Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR113863
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR113863/1
Regeling vervallen per 01-01-2017
Treasurystatuut 2010
Geldend van 07-10-2010 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2010
Intitulé
Treasurystatuut 2010De raad van de gemeente Drechterland
Nr: 2010-40
Overwegende dat het noodzakelijk is het huidige Treasurystatuut te actualiseren en aan te passen aan de gewijzigde regelgeving;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 augustus 2010;
Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;
besluit:
vast te stellen het ''Treasurystatuut 2010''.
Artikel 1 Begrippenkader
In dit statuut wordt verstaan onder:
- Derivaten
Derivaten zijn beleggingsinstrumenten waarvan de waarde afgeleid wordt van een onderliggende waarde. Voorbeelden van derivaten zijn futures, forwards, swaps en opties.
- Financiering
Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.
- Geldstromenbeheer
Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).
- Intern liquiditeitsrisico
De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.
- Kasgeldlimiet
Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.
- Koersrisico
Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
- Kredietrisico
De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.
- Liquiditeitenbeheer
Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.
- Liquiditeitenplanning
Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.
- Medium Term Note
Verhandelbare schuldbekentenis aan toonder met een minimumlooptijd van twee jaar en een minimum omvang van nominaal € 453.780,-. Maakt onderdeel uit van een Medium Term Note Programma en wordt veelal uitgegeven door een bank.
- Obligatie
Verhandelbare schuldbekentenis uitgegeven door een overheid of bedrijf als onderdeel van een obligatielening.
- Rating
Een (credit-) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt verschaft door gerenommeerde rating “agencies” zoals Standard & Poor’s, Moody's en Fitch IBCA.
- Relatiebeheer
Het omvat het onderhouden van relaties met instellingen, waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden.
- Renterisico
Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.
- Renterisiconorm
Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.
- Rentetypische looptijd
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
- Saldobeheer
Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.
- Rentevisie
Toekomstverwachting over de renteontwikkelingen.
- Solvabiliteit
De mate waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.
- Solvabiliteitsratio van 0%
Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER, lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.
- Treasuryfunctie
De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit de deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.
- Treasurystatuut
Het document waarin de beleidsmatige infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie is vastgelegd.
- Uitzetting
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
Risicobeheer
Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie
De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
- 1.
Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
- 2.
Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)
resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitenrisico’s.
- 3.
Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
- 4.
Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Financiering Decentrale overheden (Wet Fido), regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale overheden (Ruddo) respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.
- 5.
Het genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beheer.
Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
- 1.
De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurde derde partijen, tegen acceptabele voorwaarden, waarbij vooraf advies van de afdeling Financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.
- 2.
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het is verboden om enig risico te nemen bij het uitzetten van overtollige middelen. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut, Wet Fido en de Ruddo.
- 3.
Risico’s bij uitzettingen worden beperkt doordat minimaal de hoofdsom wordt gegarandeerd.
- 4.
Het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van aandelen is verboden; behalve voor zover deze gekocht worden in het kader van de uitoefening van de publieke taak.
- 5.
Het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van aandelen is verboden; behalve voor zover deze gekocht worden in het kader van de uitoefening van de publieke taak.
Artikel 4 Renterisicobeheer
-
1. Conform de Wet Fido wordt de kasgeldlimiet niet overschreden.
-
2. Conform de Wet Fido wordt de renterisiconorm niet overschreden.
-
3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.
-
4. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.
-
5. Binnen de kaders, gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van financieringen en uitzettingen. Deze worden op elkaar afgestemd.
-
6. De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks in de treasuryparagraaf bij de begroting opgesteld.
-
7. Het aantrekken van langlopende leningen geschiedt door minimaal 3 offertes aan te vragen.
Artikel 5 Koersrisicobeheer
-
1. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, obligaties, Medium Term Notes (MTM) en garantieproducten die tenminste 100% van de hoofdsom plus een aanvaardbaar rendement garanderen.
-
2. Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.
Artikel 6 Kredietrisicobeheer
-
1. Een (credit-) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt verschaft door gerenommeerde rating “agencies” zoals Standard & Poor’s, Moody's en Fitch IBCA. De hoogste kredietwaardigheid wordt bij Standard & Poor’s en Fitch IBCA weergegeven met AAA, gevolgd door AA en A. Moody’s kwalificeert van hoog naar laag Aaa, Aa en A.
Overzicht ratingkwalificaties
Moody's
Standard & Poor's en Fitch IBCA
Lange termijn
Aaa
AAA
Extreem kredietwaardig
Aa
AA
Zeer kredietwaardig
Veiligheidsmarge echter niet zo hoog als bij de AAA categorie
A
A
Zeer kredietwaardig
Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt.
-
2. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:
-
a. Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%.
-
b. Uitzettingen tot 3 maanden en langer vinden plaats bij financiële instellingen met ten minste een AA-rating van één van de volgende erkende ratingbureaus: Standard & Poor's, Moody’s of Fitch IBCA.
-
Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning.
Artikel 8 Valutarisicobeheer
Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de geldeenheid Euro.
Gemeentefinanciering
Artikel 9 Financiering
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
-
1. Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.
-
2. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen en Medium Term Notes (MTN).
-
3. De gemeente vraagt offertes (indicatieve rente en voorwaarden) op bij minimaal drie instellingen voordat een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.
-
4. Het aantrekken van financieringen met het oogmerk om deze winstgevend weg te zetten, is niet toegestaan.
-
5. Alvorens wordt overgegaan tot het aantrekken van een langlopende geldlening wordt de portefeuillehouder Financiën geïnformeerd over de noodzaak daarvan en de condities waaronder de geldlening wordt aangetrokken.
-
6. De afgesloten overeenkomst van geldlening wordt inclusief rendementen en offertes ter kennisname aangeboden aan het college van burgemeester en wethouders.
-
7. Voor het aantrekken van vaste geldleningen wordt een maximum vastgesteld van € 5 miljoen per transactie.
Artikel 10 Langlopende uitzettingen
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar of langer gelden de volgende uitgangspunten:
-
1. Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikelen 3 tot en met 6 en 11 genoemde voorwaarden.
-
2. De gemeente vraagt bij minimaal drie instellingen offertes op voordat een langlopende uitzetting wordt gedaan. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.
-
3. De portefeuillehouder Financiën wordt elk kwartaal geïnformeerd over de omvang en de termijnen van de uitgezette middelen.
-
4. Voordat wordt overgegaan tot een langlopende uitzetting (één jaar of langer) wordt daarover een collegebesluit genomen.
-
5. Voor het uitzetten van liquide middelen geldt een maximum van € 3 miljoen per transactie.
Artikel 11 Relatiebeheer
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
-
1. Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6.
-
2. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.
-
3. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.
Kasbeheer
Artikel 12 Geldstromenbeheer
Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:
-
1. Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen gemeentebreed op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.
-
2. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd.
Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
-
1. De gemeente streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.
-
2. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 – de kasgeldlimiet niet overschreden.
-
3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant.
-
4. Bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn de volgende instrumenten toegestaan: rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen, kasgeldleningen, en deposito’s.
-
5. Bij het uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn uitsluitend de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.
-
6. De gemeente vraagt bij minimaal drie instellingen offertes op voordat middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.
Administratieve organisatie en interne controle
Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
- 1.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.
- 2.
Bevoegdheden zijn in het Mandaatstatuut nader schriftelijk vastgelegd.
- 3.
Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
a. iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier ogen- principe);
b. de uitvoering en de controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;
c. de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.
- 4.
Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.
- 5.
Een transactie wordt onmiddellijk administratief vastgelegd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten.
- 6.
Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie direct gecontroleerd door de Vakspecialist A, die belast is met de interne controle.
- 7.
In de begroting wordt een paragraaf gewijd aan de treasury.
- 8.
In de tussentijdse rapportages wordt melding gemaakt van afwijkingen ten opzichte van de in de begroting gepresenteerde paragraaf.
- 9.
In de jaarstukken wordt een treasuryparagraaf opgenomen waarin verantwoording wordt afgelegd over het gevoerde treasurybeleid. Hierin wordt aandacht geschonken aan de planning versus realisatie, naleving van de (wettelijke) richtlijnen en de prestatie van de treasuryfunctie t.o.v. de markt.
- 10.
De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:
- De uitvoering rechtmatig en doelmatig is;
- De treasury activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;
- De risico's kunnen worden beheerst;
- De juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.
Artikel 15 Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
Functie |
Verantwoordelijkheden
|
De gemeenteraad |
- Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten. - Het vaststellen van de treasuryparagraaf in de begroting en de jaarrekening. - Het houden van toezicht op het gevoerde treasurybeleid en de uitvoering hiervan. - Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.
|
Het college van burgemeester en wethouders |
- Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.
|
Portefeuillehouder Financiën
|
- Het uitvoeren van het treasurybeleid.
|
Hoofd van de afdeling Financiën |
- Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het Treasurystatuut en de treasuryparagraaf. - Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten. - Het rapporteren en afleggen van verantwoording aan het college van burgemeester en wethouders over de uitvoering van het treasurybeheer.
|
De afdelingshoofden en/of budgethouders |
- Zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën. - Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.
|
Medewerker financieel beleid |
- Het toetsen op de toepassing van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury, zoals weergegeven in dit statuut. - Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover; rapporteren aan het college van burgemeester en wethouders. - Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het college van burgemeester en wethouders.
|
De medewerker financieel beheer (belast met treasury) |
De medewerker financieel beheer voert de volgende taken uit binnen de kaders van het treasurystatuut: - Het in de dagelijkse praktijk uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het (rente)risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering,uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform dit Treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door middel van een tweede paraaf. - Het voorbereiden van de rentevisie. - Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer. - Het beheren van de geldstromen, dagelijkse saldi en liquiditeitsposities. - Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen. - Het voorbereiden van financiële contracten voortvloeiend uit de hiervoor genoemde deelfuncties. - Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier. - Het uitvoeren van de activiteiten op het gebied van (rente)risicobeheer, financiering en belegging. - Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied. - Het adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten. - Het afleggen van verantwoording aan het hoofd afdeling Financiën over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten. - Het rapporteren aan het hoofd afdeling Financiën over de uitvoering van het treasurybeleid en het gevoerde treasurybeheer. - Het op juistheid controleren van de leningencontracten het fiatteren van financiële transacties. |
Artikel 16 Bevoegdheden
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.
|
Bevoegd functionaris (eerste handtekening) |
Autorisatie door (tweede handtekening) |
Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer |
|
|
Het aangaan van overeenkomsten tot het uitzetten van middelen via callgeld, deposito en spaarrekening
|
Burgemeester |
|
Het aantrekken van middelen via callgeld of kasgeld
|
Integraal Manager
Vakspecialist A |
Vakspecialist A
Integraal Manager |
Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen
|
Vakspecialist D |
Vakspecialist A
Vakspecialist C |
Financiering en uitzetting
|
|
|
Het vaststellen van kredietfaciliteiten
|
Vakspecialist C |
Vakspecialist A |
Het aantrekken van (vaste) geldleningen
|
Integraal Manager
Vakspecialist A |
Vakspecialist A
Integraal Manager |
Aan te trekken andere financieringsvormen
|
Integraal Manager
Vakspecialist A |
Vakspecialist A
Integraal Manager |
Uitzetten middelen korte termijn
|
Vakspecialist A
Integraal Manager |
Integraal Manager
Vakspecialist A |
Uitzetten middelen lange termijn
|
Vakspecialist A
Integraal Manager |
Integraal Manager
Vakspecialist A |
Goedkeuren tegenpartij (relatie)
|
Portefeuillehouder Financiën |
Integraal Manager |
Artikel 17 Informatievoorziening
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
Informatie |
Frequentie |
Informatie-verstrekker |
Informatie-ontvanger |
Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning
|
Permanent |
Budgethouder,- beheerder, financieel consulent |
Medewerker financieel beheer belast met treasury |
Visie treasury in de treasury/financieringsparagraaf van de programmabegroting
|
Jaarlijks |
Burgemeester en wethouders |
Gemeenteraad |
Evaluatie / verantwoording treasuryactiviteiten in treasuryparagraaf van de jaarrekening
|
Jaarlijks |
Burgemeester en wethouders |
Gemeenteraad |
Verslag van treasuryactiviteiten, evalueren en formuleren |
4x per jaar |
Medewerker financieel beheer belast met treasury |
Portefeuille houder Financiën en hoofd afdeling Financiën |
Actualiseren liquiditeitenoverzicht |
Dagelijks |
Budgethouder,- beheerder |
Medewerker financieel beheer belast met treasury |
Artikel 18 Inwerkingtreding
-
1. Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 oktober 2010.
-
2. Dit treasurystatuut kan worden aangehaald als "Treasurystatuut 2010"
-
3. Op de datum van het in werking treden van het Treasurystatuut 2010 vervalt het Treasurystatuut 2006, zoals vastgesteld op 2 januari 2006.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl