Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Leiden

Geldend van 19-06-1999 t/m heden

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Leiden

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Leiden

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs; voor speciaal basisonderwijs; voor speciaal onderwijs; voor voortgezet speciaal onderwijs; voor speciaal voortgezet onderwijs; voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; voor algemeen voortgezet onderwijs; voor voorbereidend beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente Leiden;

  • b.

    Advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • c.

    Burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Leiden;

wethouders:

  • d.

    Raad: de raad der gemeente Leiden;

  • e.

    Onderwijsraad: het adviesorgaan van de Regering betreffende de hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het terrein van het onderwijs.

Hoofdstuk 2: Overleg

Artikel 2 Functie Plenair Bestuurlijk Overleg

  • 1. Er is een overlegorgaan, genaamd Plenair Bestuurlijk Overleg, waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het Plenair Bestuurlijk Overleg komen aan de orde:

    a. de accordering van de, door de Bestuurlijke Deelwerkgroepen - zoals genoemd in artikel 4 - voorbereide voorstellen met betrekking tot de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

    b. overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid;

    c. de informatie aan de schoolbesturen betreffende o.a.:

    1. de ontwikkelingen in de Bestuurlijke Deelwerkgroepen, waaronder de samenhang met andere ontwikkelingen en besluiten;

    2. de stand van zaken van in uitvoering zijnde besluiten;

    3. ter zake relevante besluiten van de raad.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b en c, is artikel 11 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling Plenair Bestuurlijk Overleg

  • 1. De schoolbesturen kunnen zich in het Plenair Bestuurlijk Overleg laten vertegenwoordigen. Elk schoolbestuur wijst daartoe één vertegenwoordiger aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voert en zonder last aan de stemming deelneemt.

  • 2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het Plenair Bestuurlijk Overleg. Ze wijzen daartoe een of meer vertegenwoordigers aan, waarbij het aantal vertegenwoordigers niet groter kan zijn dan het aantal schoolbesturen dat wordt vertegenwoordigd.

  • 3. De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt burgemeester en wethouders in het Plenair Bestuurlijk Overleg. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het Plenair Bestuurlijk Overleg.

Artikel 4 Functie Bestuurlijke Deelwerkgroepen

  • 1. Er zijn vier voorbereidende overlegorganen, genaamd Bestuurlijke Deelwerkgroepen, waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen - als aangewezen op een wijze als in artikel 5 bepaald - overleg voeren ter voorbereiding van de door het Plenair Bestuurlijk Overleg te accorderen voorstellen als bedoeld in artikel 2, lid 2, alsmede tot het vaststellen van voorstellen op de beleidsterreinen waartoe zij door Plenair Bestuurlijk Overleg zijn gemachtigd.

  • 2. De Bestuurlijke Deelwerkgroepen zijn opgezet rond vier hoofdthema's:

    a. Bestuurlijke Deelwerkgroep Achterstandsbestrijding;

    b. Bestuurlijke Deelwerkgroep Huisvesting en Materiële Zaken;

    c. Bestuurlijke Deelwerkgroep Zorgstructuur Voortgezet Onderwijs;

    d. Bestuurlijke Deelwerkgroep Algemeen Inhoudelijk Onderwijsbeleid.

Artikel 5 Samenstelling Bestuurlijke Deelwerkgroepen

  • 1.

    De schoolbesturen laten zich gezamenlijk in de Bestuurlijke Deelwerkgroepen als volgt vertegenwoordigen:

    a. in de Bestuurlijke Deelwerkgroep Achterstandsbestrijding door vier vertegenwoordigers, aan te wijzen door respectievelijk:

    * Bestuur Openbaar Onderwijs;

    * P.C.-Schoolvereniging Leiden;

    * Stichting Katholiek Onderwijs Leiden;

    * Stichting Islamitische Basisscholen;

    b.in de Bestuurlijke Deelwerkgroep Huisvesting en Materiële Zaken door zes vertegenwoordigers, aan te wijzen door respectievelijk:

    * Bestuur Openbaar Onderwijs;

    * Commissie van de Openbare Brede Scholengemeenschap Leiden;

    * de gezamenlijke kleine schoolbesturen voor Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs;

    * P.C.-Schoolvereniging Leiden;

    * Stichting Katholiek Onderwijs Leiden;

    * Vereniging voor Christelijk V.O. in Leiden e.o.;

    c.in de Bestuurlijke Deelwerkgroep Zorgstructuur V.O. door zeven vertegenwoordigers, aan te wijzen door respectievelijk:

    * Bestuur Openbaar Onderwijs;

    * Commissie voor de Openbare Brede Scholengemeenschap Leiden;

    * Stichting Katholiek Onderwijs Leiden;

    * Vereniging voor Christelijk V.O. in Leiden e.o.;

    * Stichting voor V.O. op Interconfessionele Grondslag;

    * Stichting Vrije Scholen Leiden e.o.;

    * Stichting Orthopedagogisch Onderwijs;

    d.in de Bestuurlijke Deelwerkgroep Algemeen Inhoudelijk Onderwijsbeleid door zes vertegenwoordigers, aan te wijzen door respectievelijk:

    * Bestuur Openbaar Onderwijs;

    * Stichting Katholiek Onderwijs Leiden;

    * P.C.-Schoolvereniging Leiden;

    * de gezamenlijke kleine schoolbesturen Ba.O.;

    * de gezamenlijke schoolbesturen (V.)S.O.;

    * de gezamenlijke schoolbesturen V.O.

    De vertegenwoordigers als genoemd in lid c, zullen na de oprichting van de Vereniging Samenwerkingsverband VO/VSO door het bestuur van deze vereniging worden aangewezen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in overleg met het Plenair Bestuurlijk Overleg, wijziging aan te brengen in zowel de omvang van een of meer Bestuurlijke Deelwerkgroepen, als in de aanduiding van de schoolbesturen welke tot de aanwijzing van de vertegenwoordigers gerechtigd zijn.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen zich in ieder van de vier Bestuurlijke Deelwerkgroepen door een door hen aan te wijzen functionaris laten vertegenwoordigen.

  • 4.

    De functionarissen als in lid 3 bedoeld dragen er zorg voor dat burgemeester en wethouders geïnformeerd worden over de ontwikkelingen binnen de Bestuurlijke Deelwerkgroepen.

    In de Bestuurlijke Deelwerkgroepen brengen zij de ter zake relevante opvattingen van burgemeester en wethouders naar voren.

  • 5.

    Elke Bestuurlijke Deelwerkgroep kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 6.

    Daar waar onduidelijkheid ontstaat over de keuze welke Bestuurlijke Deelwerkgroep een bepaalde aangelegenheid dient te behandelen, neemt het agenda-overleg als in artikel 8, lid 2, bedoeld, terzake een besluit.

Artikel 6 Derden

  • 1. Derden kunnen, indien de voorzitter van het Plenair Bestuurlijk Overleg respectievelijk van een van de Bestuurlijke Deelwerkgroepen danwel meer dan de helft de vertegenwoordigers van schoolbesturen, genoemd in artikel 3 respectievelijk artikel 4, dit wenst, deelnemen aan een overleg.

  • 2. Deze derden zijn geen lid van het Plenair Bestuurlijk Overleg of van de Bestuurlijke Deelwerkgroepen en kunnen ook niet als plaatsvervanger van een lid optreden.

  • 3. Derden als in dit artikel bedoeld hebben slechts een adviserende functie.

  • 4. Een in een Bestuurlijke Deelwerkgroep niet participerend schoolbestuur kan, wanneer blijkens de agenda voor een bepaalde vergadering van een Bestuurlijke Deelwerkgroep een onderwerp aan de orde zal worden gesteld welke het betreffende schoolbestuur in het bijzonder aangaat, deelnemen aan dit overleg.

Artikel 7 Uitnodiging

  • 1. Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over, dan wel een voorstel aan de raad doen met betrekking tot een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop toe aan alle schoolbesturen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop de vergadering van de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep, danwel het Plenair Bestuurlijk Overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum waarop het overleg plaatsvindt liggen ten minste twee weken.

  • 3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg in de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep, danwel het Plenair Bestuurlijk Overleg kunnen voor de datum van de bijeenkomst hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep, danwel aan het Plenair Bestuurlijk Overleg hiervan in kennis.

Artikel 8 Voorbereiding

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een agenda-overleg in ten behoeve van de voorbereiding van de vergaderingen van het Plenair Bestuurlijk Overleg.

  • 2. Het agenda-overleg bestaat uit de vertegenwoordigers van burgemeester en wethouders in de onderscheidene Bestuurlijke Deelwerkgroepen.

  • 3. De vertegenwoordigers van de schoolbesturen kunnen onderwerpen ter agendering bij het agenda-overleg aanmelden.

  • 4. De agenda's van de Bestuurlijke Deelwerkgroepen worden door de voorzitters voorbereid. De vertegenwoordigers van burgemeester en wethouders en van de schoolbesturen kunnen onderwerpen ter agendering bij de voorzitter aanmelden.

  • 5. De schoolbesturen welke niet in een bepaalde Bestuurlijke Deelwerkgroep participeren ontvangen een afschrift van de agenda's van de vergaderingen van de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep.

  • 6. Het agenda-overleg draagt zorg voor een goede onderlinge afstemming van de onderwerpen die in de onderscheidene Bestuurlijke Deelwerkgroepen worden besproken.

Artikel 9 Secretariaat

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de secretariaatsvoering van het Plenair Bestuurlijk Overleg alsmede van de Bestuurlijke Deelwerkgroepen.

Artikel 10 Besluitvorming

  • 1. Zowel binnen het Plenair Bestuurlijk Overleg als binnen de Bestuurlijke Deelwerkgroepen wordt besluitvorming op basis van consensus nagestreefd.

  • 2. Indien geen consensus kan worden bereikt, vindt geen stemming plaats, doch worden de onderscheidene voorstellen aan het Plenair Bestuurlijk Overleg, respectievelijk burgemeester en wethouders voorgelegd.

  • 3. In het door burgemeester en wethouders aan de raad voor te leggen voorstel wordt de zienswijze van het Plenair Bestuurlijk Overleg danwel van de Bestuurlijke Deelwerkgroep(en) verwoord.

  • 4. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van deze zienswijze wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van bedoelde zienswijze.

Artikel 11 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit, waar mogelijk, kenbaar in de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep doch uiterlijk in de vergadering van het Plenair Bestuurlijke Overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen tijdens de in lid 1 bedoelde vergadering de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van de in lid 1 bedoelde vergadering. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

  • 6. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 7. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen vier weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 12.

Artikel 12 Verslaglegging

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het verslag van het Plenair Bestuurlijk Overleg, alsmede voor de verslagen van de Bestuurlijke Deelwerkgroepen. Indien artikel 7, derde lid, danwel artikel 11, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave in het betreffende verslag opgenomen.

  • 2. De conceptverslagen worden aan alle schoolbesturen toegezonden.

  • 3. Het Plenair Bestuurlijk Overleg danwel de Bestuurlijk Deelwerkgroepen stellen de verslagen vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

Artikel 13 Heropening overleg; informeren raad

  • 1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad blijkt, dat de meerderheid van de raadscommissie - of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen - van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden.Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp.In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg. De raad betrekt de bedoelde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

Artikel 14 Raadsbesluit

  • 1. Indien de raad niet instemt met het aan hem voorgelegde raadsvoorstel, informeren burgemeester en wethouders het Plenair Bestuurlijk Overleg alsmede de betreffende Bestuurlijke Deelwerkgroep over de motivering van bedoeld besluit.

  • 2. De raad kan, vooraleer tot een besluit te komen, burgemeester en wethouders opdracht geven tot heropening van het overleg als in artikel 13 bedoeld.

Hoofdstuk 3: Slotbepalingen

Artikel 15 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen.

Artikel 16 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Gemeente Leiden.

  • 2. Deze verordening treedt op 1 mei 1999 in werking.