeld, onder vermelding van de gronden, waarop deze besluiten rusten.

Artikel 23 Buiten toepassing verordening

De in deze verordening gestelde voorwaarden en bepalingen kunnen buiten toepassing worden verklaard, indien en voor zover:

  • a.

    bij een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening afwijkende regelen zijn gesteld met betrekking tot onderwerpen, waarin deze verordening voorziet;

  • b.

    door het Rijk en/of de provincie regelen zijn vastgesteld, waarbij het door deze beide of één van beide te verlenen subsidie afhankelijk wordt gesteld van het verlenen van een gemeentelijk subsidie op andere dan in deze verordening gestelde voorwaarden.

Artikel 24 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening investeringssubsidies welzijnsinstellingen gemeente Putten.